Dolce far niente
Zomerlandschap door Elioth Gruner, 1916
Juli
Mit weißen Wolken Sommertag Wie himmlisch du mich überblühst! Es neckt der Wind mit lauem Schlag Die Sonne wandelt hoch und grüßt.
Im Lindenbaume fällt und steigt Der Biene dunkler Glockenton. Geziefer webend mich umgeigt So hör ich’s tausend Jahre schon.
Und wie die Wärme jubelnd schwillt Und flimmert über Feld und Au Da fahr ich mit der Erde mild Und golden in das Himmelsblau.
Hans Böhm (18 april 1876 – 12 december 1946) Zomer in Keulen, de geboorteplaats van Hans Böhm
De Zwitserse (Duitstalige) dichter en schrijver Hermann Hesse werd geboren op 2 juli 1877 in Calw. Zie ook alle tags voor Hermann Hesse op dit blog.
Uit: Demian (Vertaald door Michael Lebeck en Michael Roloff)
“I cannot tell my story without reaching a long way back. If it were possible I would reach back farther
still--into the very first years of my childhood, and beyond them into distant ancestral past. Novelists when they write novels tend to take an almost godlike attitude toward their subject, pretending to a total comprehension of the story, a man's life, which they can therefore recount as God Himself might, nothing standing between them and the naked truth, the entire story meaningful in every detail. I am as little able to do this as the novelist is, even though my story is more important to me than any novelist's is to him--for this is my story; it is the story of a man, not of an invented, or possible, or idealized, or otherwise absent figure, but of a unique being of flesh and blood. Yet, what a real living human being is made of seems to be less understood today than at any time before, and men--each one of whom represents a unique and valuable experiment on the part of nature--are therefore shot wholesale nowadays. If we were not something more than unique human beings, if each one of us could really be done away with once and for all by a single bullet, storytelling would lose all purpose. But every man is more than just himself; he also represents the unique, the very special and always significant and remarkable point at which the world's phenomena intersect, only once in this way and never again. That is why every man's story is important, eternal, sacred; that is why every man, as long as he lives and fulfills the will of nature, is wondrous, and worthy of every consideration. In each individual the spirit has become flesh, in each man the creation suffers, within each one a redeemer is nailed to the cross. Few people nowadays know what man is. Many sense this ignorance and die the more easily because of it, the same way that I will die more easily once I have completed this story. I do not consider myself less ignorant than most people. I have been and still am a seeker, but I have ceased to question stars and books; »
Hermann Hesse (2 juli 1877 - 9 augustus 1962) Hermann Hesse mit Panamahut door Hans Sturzenegger, 1912
De Poolse dichteres Wisława Szymborska werd geboren op 2 juli 1923 in Bnin. Zie ook alle tags voor Wislawa Szymborska op dit blog.
Hatred
See how efficient it still is, how it keeps itself in shape— our century's hatred. How easily it vaults the tallest obstacles. How rapidly it pounces, tracks us down.
It's not like other feelings. At once both older and younger. It gives birth itself to the reasons that give it life. When it sleeps, it's never eternal rest. And sleeplessness won't sap its strength; it feeds it.
One religion or another - whatever gets it ready, in position. One fatherland or another - whatever helps it get a running start. Justice also works well at the outset until hate gets its own momentum going. Hatred. Hatred. Its face twisted in a grimace of erotic ecstasy…
Hatred is a master of contrast- between explosions and dead quiet, red blood and white snow. Above all, it never tires of its leitmotif - the impeccable executioner towering over its soiled victim.
It's always ready for new challenges. If it has to wait awhile, it will. They say it's blind. Blind? It has a sniper's keen sight and gazes unflinchingly at the future as only it can.
Wislawa Szymborska (2 juli 1923 – 1 februari 2012)
De Vlaamse schrijver Erik Vlaminck werd geboren in Kapellen op 2 juli 1954. Zie ook alle tags voor Erik Vlaminck op dit blog.
