De Oostenrijkse schrijver en acteur Robert Seethaler werd geboren op 7 augustus 1966 in Wenen. Zie ook alle tags voor Robert Seethaler op dit blog.
Uit: Der Trafikant
„An einem Sonntag im Spätsommer des Jahres 1937 zog ein ungewöhnlich heftiges Gewitter über das Salzkammergut, das dem bislang eher ereignislos vor sich hin tröpfelnden Leben Franz Huchels eine ebenso jähe wie folgenschwere Wendung geben sollte. Schon beim ersten fernen Donnergrollen war Franz in das kleine Fischerhaus gelaufen, das er und seine Mutter in dem Örtchen Nußdorf am Attersee bewohnten, und hatte sich tief ins Bett verkrochen, um in der Sicherheit seiner warmen Daunenhöhle dem unheimlichen Tosen zuzuhören. Von allen Seiten rüttelte das Wetter an der Hütte. Die Balken ächzten, draußen knallten die Fensterläden, und auf dem Dach flatterten die vom dichten Moos überwachsenen Holzschindeln im Sturm. Von Böen getrieben, prasselte der Regen gegen die Fensterscheiben, vor denen ein paar geköpfte Geranien in ihren Kübeln ersoffen. An der Wand über der Altkleiderkiste wackelte der eiserne Jesus, als könnte er sich jeden Augenblick von seinen Nägeln losreißen und vom Kreuz springen, und vom nahen Ufer war das Krachen der Fischerboote zu hören, die von den aufgepeitschten Wellen gegen ihre Uferpflöcke geschleudert wurden. Als sich das Gewitter endlich ausgetobt hatte und sich ein erster zaghafter Sonnenstrahl über die rußschwarzen, von Generationen schwerer Fischerstiefel ausgetretenen Dielen bis an sein Bett heranzitterte, rollte sich Franz in einem kleinen Wohligkeitsanfall zusammen, nur um gleich darauf seinen Kopf unter der Decke hervorzustrecken und sich umzuschauen. Die Hütte war stehen geblieben, Jesus hing noch immer am Kreuz und durch das mit Wassertropfen besprenkelte Fenster leuchtete ein einzelnes Geranienblütenblatt wie ein zartroter Hoffnungsschimmer. Franz kroch aus dem Bett und ging zur Kochnische, um einen Topf Kaffee mit fetter Milch aufzukochen. Das Brennholz unter dem Herd war trocken geblieben und flammte auf wie Stroh. Eine Weile starrte er in das helle Flackern hinein, als mit einem jähen Kracher die Tür aufflog. Im niedrigen Türrahmen stand die Mutter. Frau Huchel war eine schmale Frau in den Vierzigern, immer noch ganz ansehnlich, wenngleich auch schon etwas ausgemergelt wie die meisten Einheimischen, denen die Arbeit in den umliegenden Salzminen, den Viehställen oder den Küchen der Sommerfrischlerwirtshäuser zugesetzt hatte.“
Robert Seethaler (Wenen, 7 augustus 1966)
De Engelse dichter Philip Larkin werd op 9 augustus 1922 geboren in Coventry. Zie ook alle tags voor Philip Larkin op dit blog.
Naar de kerk
Zodra ik zeker weet, dat ik alleen ben
stap ik hier binnen, trek de deur achter me dicht.
Alweer zo’n kerk met rijen banken, oude steen,
overal boekjes; bloemen, afgeknipt
voor zondag, nu verkleurd; glimmende dingen,
daar, waar het heilige gebeurt; een orgeltje;
een oude stilte, vol tastbare spanning
die, God weet al hoe lang, hier hangt. Ik heb geen hoed
maar haal beleefd de fietsklem van mijn broek
en loop naar voren, strijk over het doopvont.
Het dak ziet er, van onderaf gezien, goed uit.
gerestaureerd? Geverfd? Ik weet het niet, hoe het komt.
Ik ga de preekstoel op. Ik declameer
een paar loodzware verzen, en besluit
met tot zover. Ik klink toch harder dan ik dacht.
De echo doet me na, en ik loop naar de uitgang,
teken het boek, doneer een klein bedrag,
ik weet niet goed meer waar ik hier voor kwam
en toch kwam ik hier weer. Zoals in feite vaak
en altijd weer zonder idee, uiteindelijk,
niet wetend waar te kijken, met de vraag,
als kerken ooit volledig uit de tijd zijn,
wat wij met die gebouwen doen, houden we dan
sommige kathedralen open voor publiek,
met al dat heiligs mooi tentoongesteld,
en sloopt de regen en het vee de andere –
wil niemand dan nog op die onheilsplaatsen komen?
Of komen in de nacht dan vreemde vrouwen
hun kinderen een steen aan laten raken
om zo van kanker te genezen; zouden ze
een dode rond zien lopen, ’s avonds laat?
Iets van de kracht zal wel blijven bestaan
in spelletjes en schijnbaar onlogische namen;
maar bijgeloof, net als geloof, dat blijft niet duren,
wat blijft, als ook het ongeloof voorbijgegaan is?
Gras, onkruid op de tegels, een paar muurtjes, lucht
en elke week iets minder van de vorm,
een minder duidelijke functie. Wie,
vraag ik me af, is dan de laatste die hier komt,
voor wat dit was. Iemand, misschien, die
wat op het hout klopt, weet dat dit het koor heet?
Een zuiplap, zoekend naar antiek,
een kerstliefhebber, die nog hoopt
op het geluid van orgels en de lucht van wierook?
Of iemand namens mij, meer zoals ik,
die hier verveeld en ondeskundig komt, maar weet
wat het gehalte geest is op dit kruispunt, deze grond,
die hier, gemengd met stadsstof, zuinig is geweest,
die heeft bewaard wat nu alleen nog voorkomt
in afscheid, trouwerijen en geboortes,
in dood en denken aan de dood – omdat daarvoor
dit ding gebouwd is? Ik heb geen idee
wat deze opgetuigde klamme huls nog waard is,
ik sta hier graag in stilte, en alleen.
Een serieus gebouw op serieuze grond,
hier hangt de lucht van al onze obsessies
die hier, als noodlot aangekleed, tot rust komen.
En dat is dan toch iets dat niet verdwijnt,
want steeds is er weer iemand die zichzelf verrast
met de behoefte voortaan serieus te zijn,
zijn aandacht zal op deze grond worden gericht:
hij hoorde, dat dit goede grond voor wijsheid was,
alleen al door de vele doden die hier liggen.
Vertaald door Menno van der Beek
Philip Larkin (9 augustus 1922 – 2 december 1985)
Zie voor nog meer schrijvers van de 7e augustus ook mijn blog van 7 augustus 2019 en eveneens mijn blog van 7 augustus 2017 en ook mijn blog van 7 augustus 2011 deel 1 en ook deel 2.