De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.
Der Wels ein Fisch der am Grund lebt
Der Wels ein Fisch der am Grund lebt Hat einen gewölbten Rücken der Kopf ist stumpf Der Bauch flach er paßt sich dem Sand an Der von den Wellen des Wassers gewalzt ist Von dieser Gestalt wähn ich mein Flugzeug Das hoch über der Erde steht, aus seinem Fischbauch Ins Riesge gewachsen laden noch Flügel Stumpfwinklig in windzerblasene Wolken Unter mir Wälder Nadel- und Laubgehölz Leicht unterscheidbar von hier Der Herbst ist sichtbar dumpfes Braun bei den Buchen Eichen und Lärchen, die Winterbäume Haben ihr Grünes zu zeigen, mehr noch Rufen die Straßen Flüsse und Städte mich an Schön liegt das Land die Seen wie Spiegel Taschenspiegel Spiegelscherben Das ist meine Erde, da Werden Demonstrationen gemacht weiß Werden die Transparente getragen mit schwarzer Schrift Gegen Schlächterei Ungleichheit Dummheit Es schwimmen Kinder auf Gummischwänen es schlafen Immer noch Alte auf Bänken an Flüssen, Straßenfeger Holn jeden Morgen den Abfall zusamm Erde die ich überflieg auf die Regen und Schnee fällt Nicht mehr so unschuldig wie eh wie der Schatten des Flugzeugs Ich höre Bach und Josephine Baker das ist ein Paar
Dann werden wir kein Feuer brauchen
Dann werden wir kein Feuer brauchen Es wird die Erde vollWärme sein Der Wald muß dampfen, die Meere Springen – Wolken die milchigen Tiere Drängen sich: ein mächtiger Wolkenbaum Die Sonne ist blaß in all dem Glänzen Greifbar die Luft ich halte sie fest Ein hochtönender Wind Treibts in die Augen da weine ich nicht Wir gehn bloßen Leibs Durch Wohnungen türenlos schattenlos Sind wir allein weil keiner uns folgt niemand Das Lager versagt: stumm Sind die Hunde sie wehren nicht Den Schritt mir zur Seite: ihre Zungen Aufgebläht ohne Ton sind taub Nur Himmel umgibt uns und schaumiger Regen Kälte Wird nie mehr sein, die Steine Die ledernen Blumen unsere Körper wie Seide dazwischen Strahln Wärme aus Helligkeit Ist in uns wir sind silbernen Leibs Morgen wirst du im Paradies mit mir sein
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)
De Nederlandse schrijver Thomas Baudelet Olde Heuvelt werd geboren in Nijmegen op 16 april 1983. Zie ook alle tags voor Thomas Olde Heuvelt op dit blog.
Uit: HEX
“Na het douchen kwam hij beneden en trof Jolanda aan de eettafel. Ze klapte haar laptop dicht en met het subtiele lachje om haar lip-pen waar hij drieëntwintig jaar geleden verliefd op was geworden en dat ze, ondanks de toenemende rimpels en de wallen onder haar ogen (veertigpluszalqes, noemde ze die) waarschijnlijk tot haar dood zou behouden, zei ze: `Zo. Mijn minnaars hebben genoeg aan-dacht gehad. Nu is mijn man aan de beurt: Stefan glimlachte. 'Hoe heet hij ook alweer? Ratel, toch?' 'Ja. En Roger. Met Novak heb Ik het uitgemaakt: Ze stond op en liet haar handen om zijn middel glijden. 'Hoe was het?' `Uitputtend. Vijf uur achter elkaar college, met twintig minuten pauze. Ik ga Jacques vragen om het rooster om te gooien, of een ac-cu met elektroplugs achter de katheder te plaatsen: Wat ben je toch zielig: zei ze en ze kuste hem op zijn mond. 'Ik moet je er wel even op wijzen dat we bezoek hebben, zielige uitslo-ver: Stefan week van haar terug en trok een wenkbrauw op. 'Oma: zei ze. 'Oma?' Terwijl ze hem weer tegen zich aan drukte, draaiden ze rond en ze knikte over haar schouder. Stefan volgde haar blik door de open-staande puldeuren naar de zitkamer. In de hoek tussen de bank en de haard vlak naast de spelende stereo-installatie - Jolanda noem-de het altijd haar verdomhoekje, omdat ze nooit wist wat ze er wil-de neerzetten - stond ze Inderdaad: een kleine, gedrongen vrom broodmager en roerloos. Ze zag eruit als iets wat niet paste in het heldergele namiddaglicht: donker, vuil, iets van de nacht. Jolanda had een oude vaatdoek over haar hoofd gehangen zodat je haar ge-zicht niet kon zien. 'Oma: zei Stefan peinzend. Hij begon te lachen, hij kon het niet helpen: met die vaatdoek bood ze een onbeholpen, bespottelijke aanblik Jolanda kreeg een kleur. le weet dat ik er kriegelig van word als ze je zo aankijkt. Ik weet wel dat ze blind is, maar soms heb lk het gevoel dat het geen verschil maakt: 'Maar hoe lang staat ze er dan al? Want ik zag haar net nog in het dorp: 'Nog geen twintig minuten, ze verscheen vlak voordat jij thuis-kwam: Dat is ook toevallig, ik zag haar net op het parkeerterrein bij Ni-co de Wftt. Ze hadden een van hun nieuwe speelges over haar heen gezet, een heus draaiorgel Blijkbaar stond de muziek haar toch niet zo aan: Jolanda glimlachte en tuitte haar lippen. 'Nou, ik hoop maar dat ze van Guus Meeuwis houdt, want die cd zat in de speler en ik durf-de alleen langs haar heen te reiken om op PLAY te drukken: Dat was een dappere actie van u, mevrouw: Stefan stak zijn vin-gers in het haar boven haar nek en kuste haar opnieuw.”
