Dolce far niente
 Zonnige oogstdag door Jules J. Veyrassat, ca. 1850
Der August
Nun hebt das Jahr die Sense hoch und mäht die Sommertage wie ein Bauer. Wer sät, muss mähen. Und wer mäht, muss säen. Nichts bleibt, mein Herz. Und alles ist von Dauer.
Stockrosen stehen hinterm Zaun in ihren alten, brüchigseidnen Trachten. Die Sonnenblumen, üppig, blond und braun, mit Schleiern vorm Gesicht, schaun aus wie Frau’n, die eine Reise in die Hauptstadt machten.
Wann reisten sie? Bei Tage kaum. Stets leuchteten sie golden am Stakete. Wann reisten sie? Vielleicht im Traum? Nachts, als der Duft vom Lindenbaum an ihnen abschiedssüß vorüberwehte?
In Büchern liest man groß und breit, selbst das Unendliche sei nicht unendlich. Man dreht und wendet Raum und Zeit. Man ist gescheiter als gescheit, – das Unverständliche bleibt unverständlich.
Ein Erntewagen schwankt durchs Feld. Im Garten riecht’s nach Minze und Kamille. Man sieht die Hitze. Und man hört die Stille. Wie klein ist heut die ganze Welt! Wie groß und grenzenlos ist die Idylle …
Nichts bleibt, mein Herz. Bald sagt der Tag Gutnacht. Sternschnuppen fallen dann, silbern und sacht, ins Irgendwo, wie Tränen ohne Trauer. Dann wünsche Deinen Wunsch, doch gib gut acht! Nichts bleibt, mein Herz. Und alles ist von Dauer.
 Erich Kästner (23 februari 1899 – 29 juli 1974) Zomer in Dresden, de geboorteplaats van Erich Kästner
De Amerikaanse dichteres, vertaalster en hoogleraar Taije Silverman werd geboren in San Francisco op 13 augustus 1974. Zie ook alle tags voor Taije Silverman op dit blog.
POEM TO KEEP WHAT I LOVE
soon we shall know if we have learned to accept that the stars do not go out when we die Abba Kovner
Even at dawn while my mother turns in white quilted sheets for the last peel of sleep while the dog waits pure of heart for her door to open, my father already gone, circling the same blocks of empty buildings to check wet floors or new locks, even on Sunday, even at dawn—the birdsong’s all reckless clatter, stacked against air like metal while cats hide under ferns and the petal-drunk cherry trees burn their new beauty to bits. Spring slides down leaves. Lilacs refuse every warning. An old man in his good hat waves without joy and the women follow. Something falls inside, someone waking, a new day setting its small systems straight. Birds insist on themselves. Again again we learn forgetting, practice our goodbye.
II Against the black spine of fear that travels through countries, poem, keep what I love. Against the dreams, which kidnap me. Against the silk hip of elsewhere, cities of still swans on black rivers, the lonely nights mapped neat by the windows of restaurants, poem, keep what I love. Against days wound like toys then let loose, painted cars crashing hard what I love though unharmed into memory. Against freedom’s hummed lilt, tremulous, trapped in the cloaked sweetness of magnolias at the end of the street, the front door opening and closing, its greeting blind keep the thumped pulse of the dog’s tail meaning yes, meaning here and so why won’t the green shutters rack the glass with recognition, why won’t the street turn to water and fall?
Van wie de brieven waren
Deze man kende ik vroeger – een vriend van me – mijn ex-man die ik op mijn negentiende ontmoette op een blind
date. Maar tegen de tijd dat onze gebakken mosselen arriveerden, zag ik al dat het niet zo had mogen
zijn. Hij zei dat de tijd het zou leren. Ik zei in de tussentijd
wens ik je het beste, maar toen de rekening kwam, was hij een ander
mens. Ik bedoel, hij was mijn student – of ik de zijne – en hij was duidelijk een expert in zesde eeuwse anonieme Gaelische poëzie, die draait om een rijmschema –
zoals hij uitlegde tijdens het biertje dat we illegaal na de les deelden – waarbij het veranderen van de plaatsing
van één woord betekent dat het gedicht tot onzin wordt gereduceerd. Hij was goed
met zijn hoofd – of handen – of in niets anders dan brood bakken, hoewel hij, toen alles gezegd
en gedaan was, een fanatieke katholiek bleef die het woord embryo wilde verbieden
of hij had een emotionele affaire met een zwangere vrouw en was dol op toverballen
en of ik hem nu tegenkwam bij Walmart of we expres naar de rivier gingen, doet er
niet toe omdat hij een zwart gat was wat betekende niet echt op aarde en daarom
alleen bekend kon staan als de Heer van het Duister (zijn naam was Josh) of de Meest Apologetische Leugenaar ter Wereld
of de illustere co-auteur van Hoe je Veronderstelt Dan Hypnotiseert de ware Jakob en we brachten
één nacht samen door zonder technisch gezien te inhaleren, maar de scheiding bleek toch onherstelbaar
voor de kinderen. Hij was de vader van mijn woordenboek. Hij was een onvervangbaar
rijmpje voor baby. Hij was mijn derde liefde, mijn tweede kans, een trampoline-notie
van romantiek. Misschien nu, misschien dan, misschien als, of zoals het einde klinkt. Hij was een
van de vele fouten die ik maakte waarvoor ik geen schuld draag.
Vertaald door Frans Roumen
 Taije Silverman (San Francisco, 13 augustus 1974)
Zie voor de schrijvers van de 13e augustus ook mijn blog van 13 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 13 augustus 2019 en ook mijn blog van 13 augustus 2016 en ook mijn blog van 13 augustus 2011 deel 2.
13-08-2025 om 16:30
geschreven door Romenu 
Tags:Dolce far niente, Erich Kästner, Frans Roumen, Romenu, Taije Silverman
|