De Nederlandse dichter en schrijver Theun de Vries werd geboren in Veenwouden op 26 april 1907. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en mijn blog van 26 april 2006 en ook mijn blog van 26 april 2008 en ook mijn blog van 26 april 2009.
Uit: Cornelis Jan Kelk
De schrijver-dichter-vertaler C.J. Kelk is in 1901 geboren in het burgerlijk deel van wat eens een soort uitleg van de hoofdstad is geweest - op een Amsterdams bovenhuisje in een stille straat, zoals hij zelf in zijn herinneringen zegt. Het was de Bosboom-Toussaintstraat, onderdeel van een hele buurt waarvan de straten naar negentiende eeuwse literatoren waren genoemd, even buiten de Nassaukade, toch vlak bij het Leidse Plein. De vader Cornelis Christiaan Barend werkte bij de Nederlandse Bank, toen nog aan de Turfmarkt, de moeder Margaretha Elisabeth Duijkers was verkoopster geweest in een kindermodezaak. cjk, zoals ik hem in deze schets zal noemen, bleef enig kind, werd in mildheid opgevoed en ging na een onopvallende jeugd aan de Spieghelschool in de Marnixstraat (thans Theater De la Mar) naar de kortbij gelegen, toen vermaarde Openbare Handelsschool aan het Raamplein. Hij was er studiegenoot en vriend van een groep jonge Amsterdamse talenten, die allen naam hebben gemaakt, zij het niet in de handel: Frits van Hall, Frits Schuurman, Jacques Presser en anderen. cjk was geen enthousiaste leerling, wel volgzaam en bereid zich op vaders wens maatschappelijk nuttig te maken, wat er toe leidde dat hij zich in 1918 bekwaamde voor het staatsexamen, dat hem toegang moest verschaffen tot het universitaire onderwijs.
Tegen die tijd had cjk zijn voorliefde voor poëzie en eigen dichtader ontdekt. Gedichten van zijn hand verschenen in het toenmalig maandschrift voor jongeren Het Getij, waarvan Ernst Groenevelt redacteur was.
Theun de Vries (26 april 1907 21 januari 2005)
De Nederlandse schrijfster Margreet van Hoorn (pseudoniem van Greta de Reus) werd geboren in Hoorn op 26 april 1922. Margreet van Hoorn overleed op 18 maart van dit jaar o 87-jarige leeftijd. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.
Uit: Moment
Achter onbegrip leeft werken sterk aan je persoonlijkheid, leven leert je luisterend denken in de jaren van de tijd.
Margreet van Hoorn (26 april 1922 18 maart 2010)
De Joegoslavische schrijver Mehmed Mea Selimović werd geboren op 26 april 1910 in Tguzla. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.
Uit: Death and the Dervish (Vertaald door Bogdan Rakic en Stephen Dickey)
We are no one's, always at a boundary, always someones dowry. Is it a wonder then that we are poor? For centuries now we have been seeking our true selves, yet soon we will not know who we are, we will forget that we ever wanted anything; others do us the honour of calling us under their banner for we have none, they lure us when we are needed and discard us when we have outserved the purpose they gave us. We remain the saddest little district of the world, the most miserable people of the world, losing our own persona and nor being able to take on anyone else's, torn away and not accepted, alien to all and everyone, including those with whom we are most closely related, but who will not recognise us as their kin. We live on a divide between worlds, at the border between nations, always at a fault to someone and first to be struck. Waves of history strike us as a sea cliff. Crude force has worn us out and we made a virtue out of a necessity: we grew smart out of spite.
