De Nederlandse schrijver Cor Bruijn werd geboren in Wormerveer op 17 mei 1883. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Sil de strandjutter
Een schaap blert om het huis. Wat later blert er nog een en nog een. Schapen blerren. Uit de weiden zijn ze naar de huizen gesukkeld. Nu duurt de storm lang. Een schaap weet meer van het weer af dan de mensen. Hoor, hoe de vlagen beuken! Bij Japkemoei Lieuwen, om oost, onder aan het duin, sloeg het vorige jaar onder het geweld van de orkaan een raam met kozijn en al naar binnen. De schepen varen op zee ... de houtslepers ... veel mannen van Terschelling varen op de houtslepers.., op de haringloggers, op de boten naar het verre Oost-Indië ... Sijke van Jort wacht al veertig jaar op haar man. En ze gelooft nog, dat hij eenmaal terug zal komen ... nog gelooft ze ... Weer blert een schaap. Hoort ze goed, hollen ze hard om het huis? Schreeuwt daar iemand?... Is dat op de weg, of op het eigen erf?... Heeft ze geslapen? Hoe laat is het dan?... Daar hoort ze weer wat!
Cor Bruijn (17 mei 1883 - 6 november 1978)
De Vlaamse schrijfster Virginie Loveling werd geboren in Nevele op 17 mei 1836. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007.
Uit: Een dure eed
Marcellien liep nog eens in allerhaast langs den zoogezegden Kattewegel - dat was achter de hoven, tusschen de hagen heen - naar de afgelegen wijk het Opeelken. Hij wilde zijne geliefde Veria eene laatste maal vaarwel zeggen vóór de groote reis, want voor hem, die sedert zijne kindsheid - zijn achtste jaar, dat hij in het dorp was komen wonen - nooit meer dan twee of drie uren ver was geweest, mocht de voorgenomen reis van den volgenden dag wel eene groote heeten.
En terwijl hij naar het Opeelken liep, was ook zijn tweelingbroeder Filip achter de schuur gaan loeren, of hij Reine, zijne beminde, niet kon zien en spreken; en daar de jonge boerenmeid insgelijks naar hem uitkeek, toen zij met het naderen van den avond in den stal hare koeien melken ging, zoo kwam het gansch natuurlijk, dat zij onbemerkt van hare meesteres, hare akers aan den ingang gelaten, en naar hem was toegegaan; en nu stonden de beiden op de steenen brug over de beek, welke de groote hoeve van de kleinere scheidde, in stil en druk gesprek.
Filip ook moest 's anderdaags met den eersten trein, die in het station van het op een uur afstands liggend dorp Meidale stilhield, naar Frankrijk vertrekken.
Het was een schoone avond op het einde van April, wat koel maar helder; de daken van het huis en de schuren scherp afgeteekend op den blauwen hemel; pereboomen in vroegen bloei en bottend loover in het dichte boschje, waar het onder
de struiken reeds donker begon te worden, en de geloken kelkjes van de windroosjes op den grond maar nauw zichtbare witte plekjes meer vormden. De maan kwam op van achter den nog naakten reuzeneik aan den boord der beek.
Virginie Loveling (17 mei 1836 1 december 1923)
De Engelse schrijfster Dorothy Miller Richardson werd geboren op 17 mei 1873 in Abington, Oxfordshire. Zie ook mijn blog van 17 mei 2007.
Uit: Pilgrimage
Miriam left the gaslit hall and went slowly upstairs. The March twilight lay upon the landings, but the staircase was almost dark. The top landing was quite dark and silent. There was no one about. It
would be quiet in her room. She could sit by the fire and be quiet and think things over until Eve and Harriett came back with the parcels. She would have time to think about the journey and decide what she was going to say to the Fraulein.
Her new Saratoga trunk stood solid and gleaming in the firelight. To-morrow it would be taken away and she would be gone. The room would be altogether Harriett's. It would never have its old look again. She evaded the thought and moved clumsily to the nearest window. The outline of the round bed and the shapes of the may-trees on either side of the bend of the drive were just visible. There was no escape for her thoughts in this direction. The sense of all she was leaving stirred uncontrollably as she stood looking down into the well-known garden.
Out in the road beyond the invisible lime-trees came the rumble of wheels. The gate creaked and the wheels crunched up the drive, slurring and stopping under the dining-room window.
