Dolce far niente
The Day Is Done door John Francis Murphy, 1887
Oud
Eén dans, één dans met sproeiende ogen, gloeiende wangen, losse handen. En dan opzij gaan staan. De bleke glimlach voelen, die als een nevel op een avondwei omhoog stijgt. Langzaamaan verkoelen en merken dat de nevel sneeuw geworden is. Dan wijze dingen denken, lachen, liegen, winst maken uit het wezenlijk gemis? Of plotseling weer het feest inspringen, op stijve benen en met koude handen dansen en vallen, overdekt met schande? Het helpt niet. Houding is het leven niet, onthouding evenmin. Zwijg en ga heen en loop alleen zoals een oude wolf en lik de laatste druppels uit de droge plassen. Proef goed, het is uw heil en de grimassen die gij moet trekken zijn vol herinnering aan vroeger lachen. Met nog één druppel loodzwaar bestaan, dat toekomst heet: de laatste terug van onverdund en helend leed.
M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998) De Prinsessengracht in Den Haag, de geboorteplaats van M. Vasalis, in 1909
De Nederlandse dichter en schrijver Nachoem Mesoelam Wijnberg werd geboren in Amsterdam op 13 april 1961. Zie ook alle tags voor Nachoem Wijnberg op dit blog.
Vergeten te kijken naar de zon die ondergaat
Een zonnige middag, we kunnen naar buiten gaan, daar verliest niemand iets aan. Ik laat je eens straat zien waar ik als kind doorheen liep, er stonden toen geen bomen of ze waren heel klein. Toen ik een kind was maakte ik een hengel van een stok en een touw en een gebogen spijker. Ik bewoog de stok door het water en een vis bleef haken aan de spijker. ik rende huilend naar huis, de vis aan de stok in mijn hand, de werkster nam die van mij aan. Later zei zij mij dat ze de vis naar het water teruggebracht had. We komen terug als het bijna donker is en doen niet verbaasd, dat zou komedie zijn.
Tweede man
Als een man met een tweede man in een trein gereisd heeft en die tweede man sterft dan neemt de ander de rest van zijn leven in ontvangst. Hij stapt uit nadat de trein aangekomen is en loopt met openhangende jas door de koud nachtlucht naar de uiterste en verboden zijkant van het station. Van daaruit kijkt hij naar de rails en de lichten en een locomotief die los op de rails geparkeerd staat. Groot en ondoorzichtig. Een man die met een andere man, die stierf, samen gereisd heeft is hem dit schuldig.
De wandeling
Ik loop met mijn zoon over straat ik hoop dat ik niet sterf voordat hij volwassen is hij weigert te zeggen of hij volwassen is ik wil hem niet slaan of op een andere manier pijn doen hoffelijkheid eist dat als wezens die voorgeven aan ons verwant te zijn ons bezoeken zij zich eerst aan ons uitleggen ik wijs naar een vrouw en hij zegt dat hij geen vrouw is hij zegt dat als een soort leger de stad binnen zou trekken en hij neergeschoten zou worden zonder reden dat ik dan dezelfde vragen aan een ander zou stellen en dat hij zich niet kan voorstellen dat de ander zou slagen die te beantwoorden.
Nachoem Wijnberg (Amsterdam, 13 april 1961)
De Nederlandse dichter K. Michel werd geboren op 13 april 1958 in Tilburg. Zie ook alle tags voor K. Michel op dit blog.
Groet
Ik herinner me de plankenvloer die kraakte, de eksters in de tuin de ijsbloemen op het slaapkamerraam dat je zei, in een vorig leven was ik een aquarel, nee een witregel dat het bizongras in de fles zweefde als een zeepaardje dat ik na het tellen tot honderd ging zoeken, de laatste tree miste in het donkere trappenhuis dat de telefoonkaart vergeten in de abri langs de weg bleef steken dat in de hal van het vliegveld de lucht plots massief werd toen ik tegen een glazen wand op liep Ja, het is reuze leuk om je te verstoppen maar een ramp als je niet gevonden wordt.
Toespraak tot het plafond
ooit was de dolfijn een landdier het wandelde rond en haalde adem onder druk van de weersomstandigheden werd de dolfijn in luttele millennia richting het water gedreven de eens volgroeide poten werden korter en korter tot ze nagenoeg verdwenen wat de dolfijn aan het bestaan op het droge overhield waren de longen evolutionair gezien is dat raar want wat moet je daarmee onder water vermoedelijk gaat het om een functie die nuttig is zij het indirect - denk bijv. aan lichaamshaar, blindedarm staartbeentjes of in breder verband het blijven voortbestaan van dichters - misschien is het evolutionaire voordeel wel dat het de dolfijn in staat stelt van tijd tot tijd aan de opppervlakte te komen boven het water uit te springen en een blik te werpen op de blauwe of sterren- of wolkenlucht en de kust
K. Michel (Tilburg, 13 april 1958)
De Nederlands schrijver en journalist Alexander Münninghoff werd geboren in Posen op 13 april 1944. Zie ook alle tags voor Alexander Münninghoff op dit blog.
