De Duitse dichter en schrijver Erich Arendt werd geboren op 15 april 1903 in Neuruppin. Zie ook alle tags voor Erich Arendt op dit blog.
HALLO HALLO
Schale nur von Windjahren eine leergesogene Muschel das Haus
an allen Wegen doch die Wipfel vernistend meine Traurigkeit im Sand im Blind der einzigen Frage mit ihrem Herz, löchrig wie ein starrer Schwamm − antwortlosen Schweigen
mein tiefes Auge Melancholie die kein Salz in die Mundwinkel streut Fluß ist und uferlos
entzweiend
Hallo Hallo wie diesen Morseruf ich liebte der verstummt ist
und ich
steh vorm Mitnachtsfenster ihr Kopf dahinter ein Schatten in die Musik geneigt dem schmerzjungen Cis gelingt es durchs Glas hinauszuschwimmen
ja was denn
meine Traurigkeit ja was
Erich Arendt (15 april 1903 - 25 september 1984)
Op de cover van een tijdschrift
De Vlaamse dichter en schrijver Pol De Mont werd geboren in Wambeek op 15 april 1857. Zie ook alle tags voor Pol de Mont op dit blog.
Een augustus-avond
De volle maan sneeuwt over 't land krijtwitte stralen.... Leg thans uw handje in mijn hand, kom samen dwalen. Langs 't beekje loopt het liefste pad: het lover suist er, 't water spat en blinkt in 't duister.... Sta even stil..., een enkle stond! - Ik zoen uw ogen, wangen, mond..., maar wilt gij spreken, - fluister, fluister!
Wat ligt de vijver maagdlijk blank in 't maangeschemel! Daar, onder de iepen, wacht de bank... Daar is... de hemel! Kom, op mijn boezem, in mijn arm, kom rusten, slapen, zacht en warm in 't schemerduister, o Zalig plekje! Zaliger stond... Kom, kus mij ogen, wangen, mond..., maar wilt gij spreken, - fluister, fluister!
O! De avondlucht is éen gegons van tor en mugge... De sterren regenen boven ons: geen keert terugge. Zó vlieden de uren, éen voor éen... met lief en leed, gelach, geween, in 't eeuwig duister! o Reik me uw lippen... Toef geen stond... Ik zoen uw ogen, wangen, mond... Maar wilt gij spreken, - fluister, fluister!
In avonddauw en sterrenschijn, uit voller kele, zit nog een enkel, arm vogellijn zoet, zoet te kwelen. En 't liedje, dat die vogel zingt, 't is of 't mijn eigen ziel ontspringt in 't lauwe duister! 'k Leef heel een eeuw in éne stond.... o Zoen mij, zoen mij wang en mond, maar wilt gij spreken, - fluister, fluister!
o Hart, wat zijt gij arm en bloot, zie! 'k wilde wenen... o Hart! wat zijt gij ruim en groot! In u verenen in éne stond zich kwaad en goed, en liefde en haat, en zonnegloed en nachtlijk duister, ja, 't heil van 't ganse wereldrond... Lief, kus mij, kus mij wang en mond..., maar wilt gij spreken, - fluister, fluister!
Pol De Mont (15 april 1857 - 29 juni 1931)
De Vlaamse schrijver Staf Weyts werd geboren op 15 april 1909 in Mechelen. Zie ook alle tags voor Staf Weyts op dit blog.
Uit: Sneeuw en zonde
Als hij voortging stak er wind op. Een uur later stond hij bij de kruising van twee banen waar een voertuig hem scheen op te wachten, en kort na het vallen van den avond was hij Zilverberk reeds tot op een dertigtal kilometer genaderd. Het sneeuwde geweldig, het was ijzig koud, en het trammetje dat hij wou nemen liep niet, tenzij 's avonds zeer laat, maar zoo lang kon hij niet wachten. Trouwens was de dichtst bij gelegen halte ook nog een heel eind van zijn dorp af, en in dien tijd haalde hij het wellicht te voet.