Dorothy Richardson (17 mei 1873 - 17 juni 1957)
De Catalaanse dichter en schrijver Jacint Verdaguer i Santaló werd geboren op 17 mei 1845 in Folgueroles. Hij was de belangrijkste vertegenwoordiger van de Renaixença, de beweging die in de 19e eeuw streefde naar een opleving van de Catalaanse taal en cultuur. In 1865 nam hij deel aan een dichterswedstrijd in Barcelona en won hij meteenn al vier prijzen. In 1870 werd hij tot priester gewijd en begon hij te werken in Vic en omgeving. In 1876 nam hij een baan aan als geestelijke op een schip. De ervaringen die hij had op het traject CádizHavanna inspireerden hem tot het grote epos LAtlàntida. In 1880 schreef hij de tekste van het loflied op de Zwarte Madonna van Montserrat.
Uit: LAtlàntida (Vertaald door Clara Sommer)
Und eine Barke sieht er auf den Wellen
Durch Klippen gleiten gleich dem weißen Schaum.
Und Herkules verspricht, bei seiner Rückkehr
Die Stadt zu gründen mit der Barke Namen,
Sie groß zu machen wie die hohe Ceder.
Wer sie erblickt, soll mit Erstaunen rufen:
Das ist die Riesentochter des Alciden!
Um ihretwillen fordert er den Dreizack
Vom Meeresgott, von Jupiter den Blitz.
Des Helden Bitte ward erhört vom Himmel:
O schönes Barcelona, dein Gesetz
Bezwang den Ozean in seiner Macht;
Aus deinen Felsen zuckte Blitz auf Blitz
Zu stolzem Siege auf den Kampfplatz nieder.
Jacint Verdaguer (17 mei 1845 10 juni 1902)
De Britse schrijfster Anna Jameson werd geboren op 17 mei 1797 in Dublin. Haar vader, de miniatuurschilder Murphy bracht haar al vroeg liefde voor de kunst bij. Zij werd bekend als schrijfster door haar tijdens een Italiaanse reis geschreven dagboek Diary of an Ennuyée uit 1826. Jameson was jarenlang bevriend met de schoondochter van Goethe, Ottilie. Belangrijk werken van haar zijn ook Characteristics of the female characters of Shakespeare uit 1832 en The House of Titian uit 1846.
Uit: The Diary of an Ennuyée
Calais, June 21.What young lady, travelling for the first time on the Continent, does not write a "Diary?" No sooner have we slept on the shores of Franceno sooner are we seated in the gay salon at Dessin's, than we call, like Biddy Fudge, for "French pens and French ink," and forth steps from its case the morocco-bound diary, regularly ruled and paged, with its patent Bramah lock and key, wherein we are to record and preserve all the striking, profound, and original observationsthe classical reminiscencesthe thread-bare rapturesthe poetical effusionsin short, all the never-sufficiently-to-be-exhausted topics of sentiment and enthusiasm, which must necessarily suggest themselves while posting from Paris to Naples.
Verbiage, emptiness, and affectation!
Yesbut what must I do, then, with my volume in green morocco?
Very true, I did not think of that.
We have all read the Diary of an Invalid, the best of all diaries since old Evelyn's.
Well, then,Here beginneth the Diary of a Blue Devil.
What inconsistent beings are we!How strange that in such a moment as this, I can jest in mockery of myself! but I will write on. Some keep a diary, because it is the fashiona reason why I should not; some because it is blue, but I am not blue, only a blue devil; some for their amusement,amusement!! alas! alas! and some that they may remember,and I that I may forget, O! would it were possible.
Anna Jameson (17 mei 1797 17 maart 1860)
Onafhankelijk van geboortedata:
De Nederlandse dichter Leo Stilma werd geboren in 1953. Hij schrijft sinds 1990 poëzie. Daarnaast werkt hij als methodiekdocent aan de Hogeschool Rotterdam. Veel gedichten van hem zijn opgenomen in verzamelbundels, het meest recent in de bundel Met het oog op Morgen van J. Jansen van Galen en in de bundel Ouderdom van uitgeverij Singel 521. Van hem zelf zijn drie bundels verschenen: Kaalslag (1995), Steenslag (1998) en In Woord en Beeld (2002).
Verwijdering
1
De vloer is nog warm van je voetstappen, de deur draagt je vingerafdrukken
en in mijn hoofd heb je alles door elkaar gegooid ik kan er niets meer vinden.
Nu je buiten loopt hoor ik je voeten nog schoppen tegen mijn gehoorbeen en je vragen galmen tegen de muren van mijn hersenstam.
Ik sta wel op het dak van ons huis te zwaaien met een witte vlag en roep je naam
maar je hoort me niet je hoort me niet meer.
Leo Stilma (1953)
|