De Nederlandse schrijfster, journaliste en kunsthistorica Sacha Bronwasser werd geboren in Rijswijk op 24 december 1968. Bronwasser groeide op in Groningen, ging naar de middelbare school in Valkenswaard en studeerde tussen 1987 en 1989 aan Academie Sint Joost in Breda. In 1989 studeerde ze een jaar aan de Sorbonne in Parijs. Tussen 1990 en 1996 studeerde Bronwasser kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Bronwasser werkte bijna twintig jaar als journaliste voor de Volkskrant, waar ze vooral schreef over beeldende kunst. Daarnaast was Bronwasser verbonden aan het Sandberg Instituut in Amsterdam en schreef ze bijdragen voor diverse tentoonstellingscatalogi van Nederlandse musea, zoals Museum Het Valkhof in Nijmegen, Museum In ’t Houten Huis in De Rijp en het Stedelijk Museum Schiedam. Ze werkte als curator en presentator. In 2019 debuteerde ze als romanschrijfster met “Niets is gelogen”. Haar tweede roman, “Luister”, werd een publiekssucces en stond op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2024.
Uit: Niets is gelogen
“Het is niet moeilijk thuis te zijn in een vreemde stad. Alles is nieuw en alles is goed. Lelijke straten in een nieuwe stad zijn niet zo lelijk, en mooie trouwens ook niet zo mooi. Niets wordt ontsierd of gekleurd door herinneringen. Je wilt koffiedrinken en je gaat zomaar ergens binnen, de eerste tent aan de mond van het station. Er zijn geen aannames, geen mitsen en maren, je stoort je niet aan de mensen, want je herkent ze niet. De dingen doen zich voor zonder bagage.
Als ik voor werk op pad was in een stad die ik nooit eerder had bezocht, bedacht ik soms dat ik iets nodig had: kousen of handschoenen of een pincet. Dan schoof ik het doel van
die dag een kwartier voor me uit en zocht naar een winkelstraat met een warenhuis. Daar ging ik dan naar binnen en ik kocht het artikel zonder me af te vragen of ik hier nu in de plaatselijke variant van de Zeeman of de Bijenkorf stond. Als je in een vreemde stad bent maakt dat niet uit.
Zo kwam ik eens aan in Hamburg en zag ik, op weg om mijn koffer even af te geven, dat het online geboekte hotel aan de verkeerde kant van het station lag; maar de luxe van
het niet meer hoeven kiezen was groter dan het onbehagen. De ingang van het hotel lag ingeklemd tussen een failliete seksshop en een videotheek met verbleekte Indiase affiches op de ruit; de Turkse eigenaar was zachtaardig, de kamer gigantisch, de deur kon op slot, er hing een brandblusser naast het bed en die nacht sliep ik als een steen diep in een rivier.
Het aankomen in een nieuwe plaats is een instantmeditatie die maar heel kort duurt, totdat je de straten en de patronen en de geuren en misschien zelfs wel de gezichten begint te herkennen. Als je aankomt ben je er nu en hier en nergens anders. Je loopt het warenhuis uit met je gekochte pincet en je weet dat het veranderd is. Dat er een begin gemaakt is met iets wat lijkt op een inwoner. Het moment daarvoor zo lang mogelijk oprekken, dat zocht ik.”
Sacha Bronwasser (Rijswijk, 24 december 1968)