Hij stapte verder. Hij keek star door de sneeuw. Hier en daar waren er reeds dingen die hij kende, ook de streek was hem niet heelemaal vreemd meer, en af en toe voelde hij zijn borst van aandoening beklemmen. Zijn Paula! Zijn Paula! - hij kwam haar nu immers reeds dichtbij, en voor de zooveelste maal stelde hij zich dan voor hoe vol geluk zij bij zijn thuiskomst zou bezwijmen, weer zich zelf worden en hem dan zoenen en vastklampen als om hem nooit meer los te laten, terwijl zij bewogen fluisterde: Mijn lieveling! Mijn lieveling, - gij zijt daar dan toch!
Want dat zij op hem zou wachten had hij nooit betwijfeld! Zij had immers haar kind, weldra ging het vier jaar worden, en daarbij was hij ook nooit gesneuveld! Vermist had men haar bericht, dus kon hij ook nog leven, en om die ééne kans op duizend, waar zij zich tegen ieders meening in had
aan gehecht, stapte hij daar dien nacht over den weg, een wrak dat hij voor haar was geworden!
Wanneer hij opkeek hoorde hij een gespan. Rinkelende bellen om den hals van een paard, waarvan de hoefslag nog in de sneeuw was verdoezeld, en als het naderde hield hij het tot staan. Het reed niet ver, maar toch vlugger dan hij kon stappen en in de taal van den voerman herkende hij een gelijkenis met de zijne. Toch woonde hij nog een heel eind van Zilverberk af, en het Zeebroek kende hij enkel van naam.
Staf Weyts (15 april 1909 12 januari 1985)
De Duitse dichter, essayist, criticus en literatuurwetenschapper Hans Egon Holthusen werd geboren op 15 april 1913 in Rendsburg. Zie ook Zie ook alle tags voor Hans Egon Holthusen op dit blog.
Der Morgen (Fragment)
Licht, marianisches Licht. Knabenstimmige
Chöre von steigendem Licht: O L a m m G o t t e s
u n s c h u l d i g ... Licht ohne Gestern, gedächtnislos,
Als wäre nicht Mitternacht und der angeschossene
Wächter gewesen, der in der Garage zusammenbrach.
Liebliches, klares, frohlockendes Frühlicht, du heiliger
Osten, empfangen von tausend östlichen Fenstern,
Die wie mit Freudentränen gereinigten Wangen
Glänzen, und noch der mürrische Mauerbewurf
An den abgelebtesten Häusern erschauert,
Selbst das verstockte Verwaltungsgebäude errötet
Linkisch und steht wie getauft.
Reisende, wenn es im Nachtzug zu dämmern beginnt,
Treten hinaus auf den Gang und schütteln den Schlaf ab,
Schweren, klebrigen Schlaf und leichten Urindunst,
Staub und Tabak und die schmutzige Zeitung von gestern.
Wind entsteht, vorweltlicher Wind, und rosige
Luft, so würzig und kalt wie frisch gefallener
Osterschnee, und welch ein Ausbruch im Herzen
Von unverhoffter Kraft! Wie der entlassene
Wasserdampf aus dem Kessel der Lokomotive,
Heiß, weiß und schreiend am glänzenden Bug der Maschine ,
Wie der gemeinsame Auftrieb, die Spannung der Muskeln
In einer Rotte von Straßenarbeitern, die stehen
Wach und gedrängt auf der Ladebrücke des Diesels
Vor der geschlossenen Schranke und fühlen den Motor
Zittern und stampfen, dem eigenen Herzschlag zuwider,
Und es wölbt sich der Gaumen in einem leichten Kaffeerausch. Bald wird der Übungsflieger
Kommen, den Himmel erobern und das Unendliche
Über ihnen mit gasigen Schleifen beschreiben.
Hans Egon Holthusen (15 april 1913 21 januari 1997)
15-04-2012 om 19:20
geschreven door Romenu
Tags:Erich Arendt, Pol De Mont, Staf Weyts, Hans Egon Holthusen, Romenu
|