Uit: De stamhouder
“Toen dokter Van Tilburg het onomstotelijke eindvonnis geveld had — 'Hij is dood, lieve mensen' —, zeeg mijn grootmoeder, zoals dat hoort bij Russische vrouwen, krampachtig snikkend bij de Oude Heer neer. Dat had ik wel min of meer verwacht; wat me echter verbaasde was dat mijn vader meteen naar het raam liep dat op de achtertuin uitkeek en de gordijnen, die de hele week dag en nacht gesloten waren geweest, opende, waarna Xeno, die achter hem aan was gekomen, ze in een vloeiende, naadloos aansluitende beweging weer sloot. Beide broers keken elkaar een paar tellen zwijgend aan, waarna ze naar het sterfbed terugkeerden en, Xeno aan het hoofdeind en mijn vader aan het voeteneind, zo ver mogelijk van elkaar af aan weerszijden ervan plaatsnamen. Dat beeld is me bijgebleven als een allegorie van de tweespalt die vanaf het doodsuur van Opa de relatie tussen mijn vader en mijn oom zou kenmerken; ook zag ik hierin het streven van Xeno aanschouwelijk gemaakt om de onbetwiste beheerder te worden van het erfgoed van de Oude Heer — zoals hij daar zat, met de handen gevouwen en zijn hoofd voorovergebogen en zo dicht mogelijk bij de lippen van de dode, leek het alsof hij hoopte nog een laatste ademtocht met een alleen voor hem bestemde boodschap op te vangen — terwijl het gedoe met de gordijnen ten slotte voor mij een teken was dat Xeno inderdaad iets te verbergen had en dat ook zo wilde houden. Iets waar mijn vader de voorafgaande weken in steeds nadrukkelijker bewoordingen over had gesproken: 'Die gaat ons allemaal belazeren als we niet oppassen.' Dat waren natuurlijk woorden die uit achterdocht en afgunst ontsproten waren. Daar leek ook wel reden voor. Zeker in de laatste week voor Opa's dood had Xeno de regie der gebeurtenissen strak in eigen hand genomen. Hij had zijn vader opgehaald uit het ziekenhuis om hem op De Laan te laten sterven en hij had ervoor gezorgd dat een stoet notarissen, juristen, directeuren van Opa's bedrijven en adviseurs, met attachékoffers en stapels paperassen onder de arm, bij de Oude Heer thuis langskwam om afscheid te nemen, regelingen op papier te zetten en laatste instructies te ontvangen. Met drie kussens als ruggensteun lag de Oude Heer, gekoppeld aan een zuurstofcilinder, in het grote mahoniehouten bed waar ik vroeger nog wel eens op zondagochtend, samen met Frau Kochmann, het ontbijt mocht komen brengen, met een vertrokken gezicht en in ademnood verslagen aan te horen en oekazes uit te vaardigen.”
Alexander Münninghoff (Posen, 13 april 1944)
De Schotse, Engelstalige schrijver van Nederlandse herkomst, Michel Faber werd geboren in Den Haag op 13 april 1960. Zie ook alle tags voor Michel Faber op dit blog.
Uit: The Crimson Petal and The White
“The main characters in this story, with whom you want to become intimate, are nowhere near here. They aren't expecting you; you mean nothing to them. If you think they're going to get out of their warm beds and travel miles to meet you, you are mistaken. You may wonder, then: why did I bring you here? Why this delay in meeting the people you thought you were going to meet? The answer is simple: their servants wouldn't have let you in the door. What you lack is the right connections, and that is what I've brought you here to make: connections. A person who is worth nothing must introduce you to a person worth next-to-nothing, and that person to another, and so on and so forth until finally you can step across the threshold, almost one of the family. That is why I've brought you here to Church Lane, St Giles: I've found just the right person for you. I must warn you, though, that I'm introducing you at the very bottom: the lowest of the low. The opulence of Bedford Square and the British Museum may be only a few hundred yards away, but New Oxford Street runs between there and here like a river too wide to swim, and you are on the wrong side. The Prince of Wales has never, I assure you, shaken the hand of any of the residents of this street, or even nodded in passing at anyone here, nor even, under cover of night, sampled the prostitutes. For although Church Lane has more whores living in it than almost any other street in London, they are not of the calibre suitable for gentlemen. To connoisseurs, a woman is more than a carcass after all, and you can't expect them to forgive the fact that the beds here are dirty, the décor is mean, the hearths are cold and there are no cabs waiting outside.”
Michel Faber (Den Haag, 13 april 1960)
Zie voor nog meer schrijvers van de 13e april ook mijn blog van 13 april 2018 en ook mijn blog van 13 april 2014.
|