De Amerikaanse schrijver James Purdy werd geboren in Fremont in de staat Ohio op 17 juli 1914.. Hij ging naar de universiteit in Chicago en daarna ook in Pueblo in New Mexico. Hij was werkzaam als tolk en gaf les aan de United States Information Agency in Europa. De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Brooklyn. In 1958 en 1962 ontving hij twee Guggenheim Fellowships. In 1993 kreeg hij de Morton Dauwen Zabel Fiction Award van de American Academy of Arts and Letters. De Ford Foundation en Rockefeller Foundation schonken hem een beurs. Edith Sitwell was een van de eersten die zijn talent erkenden. Verder spraken onder meer Edward Albee, Susan Sontag en Gore Vidal, die hem een "authentic American genius" noemde, lovend over zijn werk. Purdy heeft zowel romans, gedichten als toneelstukken geschreven; zijn werk is echter weinig bekend, al heeft hij een kleine schare toegewijde lezers, en dit niet enkel in de Engelstalige wereld. Werken van Purdy werden in ruim dertig talen vertaald. Hij hanteert een zeer eigenzinnige, duistere stijl; de toon is vaak ironisch of satirisch, en de verhalen zijn grotesk of bevreemdend. Dikwijls zit er een homo-erotische ondertoon in. Ook in Nederland vindt zijn werk aftrek, vooral door de activiteiten van enkele (bibliofiele) uitgevers, zoals Johan Polak, die in 1973 bij Athenaeum-Polak & Van Gennep begon met de uitgave van vertalingen van Purdy's proza. Purdy overleed op de 13e maart van dit jaar.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Moe's Villa and Other Stories
People have no respect, no empathy for other people; they have no sense of who other people are. Theres a kind of withering away of the human sensibility, and this leads to the collapse of just about everything.
My writing is concerned with the soul, with the unknown forces of the psyche. A British writer said I write under the skin, which I liked. In a spiritual sense, the real life of man is going on inside. Its not what he says or does, its something else. The only way, I think, one can get in touch with that is in dreams, either sleeping or waking...not a trance like stage, but going beyond the conscious. I think maybe that distinguishes the two kinds of writing: there is the muse kind and the journalistic kind. I feel that the stories and subjects "come" to me, because when I try to seek them, they elude me. Consequently, I dont write for anyone. I write for the soul. If you really tell yourself the truth, youve told everyone. This doesnt come easily at all. Its all a matter of psychic energy, of getting in touch with what youre looking for.
There are times, however, when I sit and write, and theres nothing there, nothing comes. And I only see myself as a receptacle up to a point, as sometimes the story comes out partially formed. Then the really muscular work begins. The sledgehammer work. After the "voices" have told you, you have to hammer it into a shape thats intelligible--first to yourself and then to others. Technique is constant practice and a kind of bleeding inside. Its agony really because the body resists the soul. It doesnt want to be tortured by putting some things down on paper.
My writing is both realistic and symbolic. The outer texture is realistic, but the actual story has a symbolic, almost mythic quality. The characters are being moved by forces, which they dont understand. Im really writing about something rather ancient that predates Christianity and Judaism. A friend calls it archetypal. Though my plays are really American myths and the language and characters are very American, they are not only about xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />America. They just happen to take place here.
I usually write about a person in crisis, because thats the time we tell the truth. They say "in vino veritas", but for me its the crisis when someone tells the truth. The people in my work discover the truth about themselves. Theyre liberated from false illusions. In all my writing there is a final self-revelation which all of us try to avoid.
James Purdy (17 juli 1914 - 13 maart 2009)
De Zwitserse schrijver Martin R. Dean werd geboren op 17 juli 1955 in Menziken Aargau. Vanaf 1977 studeerde hij germanistiek, filosofie en etnologie in Basel. In 1986 studeerde hij af met een studie over de roman Perrudia van Hans Henny Jahnn. Dean maakte in de loop van de jaren heel wat reizen, o..a. naar Zuid-Amerika, Portugal, Frankrijk, Griekenland en Italië . Hij werkte o.a. als docent Duits en filosofie. Tegenwoordig woont en werkt hij als zelfstandig schrijver in Basel.
Uit: Der Guyanaknoten
"Gestern drehte sich die alte Frau von gegenüber nach mir um und verharrte in dieser lauernden Stellung bis ich im Hauseingang verschwunden war. Wahrscheinlich erkannte sie in mir den Attentäter oder verwechselte mich mit einem Asylanten. Ich verlasse meine Wohnung nicht ohne Pass, ohne meinen Schweizer Pass. Wo immer ich bin, stehenbleibe oder mich hinsetze, muss ich mich ausweisen.
