De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.
Uit: Tegen de literaire quarantaine
“Wat Zeeman verzuimt te vermelden is dat de eigenaar van het statige pand de glamour-crimineel Philip van Heemskerk is, de man die als een pasja zijn nieuwe rijkdom toont in Zuid-Frankrijk. Van Heemskerk kan met zijn charme, zijn geld en zijn geraffineerde intimidatiemethoden de halve wereld aan - behalve die kleine zielen op verdieping drie van zijn prachtige huis in Amsterdam, die lastige huurders die er behagen in scheppen hun eigenaar te treiteren. Aldus loodst Marja Brouwers de lezers een gelaagde wereld in. De meester-handelaar, playboy en crimineel Heemskerk ligt als een muizige huisjesmelker een leiding in een keukentje te repareren dat door de huurders nota bene expres kapotgemaakt is. Door die omkering beeldt de roman het eeuwige menselijke gewemel uit. En achter die omkering schemert in Casino het staketsel van het leven zelf, gestut door de tijdloze vragen: hoe zinvol zijn onze strevingen, waar vinden wij waarheid, en waarom toch rest ons op de beslissende ogenblikken niets dan lucht, desillusie en onmacht? Wat zegt het over onze literatuur als drie doorgaans bepaald niet oliedomme beroepslezers sommige romans beoordelen op volstrekt verkeerde gronden? Het antwoord moet zijn dat de zelfopgelegde literaire quarantaine tot gevolg heeft gehad dat er in Nederland relatief weinig romans verschenen die zich én stevig verankerden in de eigen tijd én afdaalden in de contreien van de eeuwige vragen naar de menselijke ervaring. Critici zijn daardoor niet gewend aan romans die zich niets gelegen laten liggen aan die quarantaine. Door die onbekendheid met het genre vervallen ook doorgaans capabele recensenten als Nuis, Ramdas en Zeeman in onnozele beginnersfouten. Met in de praktijk de funeste gevolgen voor Mystiek lichaam, De buitenvrouw en Casino. Dat juist deze drie romans het slachtoffer werden van die reductionistische manier van lezen is geen toeval, want alle drie onttrekken ze zich, ieder op zijn eigen manier, aan de literaire quarantaine. Is een faux pas als door Nuis, Ramdas en Zeeman te voorkomen? Natuurlijk niet. Maar zolang de zelfopgelegde literaire quarantaine in stand wordt gehouden, blijft de kans extra groot dat beroepslezers hun huishoudboekje van morele standaards te voorschijn toveren. Het is onvermijdelijk en het zal bevrijdend werken: de literaire quarantaine opgeheven. Door de afschaffing van de literaire quarantaine is de kans groter dat in Nederland een literatuur kan bloeien waarin geen enkel onderwerp en geen enkele verzinnebeelding op voorhand tot minderwaardig of ‘verkeerd’ wordt verklaard. In zo'n literair klimaat is niets taboe, de moord op Van Gogh evenmin als de verpopping van een vlinder ergens in de uiterwaarden nabij Tiel. Alles mag meedoen. Ter wille van die ideale situatie is de literaire quarantaine vanaf nu en bij dezen afgeschaft.”
Joost Zwagerman (18 november 1963 - 8 september 2015)
De Nederlandse dichter Toon Tellegen werd geboren op 18 november 1941 te Brielle. Zie ook alle tags voor Toon Tellegen op dit blog.
Vrijheid
Voor doodslaan en gelukkig zijn en schromen en weifelen en in een afgrond vallen en ontkennen en schuldig zijn en koortsachtig zoeken naar waarheid, schoonheid maakt vrijheid geen verschil, of hooguit een verschil als tussen een bloeiende appelboom en geen bloeiende appelboom, of tussen een kus en geen kus, hoe vluchtig en verraderlijk ook.
De vrede
Kijk, daar gaat de vrede. Iedereen springt op. Waar? Daar! In die blauwe jas! Ze drukken hun neus tegen het raam, leunen op elkaars schouders. Hij is heel klein. Ze hebben hem nog nooit gezien. Ze roepen: vrede! vrede! Hij hoort hen niet, verdwijnt uit hun gezicht.
Ze voelen hun hart bonzen en gaan weer naar binnen, grijpen elkaar beet en aarzelen. Moeten ze elkaar doodslaan of moeten ze elkaar kussen? Wat moeten ze doen? Jij mag het zeggen, fluisteren ze. Nee, jij. Nee, jij! Jij!!
Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941)
De Nederlandse dichter Joost Oomen werd geboren in De Bilt op 18 november 1980. Zie ook alle tags voor Joost Oomen op dit blog.
Het orakelend Malieveld
Dit gedicht is geen gedicht Dit gedicht is een getrokken aanklacht Een papier voor in de hand.
Wij worden vertolkt door De gewassen kaken van de bestuurder De gloeiende handen van de journalist Maar dat spreekt niet, dat breekt niet.
Dit gedicht is een stormlantaarn in de binnensteden. Dit gedicht wordt afgevoerd. En terwijl de lange jongens roemrijk worden geslagen Snijdt dit gedicht zijn tong en schreeuwt het uit.
Dit gedicht is grimmig Dit gedicht is een zwartgeverfde vuist Want wij worden niet geruisloos geofferd Wij zijn een vlees dat opwindt en verbrandt.
Wij worden naar de mond gesproken Wij worden handmatig afgedraaid Maar dit zijn geen dagen voor springveren
Dit gedicht is geen gedicht Dit gedicht moet een breekijzer wezen. Hier liggen onze dwingende woorden, Luister naar dit schot!
Joost Oomen (De Bilt, 18 november 1980)
De Nederlandse dichter en schrijver Thomas Möhlmann werd geboren in Baarn op18 november 1975. Zie ook alle tags voor Thomas Möhlmann op dit blog.
Overal slapen de mensen
Neergevallen waar ze vroeger stonden het voorhoofd tegen de arm gedrukt het gezicht naar de grond, rustig ademend.
Boven de aarde, onder warme dekens onder stevige daken, op goed geluk in elkaar gekropen, in zichzelf gedraaid
terwijl de wereld zich opent als een hand terwijl vingers andere vingers zoeken andere vingers andere vingers en de vissen
wiegen de zee tot rust en de schepen hun vracht en de radio de vader en als een zachte doek de vader de moeder, de lampjes de nacht.
Waarom waak je. Waarom moet iemand waken, iemand aanwezig zijn.
Knekels rollen
Klei is eigenlijk het enige dat helpt in een eeuw van afbraak en wederopbouw in een eeuw waarin niet alleen de schoonheid niet schoonheid alleen haar gezicht heeft verbrand in een eeuw die ieder van ons baarde, grootbracht en voedde, een eeuw weer van doorbraak en woede een eeuw die ons doorgaf tot waar we staan, in een moegeprezen moegestreden moegenezen eeuw, in ieder leven valt wat regen maar vier meter is een absurde afstand tussen je sleutelbeen en je schedel en het enige dat helpt is klei,eigenlijk is klei het enige dat helpt.
Thomas Möhlmann (Baarn, 18 november 1975)
De Nederladse schrijfster Pauline Genee werd geboren op 18 november 1968 in Heemskerk. Zie ook alle tags voor Pauline Genee op dit blog.
Uit: Duel met paard
“Ook mensen schudden over dergelijke zaken overigens regelmatig het hoofd. De paarden strekten hun nek en trokken aan hun leidsels. Hun dagen waren lang en pas ’s avonds laat, wanneer de lichtopstekers met fakkels door de straten gingen, wanneer in de overbevolkte bovenwoninkjes mannen en vrouwen zich uitgeput naast hun kinderen te ruste legden, werd het de lastdieren gegund de stal op te zoeken. Daar sliepen zij staand, lijdzaam wachtend tot de zon het begin van de volgende werkdag aankondigen zou. Zoals de meeste huizenblokken in de nieuwe buitenwijk beschikte het wooncomplex van Griebenowstrasse 10 over een heerlijk ruime binnenplaats. Hoewel slordig afgewerkt waren de muren mooi helwit. In het midden stonden twee jonge kastanjebomen met frisgroen blad. De afwatering was modern, waardoor er geen stinkende modderplassen bleven staan zoals elders in de stad. Er was voor de kinderen genoeg ruimte om te spelen en op een dag als deze bood het plaats aan wel tweeof driehonderd nieuwsgierigen – staand, zittend, op en neer drentelend. Vanaf de straat druppelden nog steeds nieuwe mensen onder de poort door. Op de Hinterhof bleven ze even staan, knipperden met hun ogen tegen de zon, keken om zich heen. Was het wel hier? Wat was het hier licht. Dan zagen ze het paard, knikten opgelucht, schoven hun lijf in de menigte. Hoeden met linten naast versleten ruitpetten, volkse jakkers bij verfijnde maatkledij; eenmaal op de binnenplaats leken de standsverschillen weg te smelten. Er werd eensgezind naar het paard gewezen. Is dat hem nou? De lucht begon te zinderen van gefluister, gesmiespel en gesis. De opwinding kroop warm tegen de muren. Over de hoofden verspreidde zich een nieuw, onbekend parfum: gepoederde wangen vermengd met hooi en haver, katoenstijfsel met paardenmest.”
