De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.
Uit: Helden (Vertaald door Ineke van den Elskamp, Frits van der Waa, Pon Ruiter en Henny Corver)
“Ontbijt op de Olympos. Zeus zit aan het uiteinde van een lange stenen tafel. Hij nipt van zijn nectar en denkt na over de dag die voor hem ligt. Een voor een druppelen de andere Olympiërs binnen en schuiven aan. Ten slotte verschijnt Hen. Ze neemt plaats op haar zetel aan het andere uiteinde van de tafel, tegenover haar echtgenoot. Haar gezicht is verhit, haar haar zit in de war. Zeus kijkt enigszins verbaasd op. `In al die jaren dat ik je ken ben je nog nooit te laat geweest voor het ontbijt. Niet één keer.’ `Nee, dat klopt,’ zegt Hen. ‘Het spijt me, maar ik heb slecht geslapen en ik ben niet helemaal mezelf. Ik had vannacht een nare droom. Heel naar. Wil je hem horen?’ ‘Uiteraard’, liegt Zeus. Hij vindt het vreselijk als iemand anders in geuren en kleuren over een droom vertelt, net als wij allemaal. `Ik droomde dat we werden bestormd,’ zegt Hen. ‘Hier, op de Olympos. De Giganten kwamen in opstand, beklommen de berg en vielen ons aan.’ `Tjongejonge…’ `Het was geen grapje, hoor, Zeus. Ze kwamen met zijn allen naar boven en vielen ons aan. En je bliksemschichten haalden niets uit. Die schampten als onschuldige dennennaalden van ze af. De leider van de Giganten, de grootste en sterkste, had het op mij persoonlijk voorzien en probeerde me… me… probeerde zich aan me op te dringen.’ `Nee toch. Wat afschuwelijk,’ zegt Zeus. ‘Gelukkig was het maar een droom.’ Wis het wel een droom? Hm? Het was allemaal zo helder. Het had meer weg van een visioen. Een voorspelling wellicht. Die heb ik eerder gehad. Dat weet je.’ Dat was waar. Door Hera’s rol als godin van huwelijk, familie, fatsoen en orde zag je makkelijk over het hoofd dat ze ook een sterk ontwikkeld zesde zintuig had.
`En hoe liep het af?’ `Heel raar. We werden gered door je vriend Prometheus en…’ Dat is mijn vriend niet,’ snauwt Zeus. Prometheus’ naam mag niet worden genoemd op de Olympos. De klank van de naam van zijn voormalige goede vriend is voor Zeus als citroensap op een snee. `Als jij het zegt, lieverd. Ik vertel alleen maar wat ik heb gedroomd, wat ik zag. Het gekke is dat Prometheus een mens bij zich had. En die sterfelijke man trok de Gigant van me af, gooide hem van de Olympos en redde ons.’ `Een mens, zeg je?’ `Ja. Een man. Een sterfelijke held. En in mijn droom wist ik, ik weet niet precies hoe en waarom, maar het was duidelijk, heel duidelijk, dat die man afstamde van Perseus.’ `Perseus, zeg je?’ `Perseus. Geen twijfel mogelijk. De nectar staat bij jou, lieverd…’ Zeus geeft de kruik door. Perseus. Die naam heeft hij lang niet gehoord. Perseus…”
Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)
De Amerikaanse dichter en schrijver Malcolm Cowley werd geboren op 24 augustus 1898 in Belsano, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Malcolm Cowley op dit blog.
Uit: Exile’s Return
Prologue: The Lost Generation
“This book is the story to 1930 of what used to be called the lost generation of American writers. It was Gertrude Stein who first applied the phrase to them. “You are all a lost generation,” she said to Ernest Hemingway, and Hemingway used the remark as an inscription for his first novel. It was a good novel and became a craze—young men tried to get as imperturbably drunk as the hero, young women of good families took a succession of lovers in the same heartbroken fashion as the heroine, they all talked like Hemingway characters and the name was fixed. I don’t think there was any self-pity in it. Scott Fitzgerald sometimes pitied himself, and with reason. Hart Crane used to say that he was “caught like a rat in a trap”; but neither Crane nor Fitzgerald talked about being part of a lost generation. Most of those who used the phrase about themselves were a little younger and knew they were boasting. They were like Kipling’s gentlemen rankers out on a spree and they wanted to have it understood that they truly belonged “To the legion of the lost ones, to the cohort of the damned.” Later they learned to speak the phrase apologetically, as if in quotation marks, and still later it was applied to other age groups, each of which was described in turn as being the real lost generation; none genuine without the trademark. In the beginning, however, when the phrase was applied to young writers born in the years around 1900, it was as useful as any half-accurate tag could be.