Uit: De zwarte brug
“Verbijsterd ontdekt hij dat hij moederziel alleen in de slaapkamer ligt. De plek van Bernard is verlaten. De lakens en de dekens van het bed van Swa liggen weggesmeten op de vloer. En het licht brandt. De kale gloeilamp slingert, amper waarneembaar, dreigend heen en weer. Op dat moment komt Elza, zijn grote zuster, de kamer binnen. Ze heeft laarzen aan haar voeten en ze draagt haar lichtblauwe regenjas, haar 'impermeabel'. `Is het al morgen?' vraagt Leo. `Nee, jongen, het is nog maar halfvijf.' `Wat is er gebeurd? Waarom hebt gij uw kleren al aan?' `Onze va denkt dat de dijken het begeven hebben. Alles staat onder water. Daarnet kwam het beneden in de keuken tot aan mijn enkels. Onze Jan is gaan kijken hoe het verderop in de straat gesteld is.' `Als het de zondvloed maar niet is... Als heel Lillo maar niet van de aardbodem verdwijnt...' `Zotteke, toch...' Elza streelt met warme vingers de klamme haren van zijn voorhoofd weg. Dan valt het licht uit. `Dat moest er nondedju nog bij komen.' Vader is op de overloop in de weer. `Ge gaat dat zien, mijn konijnen gaan verzuipen nog voor ze geslacht kunnen worden. Alle moeite voor niks!' De stem van Bernard slaat over. In de duisternis blijft Elza over Leo's voorhoofd strelen. Vanuit de keuken roept moeder: 'Elza, waar zijt gij?' `Bij onze Leo.' `Laat die kleine maar slapen en kom de etenswaren uit de kasten halen voor het te laat is.' `Ja, moe, ik kom.' Gedempt door het huilen van de wind weerklinkt nu de dreun van de noodklok en heel in de verte het klaaglijke loeien van vee. Tegen de middag staat het water in de keuken 86 centimeter hoog. Met de vouwmeter gemeten. Broer Jos, die in een rolstoel zit en die altijd in de voorkamer verblijft, hebben ze, nog voor het helemaal licht geworden was, met vereende krachten naar de opkamer overgebracht. Het bed van Elza staat nu in de slaapkamer van vader en moeder en alle stoelen staan in de kamer van Elza. Daar eten ze nu. En daar wachten ze. Tot het water zakt. Tot de wind luwt. Tot het tijd zal zijn om weer te gaan slapen. De veldwachter passeert. Hij zit in de jol van de havenmeester. Hij heeft een plastic zak over zijn kepie getrokken. Aan de roeispanen zit een vent die ze niet kennen. Ook op het voorplechtje zit een onbekende. Een magere mens in een beige gabardine met een doorweekt schrijfblok op zijn schoot en een potlood in zijn rode bibberende hand. De veldwachter wil het gezinshoofd spreken. En dus heeft vader zijn kop uit het raam gestoken.”
Erik Vlaminck (Kapellen, 2 juli 1954)
De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Pierre H. (Hubert) Dubois werd geboren in Amsterdam op 2 juli 1917. Zie ook alle tags voor Pierre H. Dubois op dit blog.
Herfst in Dahlem
Geel van citroen en lila van sering versmelten tot een pastel van Bonnard achter de heggen waar de avond opstijgt in vlokken damp en stilte Een vogel trekt een zwarte arabesk over de laatste huizen van het dorp (een onontcijferbare signatuur van hoop en onrust) En onverwacht suist in de schemering een vreemde aërofone melodie niet door het oor gehoord maar in de donkere dichte kelders van de ziel En niemand weet vanwaar dit weten komt die kille zekerheid van najaar nacht en nergens niemand niets.
Betrekkende zomerlucht
Het licht boven zee slaat dicht - lach die ineens verstrakt. Schemer valt over het dak- terras waar zij slapend ligt. Haar sluimerrood gezicht - toevallig in medias res - vervaalt tot de kleur van as, oogleden nog halfdicht. Maar het teder bewegend juweel van de klokkende appelkeel zegt meer dan wimpergetril eigenlijk uitdrukken wil - wetend maar niet bewust -: ‘enkel in droom is rust’.
Pierre H. Dubois (2 juli 1917 – 24 maart 1999)
De Duitse schrijver en filmmaker Axel Brauns werd op 2 juli 1963 geboren in Hamburg. Zie ook alle tags voor Axel Brauns op dit blog.