So what are we? Fools? Miserable wretches? The most complex people in the world. No one is such a joke of history as we are. Only yesterday we were something that we now wish to forget, yet we have become nothing else. We stopped half way through, flabbergasted. There is no place we can go to any more. We are torn off, but not accepted. As a dead-end branch that streamed away from mother river has neither flow, nor confluence it can rejoin, we are too small to be a lake, too big to be sapped by the earth. With an unclear feeling of shame about our ancestry and guilt about our renegade status, we do not want to look into the past, but there is no future to look into; we therefore try to stop the time, terrified with the prospect of whatever solution might come about. Both our brethren and the newcomers despise us, and we defend ourselves with our pride and our hatred. We wanted to preserve ourselves, and that is exactly how we lost the knowledge of our identity. The greatest misery is that we grew fond of this dead end we are mired in and do not want to abandon it. But everything has a price and so does our love for what we are stuck with.
Mesa Selimović (26 april 1910 11 juli 1982)
De Duitse dichter en schrijver Arno Holz werd geboren op 26 april 1863 in Rastenburg in Oost-Pruisen. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.
Mählich durchbrechende Sonne
Schönes, grünes, weiches Gras.
Drin liege ich.
Mitten zwischen Butterblumen!
Über mir
warm
der Himmel:
ein
weites, zitterndes Weiß,
das mir die Augen langsam, ganz langsam
schließt.
Wehende Luft, . . . ein zartes Summen.
Nun bin ich fern
von jeder Welt,
ein sanftes Rot erfüllt mich ganz,
und deutlich spür ich,
wie die Sonne mir durchs Blut rinnt -
minutenlang.
Versunken alles. Nur noch ich.
Selig.
Die wonnig unheimliche Goldmacherküche
In unsrer alten Apotheke
mit den vielen Treppen und Dachböden
waren lauter Schornsteine.
Unter den einen konnte man sich mitten drunter stellen
und sah dann am helllichten Tage die Sterne.
Manchmal war alles dunkel.
Dann sah man gar nichts und fühlte nur, wie einem die dicken, schweren Regentropfen
eiskalt auf die Backen platschten.
Aber das Schönste war doch, wenn man kurz vor Weihnachten,
frühmorgens,
wenn das ganze Haus nach Marzipanherzen roch,
grad unter dem kleinen, viereckigen Kuckloch oben,
auf der Erde einen weißen, spitzen Scheehaufen entdeckte.
Der glitzerte dann wie eine Konditormütze!
Arno Holz (26 april 1863 26 oktober 1929)
De Duitse dichter, literatuurwetenschapper, jurist en politicus Johann Ludwig Uhland werd geboren in Tübingen op 26 april 1787. Zie ook mijn blog van 26 april 2009.
Das versunkene Kloster
Ein Kloster ist versunken Tief in den wilden See, Die Nonnen sind ertrunken Zusamt dem Pater, weh! Der Nixen muntre Scharen, Sie schwimmen stracks herbei, Nun einmal zu erfahren, Was in den Mauern sei.
Das plätschert und das rauschet In Kreuzgang und Dorment! Am Lokutorium lauschet Der schäkernde Konvent; Man hört Gesang im Chore Und lustig Orgelspiel; Das Glöcklein ruft zur Hore, Wann's ihnen just gefiel.
Bei heitrem Vollmondglanze Lockt sie der grüne Strand Zu einem Ringeltanze In geistlichem Gewand; Die weißen Schleier flattern, Die schwarzen Stolen wehn, Die Kerzenflämmchen knattern, Wie sie im Sprung sich drehn.
Der Kobold dort im Schutte Der hohlen Felsenwand, Er nimmt des Paters Kutte, Die er am Ufer fand; Die Tänzerinnen schreckend, Kommt er zur Mummerei, Sie aber tauchen neckend Hinab in die Abtei.
Johann Uhland (26 april 1787 13 november 1862)
Portret van Christoph Friedrich Dörr
Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 26 april 2008.
De Nauruaans dichteres Joanne Ekamdeiya Gobure werd geboren op 26 april 1982 in Denigomodu op Nauru, een eiland in de Stille Oceaan.
26-04-2010 om 20:22
geschreven door Romenu
|