It was useful to older persons because they had been looking for words to express their uneasy feeling that postwar youth—“flaming youth”—had an outlook on life that was different from their own. Now they didn’t have to be uneasy; they could read about the latest affront to social standards or to literary conventions and merely say, “That’s the lost generation.” But the phrase was also useful to the youngsters. They had grown up and gone to college during a period of rapid change when time in itself seemed more important than the influence of class or locality. Now at last they had a slogan that proclaimed their feeling of separation from older writers and of kinship with one another.”
Malcolm Cowley (24 augustus 1898 – 27 maart 1989)
De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.
HALVE MAAN
Kijk naar de halve maan,
Hoe hij wint terwijl hij verliest;
Hoe hij zijn ware vervulling vindt,
Maar toch nog moet worden vervuld;
Hoe hij zijn eigen pad kent,
En door de nacht zal oprijzen
Met een koude blik
Zonder angst, zonder medelijden—
Halve manen, mogen jullie opstijgen
Uit de duisternis van mijn vingertoppen
Zoals jullie opstijgen aan de hemel,
Zonder wroeging, zonder excuus.
Vertaald door Frans Roumen
Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)
Onafhankelijk van geboortedata
De Italiaanse schrijver en vertaler Vincenzo Latronico werd geboren in Rome in 1984. Hij verhuisde later naar Milaan om filosofie te studeren. In 2008 publiceerde hij zijn debuutroman, “Ginnastica e Rivoluzione”, gevolgd door “La cospirazione delle colombe” (2011), “La mentalità dell’alveare” (2013), “Narciso nelle colonie” (2013), “Le perfezioni” (2022) en “La chiave di Berlino” (2023). Vertalingen van zijn romans zijn in meer dan twintig landen gepubliceerd en in 2025 werd hij genomineerd voor de International Booker Prize voor “Le perfezioni” (vertaald in het Engels door Sophie Hughes als Perfection). Hij vertaalde werk van o.a. Oscar Wilde, F. Scott Fitzgerald en George Orwell. Latronico publiceerde in La Stampa en Corriere della Sera, en hij is een vaste medewerker van het weekblad Internazionale.
Uit: De perfecties (Vertaald door Manon Smits en Pieter van der Drift)
“Het zonlicht overspoelt de woonkamer door het erkerraam, legt een smaragdgroene glans over de opengewerkte bladeren van een breed uitwaaierende monstera, weerkaatst op de vloer van brede, honingkleurige planken. De stengels beroeren de rugleuning van een fauteuil van Scandinavische makelij, waarop een opengeslagen tijdschrift ligt met de rug naar boven. Het smaragdgroen van de plant, het rood van het omslag, het petrolblauw van de bekleding en het lichte oker van de vloer steken af tegen het poederwit van de muren, dat terugkomt in een stukje licht tapijt dat aan de rand uit beeld verdwijnt. Op de volgende foto is het gebouw van de buitenkant te zien, een appartementencomplex in libertystyle met acanthusbladeren en betonnen citrusvruchten op de daklijsten. Het witte pleisterwerk amper zichtbaar onder een laag fluorescerende graffiti, flarden van aanplakbiljetten, afgebladderde verf; de gestucte timpanen van de bel-etages nauwelijks te onderscheiden onder de roetkorst. Vroeg-twintigste-eeuwse luxe en hedendaagse verloedering zijn verstrengeld in een vrije, decadente sfeer, met een vleugje erotiek. Een paar ramen zijn dichtgetimmerd met verschoten spaanplaat, maar achter de andere zijn planten en lichtsnoeren te zien. Een waterval van klimop stort van een balkon omlaag naar het trottoir. In de keuken rechthoekige glanzende reliëftegels; een massief houten aanrechtblad; een keramische dubbele gootsteen; open keukenkastjes met apothekerspotten vol rijst en granen en kruiden en koffie; blauw-witte emaillen borden; een metalen stang waaraan ijzeren koekenpannen zonder antiaanbaklaag en olijfhouten pollepels hangen. Op het aanrecht een waterkoker van geborsteld rvs, een Japanse theepot, een rode blender. Er staan aardewerken potjes met verse kruiden op de vensterbank, basilicum en munt en bieslook maar ook bonenkruid, majoraan, koriander, dille. De stoelen rond de tafel komen van een school, de tafel zelf is een oude marmeren deegplaat. Hij wordt verlicht door een harmonicalamp, bevestigd aan de wand tussen de botanische lithografie van een araucaria en de reproductie van een Britse oorlogsposter. Dan de woonkamer, welig met gemakkelijke, woest groeiende planten die beschut staan in de glazen nis gevormd door de erker: de breed uitwaaierende monstera die zijn glanzende bladeren naar het glas uitstrekt; een ficus lyrata die vanuit een grote betonnen pot de lucht in groeit; twee planken vol binnenklimplanten en hangende pepero-mia’s, erwtenplanten en pilea’s, waarvan de verstrengelde bladeren tot op de houten vloer vallen.”
Vincenzo Latronico (Rome, 1984)
Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.