Thomas Olde Heuvelt (Nijmegen, 16 april 1983)
De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook alle tags voor Kingsley Amis op dit blog.
Uit: The Green Man
“The locals, with some assistance from the various hearty young men who came in to dine, got through plenty of beer, as much as a couple of dozen tens of bitter a week in the summer. Whatever might be said about its prices, the wine too went quickly enough. Refusing, as I have always done, to offer any but fresh meat, vegetables and fruit, poses a daily transport problem. All this, together with keeping up stocks of salt and metal-polish, flowers and toothpicks, takes a good deal of arranging. One way and another, I used to spend a good two or three hours of almost every day out of my house. But this could be less than a hardship to a man with a newish second wife, a teenaged daughter by a first marriage, and an ancient and decrepit father (apart from a staff of nine) to be variously coped with. Last summer, in particular, would have taxed a more hardened and versatile coper than me. As if in the service of some underground anti-hotelier organization, successive guests tried to rape the chambermaid, called for a priest at 3 a.m., wanted a room to take girlie photographs in, were found dead in bed. A party of sociology students from Cambridge, rebuked for exchanging obscenities at protest-meeting volume, poured beer over young David Palmer, my trainee assistant, and then staged a sit-in. After nearly a year of no worse than average conduct, the Spanish kitchen porter went into a heavy bout of Peeping Tom behaviour, notably but not at all exclusively at the grille outside the ladies' lavatory, attracted the attention of the police and was finally deported. The deep-fat fryer caught fire twice, once during a session of the South Hertfordshire branch of the Wine and Food Society. My wife seemed lethargic, my daughter withdrawn. My father, now in his eightieth year, had another stroke, his third, not serious in itself but not propitious. I felt rather strung up, and was on a bottle of Scotch a day, though this had been standard for twenty years. One Wednesday about the middle of August reached a new level. In the morning there had been trouble with the repatriated voyeur's successor, Ramon, who had refused to pile and burn the rubbish on the grounds that he had already had to do the breakfast dishes. Then, while I was picking up the tea, coffee and such at the dry-goods warehouse in Baldock, the ice-maker had broken down. It never performed with much conviction in hot weather, and the temperature most of that week was in the upper seventies. An electrician had to be found and fetched. Three sets of hotel guests with four young children between them, no doubt under orders from anti-hotelier HQ, turned up from nowhere between 5.30 and 5.40. My wife succeeded almost totally in blaming this on me.
Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995) Gefotografeerd door Rollie McKenna, 1957
De Vlaamse dichteres, schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Zie ook alle tags voor Patricia de Martelaere op dit blog.
