Dolce far niente - Bij de Tour de France
Uit: Weerzien met Indurain
“Terug naar de begrafenis van Samaranch, of de ceremonie van belangrijke mensen die vanochtend plaatsvond. Bekende gezichten kwamen voorbij en ik verheugde me bijzonder toen ineens de enige (oud-)sporter naar buiten kwam, Miguel Indurain. Dezelfde karakteristieke kop als vroeger, met die neus van een Griekse god en de diepe ogen waarin bijna nooit enige emotie te bespeuren was. Bijna elke zomer tussen 1990 en 1996 maakte ik hem dagelijks mee, tijdens onze gezamenlijke Tour de France. Hij op de fiets, ik in de auto. Ik weet het, mijn Nederlandse collega’s vonden ze doodsaai, die vijf Tours die Indurain op rij won, maar voor een verslaggever van een Spaanse krant was het de hemel op aarde: elke dag volgden we de grote favoriet van dichtbij, elke dag was er wel wat te schrijven. Oké, Indurain praat nu veel meer en losser dan hij toen deed, maar zouden we in Nederland ook klagen als een saaie en stille als Joop Zoetemelk elke keer weer vanaf de proloog de Tour naar zijn hand zou zetten? Genieten was het, de bazen gaven ons drie, vier pagina’s per dag, want de lezers vraten het. Én Indurain stelde bijna nooit teleur.
Miguel Indurain
Gedurende één Tour schreef ik bovendien dagelijks een column over de Grote Zwijger in De Volkskrant: Heimwee naar Navarra, omdat Miguel altijd de indruk wekte zo snel mogelijk weer terug naar huis te willen. Een prachtige uitdaging natuurlijk, vanaf de eerste dag filosoferen over de gedoodverfde winnaar. Een uitgever vond de columns zelfs de moeite waard om te bundelen tot een dun boekje. Er werden, geloof ik, 867 exemplaren van verkocht; voldoende om bescheiden te blijven. “Hoe is ‘t?” We wisselden vanochtend kort wat woorden uit, hoe het gaat in het leven. Waarom hij op de begrafenis was…. “Ja, dat hoort erbij, maar op een begrafenis ben je altijd te laat,” zei Indurain. Niets bijzonders verder. Gewoon de bescheiden sympathie van één van de grootste sporters die Spanje ooit heeft voortgebracht. Sterker nog, de eerste grote, sterke Spanjaard die het land van heel veel minderwaardigheidscomplexen afhielp.”
Edwin Winkels (Utrecht, 1962)
De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook alle tags voor Frans Erens op dit blog.
Uit: Uit de Pyreneën
“Wij Europeanen hebben weinig of geen bergland, dat met de Pyreneën kan worden vergeleken. Niet de Alpen zelfs, al zijn zij hooger, geweldiger. Zij zijn meer ijzig, meer Noordpoolachtig. De Pyreneën zijn milder. De Alpen zijn niet omweven zoozeer met tallooze netten van sagen, die de Pyreneën hullen in een waas van geheimzinnig aardeleven. Eenzamer ook voelen deze bergen aan. Zij zijn niet zoo veel doorploegd door s menschen wegen. Zij zijn minder bekend, maagdelijker van aanzien. Zij zijn als een liefde-uiting der Europeesche aarde en het is als of van hen melodieën opstijgen van fijneren sferenklank. Taine heeft er iets van gevoeld, toen hij zijn boek schreef over de Pyreneën, dat hier en daar een gedicht lijkt van intellectueele stijging en daling. Meer dan in de Alpen huist hier nog de beer en de izard, de gems der Pyreneën, komt er nog dikwijls voor, al vermindert ook deze in de laatste jaren meer en meer. Ook de wolf is er nog niet uitgestorven.
Tour de France in de Pyreneeën
Evenals in de Alpen kringelt de arend daar over de afgronden. Het epos dier bergen, la Chanson de Rolande heeft zijn gouden mantel gespreid langs menigen berg en in menig dal en ze bevolkt met gestalten gelijksoortig aan het land, waar zij door heen trokken. Een rijkdom van legenden stijgt op uit de diepten. Zij omwemelen, doorkruisen die luchten, spannen van top tot top hunne draden. Bouwvallen van middeleeuwsche kasteelen liggen te brokkelen in het heetbrandend zonnelicht. Op en neer gingen de tijden. Volkeren kwamen hier, die gingen van Noord naar Zuid; en ook van Zuid naar Noord togen zij hier langs om elkander te vernietigen. Dan vluchtten de autochthonen in duistere spelonken van door den mensch nog niet betreden bergpassen om betere tijden af te wachten. Zoo drijft als een eiland te midden van de zee der veelvoudige verandering het land der Basken, onaangetast door de omringende volkeren, laatst overblijfsel van een geheimzinnige vóórwereld. Waar komen ze vandaan? Welke taal is de hunne? Men weet het niet.”
Frans Erens (23 juli 1857– 5 december 1936) Portret door Isaac Israels, rond 1900
Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juli ook mijn blog van 23 juli 2012 deel 1 en eveneens deel 2.
23-07-2014 om 18:33
geschreven door Romenu
Tags:Dolce far niente, Tour de France, Frans Erens, Edwin Winkels, Romenu
|