Pauline Genee (Heemskerk, 18 november 1968)
De Duitse schrijver Klaus Mann werd op 18 november 1906 geboren in München als oudste zoon van Thomas en Katia Mann. Zie ook alle tags voor Klaus Mann op dit blog.
Uit: Der Wendepunkt
„Toller beging Selbstmord, weil er wußte, daß es keinen Raum mehr für ihn gab - weder hier noch auf der anderen Seite. Er hatte «für die Sache des Fortschritts und der Humanität» fünf Jahre im Gefängnis verbracht, und nun gab es keinen Flecken mehr auf der Welt, wo man ihn wollte und brauchte und ihm ein wenig Beifall spendete. Er war pleite und bekam keine Vortragstermine mehr, und seine Stücke wurden nicht mehr gespielt. Deshalb hat er sich getötet. Weil er keine Zukunft sah — weder für sich selbst noch für die Ideen, an die er glaubte. Keine Zukunft für sich selbst — nicht einmal nach dem Sturze Hitlers. Dann würden die Kommunisten in Deutschland regieren oder der Generalstab oder die Bank of England. Und sie alle würden gegen Ernst Toller sein. Warum sollte er die endlosen Demütigungen ertragen? Er litt bereits genug, sowohl an der Brutalität der Faschisten als auch an der selbstgerechten Gleichgültigkeit der Liberalen. Er war fertig. Wer konnte es ihm verübeln? Toller war einer, der seine Illusionen hegte, solange er es irgend konnte. Wir alle neigen dazu. Doch gelegentlich bricht einer von uns zusammen. Die rosigen Trugbilder entschwinden, und an ihrer Stelle wird die nackte Grimasse der Realität sichtbar. Sie ist so gräßlich wie das Antlitz der Medusa: Wer es erschaut, wird von Bestürzung und Entsetzen ergriffen. Er wankt, fällt und stöhnt im Stürzen auf. Welch ein atemberaubender Schrei!“
Klaus Mann (18 november 1906 – 21 mei 1949)
De Duitse dichter Richard Dehmel werd geboren op 18 november 1863 in Wendisch-Hermsdorf. Zie ook alle tags voor Richard Dehmel op dit blog.
Blick ins Licht
Still von Baum zu Bäumen schaukeln meinen Kahn die Uferwellen; märchenblütenblau umgaukeln meine Fahrt die Schilflibellen, Schatten küssen den Boden der Flut.
Durch die dunkle Wölbung der Erlen -welch ein funkelndes Verschwenden - streut die Sonne mit goldenen Händen silberne Perlen in die smaragdenen Wirbel der Flut.
Durch die Flucht der Strahlen schweben bang nach oben meine Träume, wo die Bäume ihre kranken Häupter heben in des Himmels ruhige Flut.
Und in leichtem, lichtem Kreise weht ein Blatt zu meinen Füßen nieder; und des Friedens leise weiße Taube seh ich grüßen, fernher grüßen meiner Seele dunkle Flut.
Befreit
Du wirst nicht weinen. Leise, leise wirst du lächeln; und wie zur Reise geb ich dir Blick und Kuß zurück. Unsre lieben vier Wände! Du hast sie bereitet, ich habe sie dir zur Welt geweitet – o Glück!
Dann wirst du heiß meine Hände fassen und wirst mir deine Seele lassen, läßt unsern Kindern mich zurück. Du schenktest mir dein ganzes Leben, ich will es ihnen wiedergeben – o Glück!
Es wird sehr bald sein, wir wissen's Beide. Wir haben einander befreit vom Leide; so geb ich dich der Welt zurück. Dann wirst du mir nur noch im Traum erscheinen und mich segnen und mit mir weinen – o Glück!
Richard Dehmel (18 november 1863 – 9 februari 1920) Portret door Ludwig Krüger,1888
Zie voor nog meer schrijvers van de 18e november ook mijn blog van 18 november 2014 en ook mijn blog van 18 november 2011 deel 2.
|