Uit: Een verlangen naar ontroostbaarheid
“Keren wij nu terug naar onze zelfmoordenaar. Misschien zouden wij hem, naar analogie met de schrijver, kunnen typeren als iemand die ook liever zou ‘hebben geleefd’ in plaats van te leven. Alleen is dat niet mogelijk. Allerlei dingen kan men van zichzelf, met voldoening of met spijt, in de verleden tijd zeggen: dat men heeft bemind, gewerkt of gestreden, maar niet dat men ‘heeft geleefd’. You cannot eat your cake and have it - daar zijn we weer. En nochtans doet het bestaan van het spreekwoord vermoeden dat het precies dát is wat wij eigenlijk zouden willen. Volgens Freud is het een van onze grote onbewuste verlangens - dat zich dan ook veelvuldig uit in dromen - dat wij bij onze eigen begrafenis aanwezig zouden kunnen zijn. Dit getuigt niet noodzakelijk van levensmoeheid of van zelfdestructieve tendensen, maar eerder, aldus Freud, en op veel subtielere wijze, van een primair narcisme en het verlangen om ánderen met de eigen dood te treffen. Maar er is, dunkt mij, een nog dieper verlangen mee gemoeid, dat buiten de categorieën van narcisme of altruïsme, sadisme of masochisme valt, en dat misschien niet zozeer van morele aard is, maar eerder naar het esthetische neigt. Het is het verlangen naar volledigheid, naar voltooiing, naar afwerking van het eigen leven, om het, eindelijk, als eindprodukt te kunnen voorleggen aan de overlevenden, en zelf stiekem vanuit het graf mee te kunnen kijken. Een van de vervelende dingen van het leven is namelijk dat het maar niet af raakt. Het ene ogenblik hebben we alles wat we zouden willen hebben, het andere ogenblik verliezen we iets, of willen we weer wat anders. Het ene ogenblik voelen we ons goed, gezond en geliefd, het andere ogenblik zijn we weer misnoegd, misselijk of misprezen. Dit bestendige op-en-neer is natuurlijk ook wat het leven boeiend maakt, wat de spanning erin houdt, wat ons aan de gang doet blijven. Maar wat betekent uiteindelijk ‘spanning’ in een verhaal dat geen einde neemt, of waarvan we althans nooit het einde zullen kennen?”
Patricia De Martelaere (16 april 1957 – 4 maart 2009) Cover
De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook alle tags voor Tristan Tzara op dit blog.
Chanson dada
II
la chanson d'un dadaïste qui n'était ni gai ni triste et aimait une bicycliste qui n'était ni gaie ni triste mais l'époux le jour de l'an savait tout et dans une crise envoya au vatican leurs deux corps en trois valises
ni amant ni cycliste n'étaient plus ni gais ni tristes
mangez de bons cerveaux lavez votre soldat dada dada buvez de l'eau
Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963) “Dreaming of Dadaists 1: Tristan Tzara” door Niklas Nenzén
De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in 's-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.
Uit: Roofgoed
“De kolossale tentoonstelling van souvenirs van Europese veroveringsoorlogen is ingericht volgens de chronologie van hun komst naar Europa. Aan de hand van deze materiële – en soms immateriële – rijkdommen volgt de expositie de tijdlijn van niet minder dan 2500 jaar. Sommige bezoekers rennen in een paar uur van de prehistorie naar het heden, andere verlaten al onderweg verzadigd door daarvoor bedoelde zijuitgangen het gebouw - om nog een keer of vaker terug te komen. Hier heerst geen dwang. Dwalen is deel van de wandeling. Het museum laat op een onderhoudende manier zien hoe verreweg de meeste Europeanen gedurende deze hele periode elkaar zegenden met de geruststellende overtuiging dat het voor sterken een natuurrecht is om zwakkeren te plunderen. De meeste Europeanen wilden er liefst zo weinig mogelijk van weten of over horen dat hun welvaart is gestolen van mensen met honger. Maar niet allen. Al vijfhonderd jaar geleden herinnerde een criticus van het Europese optreden overzee aan de woorden uit een deuterocanoniek Bijbelboek: `De armen leven van bedelaarsbrood, wie het van hen steelt vergiet hun bloed. Wie een ander zijn levensonderhoud ontneemt is een moordenaar, wie een dagloner van zijn loon berooft is iemand die bloed vergiet.’ (Wijsheid van Jezus Sirach 34:25-27.) Het Europees Museum stelt voorzichtig en duidelijk dat het enige onderscheid tussen Europeanen en de bewoners van andere werelddelen misschien hun traditie van kritiek is. Net als veel andere culturen is de Europese cultuur gebouwd op slavernij en roofgoed; tegelijk ontwikkelden Europeanen een tegenbeweging die bezwaar maakte en opriep om het uitbuiten te matigen en zelfs om het welzijn van de anderen overzee te bevorderen."
Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943) Adriaan van Dis met een exemplaar van “Roofstaat” bij DWDD
De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook alle tags voor Sibylle Lewitscharoff op dit blog.
