De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
SINT RAFAEL (Córdoba)
Voor Juan Izquierdo Croselles
I
Gesloten koetsen kwamen
aan de oevers vol biezen
waar de golven een naakte
Romeinse torso polijsten.
Koetsen die de Guadalquivir
op zijn rijp kristal
tussen bloemblaadjes
en wolkenklanken spreidt.
De kinderen weven een lied
over wereldse ontgoocheling
bij de oude koetsen
verloren in de nocturne.
Maar Córdoba trilt niet
onder het vage mysterie:
als de schaduw het gebouw
van de rook optrekt,
stut een marmeren voet
zijn kuise en schrale glans.
Bloemblaadjes van slap blik
borduren de zuivergrijze
tinten van de bries als een sprei
over de triomfbogen.
En terwijl de brug
tien Neptunuszuchten slaakt,
vluchten tabakventers
door de vervallen muur.
II
Een enkele vis in het water
dat de twee Córdobas verbindt:
Blank Córdoba van riet.
Córdoba van gebouwen.
Op de oever doen kinderen
onbewogen hun kleren uit,
leerjongens van Tobias
en Merlijnen in hun middel,
ze verstoren de vis
en vragen ironisch
wat hij verkiest: wijnbloemen
of maansikkelsalto's.
Maar de vis die het water verguldt
en het marmer in rouw dompelt,
leert hen de les en het evenwicht
van een eenzame zuil.
De Aartsengel met donkere
Spaanse en Moorse pailletten,
zocht in de woelige golven
gefluister en bakermat.
Een enkele vis in het water.
Twee Córdobas van schoonheid.
Córdoba gebroken in stralen.
Hemels schraal Córdoba.
Vertaald door Lepus
Weg
Honderd rouwende ruiters, waarheen gaan ze door de neergevallen hemel van de sinaasappelgaard? Nooit bereiken ze Cordoba of Sevilla. En ook Granada niet, dat smacht naar zee. Die doezelige paarden voeren hen mee naar het labyrint van de kruisen waar het lied huivert. Waarheen gaan ze, met zeven kreten in hun lijf gespijkerd, de honderd Andalusische ruiters van de sinaasappelgaard?
Vertaald door Bart Vonck
Gacela der überraschenden Liebe
Niemand begriff den dunklen Magnolien- duft deines Bauches. Niemand wußte, daß du zwischen den Zähnen einen Kolibri der Liebe zu Tode quältest.
Tausend persische Pferdchen schliefen auf dem Platz im Mondlicht deiner Stirn, während ich vier Nächte lang deine Taille, Feindin des Schnees, umschlungen hielt.
Zwischen Gips und Jasmin war dein Blick ein blasser Zweig mit Samen. Ich suchte, als Gabe für dich, in meiner Brust die Elfenbeinbuchstaben, die ewig, ewig,
ewig bedeuten: Garten meiner Qual, dein Körper für immer flüchtig, das Blut aus deinen Adern in meinem Mund, dein Mund schon lichtlos zu meinem Tode.
Vertaald door Johannes Beilharz
Federico García Lorca (5 juni 1898 19 augustus 1936)
Standbeeld in Madrid
De Nederlandse dichter en schrijver Adriaan Morriën werd geboren op 5 juni 1912 in Amsterdam.
Ochtend
De dag ontvangt mij met zijn zichtbaarheid. De bomen staan in een nadrukkelijk licht. Ik zie de bladeren afzonderlijk en tussen hen fragmenten van de lucht. Ik voel hoe mijn zelfstandigheid verloren gaat en dat er nauwelijks verschil bestaat tussen mijn ogen en het licht.
Ars Poetica
De dichter kent geen geheimen waarover hij iets weet te zeggen dat niet een woordspeling is, het tijdverdrijf van zijn regels
Hij kiest uit een taal vol tekens de tekens die stilte verbreiden: zijn woord, uit stilte genomen, keert tot de stilte terug.
Hij oefent zich in het zwijgen, een tegenstrijdige zanger, en zingt overstelpt door geluiden een letterlijk lied aan de stilte.
Afscheid
Zul je voorzichtig zijn?
Ik weet wel dat je maar een boodschap doet hier om de hoek en dat je niet gekleed bent voor een lange reis.
Je kus is licht, je blik gerust en vredig zijn je hand en voet.
Maar achter deze hoek een werelddeel, achter dit ogenblik een zee van tijd.
Zul je voorzichtig zijn?
Adriaan Morriën (5 juni 1912 7 juni 2002)
Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 5 juni 2006 en mijn blog van 5 juni 2007 en ook mijn blog van 5 juni 2008 en ook mijn blog van 5 juni 2009.
Zie voor nog meer schrijvers van de 5e juni ook mijn vorige drie blogs van vandaag.
|