Uit: Buntschatten und Fledermäuse
„Im Flur begrüßte mich die sandgelbe Heizung. Hinter der Heizung führte eine Treppe in den Keller. Ich klopfte auf die Heizung. Klackklack. Vom Rand der Treppe spähte ich nach unten. Eine Sandkiste nur für mich im Keller wäre schön. Vorsichtig stieg ich, mit der linken Hand am Geländer, die Stufen hinab. Ein dünengelber Kokosteppich bedeckte den Estrich. Ich kniete mich hin. Die harten, geflochtenen Fasern fesselten meine Aufmerksamkeit. Die leichte Klebrigkeit der wächsernen Schnüre gefiel mir. Ich fing an, das Flechtwerk des Teppichs nachzuzeichnen. Mir entgingen nicht die geringsten Verwerfungen, die ich sofort glatt strich, und nicht die winzigen Borsten, die überall hervorstachen. Ich fing an zu wischeln und wischelte, bis sich ein Muster bildete, das Belohnung in sich selbst fand. Der stummelbeinige Kleiderschrank war verschoben worden! Die Veränderung war unübersehbar für mein geübtes Teppichauge. Dort, wo die Schrankbeine vormals gestanden hatten, waren nun muldentiefe Abdrücke zu sehen und zu ertasten. Woher kamen diese Vertiefungen? Warum waren sie nicht mitgewandert? Die Mulden gehörten zu den Schrankbeinen, das begriff ich. Ich zerrte am Teppich. Er bewegte sich nicht. Ich stemmte mich gegen den Schrank. Er bewegte sich nicht. Ich zerrte erneut am Teppich. Der Schrank bewegte sich immer noch nicht. Der Anblick der Vertiefungen, die auf etwas hinwiesen, was sich anderswo befand, ließ mir keine Ruhe. Dinge hatten ihren Platz.“
Axel Brauns (Hamburg, 2 juli 1963) Cover
De Duitse schrijver Friedrich Gottlieb Klopstock werd geboren in Quedlinburg op 2 juli 1723. Zie ook alle tags voor Friedrich Klopstock op dit blog.
Uit: Messias
Erster Gesang
Jesus verbarg sich vor diesen Entweihten. Zwar lagen hier Palmen Des ihm begegnenden Volks, zwar klang dort ihr lautes Hosanna; Aber umsonst. Sie kannten den nicht, den sie König nannten, Und den Gesegneten Gottes zu sehn, war ihr Auge zu dunkel. Gott kam selber vom Himmel herab. Die gewaltige Stimme: Er ist verherrlicht und soll von neuem verherrlichet werden, War die Verkündigerin der gegenwärtigen Gottheit. Doch sie waren, dich, Gott, zu verstehn, zu niedrige Sünder. Unterdes nahte sich Jesus dem Vater, der wegen des Volkes, Zu dem die Stimme geschah, voll Zorn zum Himmel hinaufstieg. Vor ihm wollt er noch einmal sein göttlich freies Entschließen, Seine Geliebten, die Menschen, zu heiligen, feierlich kundtun.
Gegen die östliche Seite Jerusalems liegt ein Gebirge, Welches schon oft den göttlichen Mittler auf seinen Gipfeln, Wie ins Heilige Gottes, verhüllt, wenn er einsame Nächte Unter dem Anschaun des Vaters in großen Gebeten durchwachte. Nach dem Gebirge begab er sich itzt. Johannes alleine Folgt ihm bis zu den Gräbern der Seher, in heiligen Grotten, Wie sein göttlicher Freund, die Nacht im Gebete zu bleiben. Von da erhub sich der Mittler zur obersten Spitze des Berges. Indem umgab ihn vom hohen Moria ein Schimmer der Opfer, Die den ewigen Vater noch itzt vorbildend versöhnten. Um und um nahm ihn der Ölbaum ins Kühle. Gelindere Lüfte, Gleich dem Säuseln der Gegenwart Gottes, umflossen sein Antlitz. Der dem Messias auf Erden zum Dienste gegebene Seraph, Gabriel ist sein himmlischer Name, stand eben am Eingang Zwoer umdufteten Zedern und dachte dem Heile der Menschen Und dem Triumphe der Ewigkeit nach, als itzt der Erlöser Seinem Vater entgegen vor ihm im stillen vorbeiging. Gabriel wußte, daß nun die Zeit der Erlösung herankam.
Friedrich Klopstock (2 juli 1723 — 14 maart 1803) Klopstocks geboortehuis in Quedlinburg
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juli ook mijn blog van 2 juli 2017 deel 2.
|