Uit: Das Pfingstwunder
„Inmeinen tumultreichen Pubertätsjahren, schwankend zwischen Hochgefühlen, die weit über das hinauszielten, was meinen Fähigkeiten zuzutrauen war – siehe Kalaschnikow –, und einem morosen Kleinmut, der mich tagelang als pickelbesäten düsteren Burschen durch die Gegend schleichen ließ, wußte ich natürlich nicht, wie es um mich stand, was meine Person im Innersten zusammenhielt und was davon nach außen hin vielleicht wirken mochte. Ich wußte rein gar nichts über mich, nur daß ich in meinen Tagträumen der tapfere Retter war und ziemlich groß geraten bin, wovon schon meine Schuhe Zeugnis ablegen, denn ich trage Größe 46. Einmal hat man mir gesagt, meine Augen seien kornblumenblau. Heute lagert die Kalaschnikow in einer Spinnwebkammer mottenzerfressener Träume, und das Wissen über mich selbst ist wieder auf einige ziemlich unerhebliche Fakten zusammengeschrumpft. No sports lautet meine einzige Devise, frei nach Churchill, den ich verehre. Jetzt ist alles anders.Was davor geschah, wer ich davor gewesen sein mag, hat keine Be- deutung mehr. Der bisherige Gang meines Lebens erscheint mir so fade und unbedeutend, als hätte ich nie wirklich existiert. Natürlich kenne ich meinen Namen, weiß, daß ich den Beruf eines Universitätsprofessors ausübe, der es als Dante-Gelehrter zu einigem Ansehen gebracht hat, allerdings innerhalb einer sehr überschaubaren Gemeinde. Ich weiß auch, wo ich wohne, und ich kann mich erinnern, daß ich sechs Jahre verheiratet gewesen bin, Jahre, auf die ich mit gemischten Gefühlen zurückblicke. Aufgewachsen in Stuttgart-Sillenbuch, ansässig in Frankfurt, verheiratet von 1982 bis 1988, geschieden, keine Kinder, so der Status, wie er in meinen staatsbürgerlichen Urkunden ausgewiesen ist. Gottlieb heiße ich, ein Name, der mir immer etwas peinlich war. In meiner Generation gibt es ihn selten.“
Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)
De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.
De schilder
De Kunst stelt ons een Schijn te voren, Hoe 't in het wezen staat beschoren, Gelijk de grote Schilderij, Van 't Al der zienelijke dingen, Die door de wijsheid stand ontvingen, Vertoont wat in de Oorsprong zij.
De Vleeshouwer
Onbedacht, Slaat geen acht. Het Beest treedt in zijn makkers bloed En weet van schrikken noch van mijden, Gelijk het onbedacht gemoed; Al sterft zijn naasten aan zijn zijde, En dat hij ziet een kwade vrucht, Noch geeft hij zich niet op de vlucht.
De Dokter
God is de medicijn Voor doodlijk hels venijn. Is 't leven machteloos en krank Men neemt een vieze of bit're drank, Of 't lichaam weder mocht genezen: Waarom dan voor een korte tijd, Niet aangevaard wat bitterheid, Om eeuwiglijk gezond te wezen.
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712) Illustratie bij „De dokter“
De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook alle tags voor Anatole France op dit blog.
L'autographe À Étienne Charavay.
Cette feuille soupire une étrange élégie, Car la reine d'Écosse aux lèvres de carmin Qui récitait Ronsard et le Missel romain, A mis là pour jamais un peu de sa magie.
La Reine blonde avec sa débile énergie Signa Marie au bas de ce vieux parchemin, Et le feuillet pensif a tiédi sous sa main Que bleuissait un sang fier et prompt à l'orgie.
Là de merveilleux doigts de femme sont passés Tout empreints du parfum des cheveux caressés Dans le royal orgueil d'un sanglant adultère.
J'y retrouve l'odeur et les reflets rosés De ces doigts aujourd'hui muets, décomposés, Changés peut-être en fleurs dans un champ solitaire.
La Perdrix
Hélas ! celle qui, jeune en la belle saison, Causa dans les blés verts une ardente querelle Et suivit le vainqueur ensanglanté pour elle, La compagne au bon cœur qui bâtit la maison
Et nourrit les petits aux jours de la moisson, Vois : les chiens ont forcé sa retraite infidèle. C'est en vain qu'elle fuit dans l'air à tire-d'aile, Le plomb fait dans sa chair passer le grand frisson.
Son sang pur de couveuse à la chaleur divine Sur son corps déchiré mouille sa plume fine. Elle tournoie et tombe entre les joncs épais.
Dans les joncs, à l'abri de l'épagneul qui flaire, Triste, s'enveloppant de silence et de paix, Ayant fini d'aimer, elle meurt sans colère.
Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924) Portret door T. A. Steinlein, 1920
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e april ook mijn blog van 16 april 2017 deel 2.
Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008 en eveneens mijn blog van 16 april 2009.
|