Alle Ausländer sind Attentäter. Instinktiv schieben mir die Mütter ihre Kinderwagen vor die Füsse. Es ist lächerlich, sage ich zu Lehmann, aber ohne Ausweis ist man ein Nichts. Wer keinen gültigen Ausweis bei sich trägt, der gehört nicht zur Bevölkerung. Umgekehrt macht das Ausweistragen aus mir, einem Nichts, einen Teil der Bevölkerung. Statistisch gesehen gehöre ich zum männlichen, ledigen, arbeitenden Teil der Schweizer Bevölkerung. Absurd, wo doch meine Vorfahren aus allen Enden und Ecken der Welt zusammengestreut sind, sage ich zu Lehmann. Wie Meridiane, wenn man so sagen kann, ziehen sich die Migrationsrouten meiner Vorfahren über den Erdglobus. Vom kühlen Norden in den heissen Süden, Lehmann, ziehen sich die Fäden und verdichten sich in meiner Person, verknoten sich zu einem Ich, einem Guyanaknoten, einem Mehrstrangverdichtungsknoten, oder meinetwegen einem Endknoten mit Körperbindungsoberfläche. Ich bin der von meinen verschiedenrassigen Vorfahren in ausschweifenden Reisen und Begattungen geknüpfte Samenknoten. Ein Schuhhändlerknoten, ein Bendelknoten, ein Platting oder ein Spleiss, was auch immer."
Martin R. Dean (Menziken, 17 juli 1955)
De Nederlandse schrijver Eelke de Jong werd geboren in Apeldoorn op 17 juli 1935. Eelke de Jong kwam in 1963 als redacteur in dienst bij de Haagse Post (nu HP/DeTijd), nadat hij als journalist bij het Vrije Volk had gewerkt.
Eelke heeft grote bekendheid gekregen als geestelijk vader van Koos Tak, over wiens wedervaren hij samen met Rijk de Gooijer jarenlang heeft bericht in de HP, onder de kop Van onze speciale verslaggever. Koos escapades werden gebundeld in een viertal boeken, waaruit in 1988 een selectie verscheen: The best of Koos Tak. Later zijn deze hilarische verhalen door cineast Theo van Gogh verfilmd. Om zijn schrijversportretten werd hij zeer gewaardeerd. Een bestseller was het door de Bezige Bij uitgegeven en met Hans Sleutelaar samengestelde Sprookjes van de Lage Landen, waarvoor Peter Vos de illustraties tekende.
Uit: Jan Arends I presume
Vannacht heeft hij een verhaal geschreven, zeven kantjes uit een schoolschrift, in een kamertje bij zaal twee (waar overdag een administrateur zit), een fles rode landwijn onder handbereik, de regels van het huis zijn op hem niet van toepassing, zegt hij, hij kan naar bed gaan wanneer hij wil, gaan en staan naar believen.
Vannacht ging hij om drie uur naar bed toen het verhaal af was. Zijn bed staat in een isoleercel, de deur komt uit op zaal zeven.
Hij was redelijk aangeschoten, slofte door de lange, kale gang van zaal twee naar zaal zeven, overal diepe rust, klopte op de deur, die aan de andere kant ontgrendeld werd, groette de broeder die hem opendeed, keek even rond (twee rijen hoge metalen bedden in een flauw lichtschijnsel, de schaduwen van snurkende en rochelende mannen, de stank van urine en faeces, achterin een donkere spelonk: de serre), sloeg linksaf langs het keukentje, waar een andere broeder een tijdschrift zat te lezen en koos de linker van de twee isoleercellen, waar zijn koffer stond en zijn kleren over een stoel hingen (de andere was bezet door een patiënt, die een slaapkuur moest ondergaan, maar zich al een paar dagen met succes tegen de benevelende werking van de medicijnen had verzet).
Hij sliep uitstekend op de wijn, werd om tien uur uitgerust wakker, trok zijn blauwe pak aan, waarvan de gulp niet helemaal sloot, zijn grijze sloffen (scheren hoefde niet, af en toe knipte hij zijn zwarte baard iets bij, doorgaans liet hij zijn vingers er door spelen), nam een boterham met muisjes, een kop koffie, om elf uur kreeg hij bezoek.
Eelke de Jong (17 juli 1935 1 augustus 1987)
De Franse schrijver, filosoof en politicus Roger Garaudy werd geboren in Marseille op 17 juli 1913. Zie ook mijn blog van 17 juli 2007 en ook mijn blog van 17 juli 2008.
Uit: Mon tour du siècle en solitaire : Mémoires
1933, c'est l'année où Hitler accède au pouvoir. Le fascisme italien est à son apogée et Mussolini va bientôt envahir l'Éthiopie. Jeté dans cet univers convulsif, et le cur plein d'orages [
] je choisis de devenir chrétien. Chrétien, dans un monde de l'absurde, pour donner un sens à ma vie. Marxiste, dans un monde livré à la violence, pour donner une efficacité à mon action.
Pendant un tiers de siècle, j'ai tenté, au risque d'être écartelé, de tenir les deux bouts de la chaîne : le marxisme n'était pas pour moi une idéologie ou une vision du monde, mais une méthodologie de l'initiative historique, c'est-à-dire à la fois l'art et la science d'analyser les contradictions majeures d'une époque et d'une société, et, à partir de cette entreprise de conscience, découvrir le projet capable de les surmonter.
Entre la foi qui donnait un sens à la vie, et une méthode qui donnait une efficacité à l'action, je ne voyais pas d'antagonisme, mais au contraire, une complémentarité."
Roger Garaudy (Marseille, 17 juli 1913)
|