De Surinaamse dichter Bhai (eig.James Ramlall) werd geboren op 26 januari 1935 in het toenmalige district Suriname. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008 en ook mijn blog van 26 januari 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
kaun jâne
(wie weet)
Misschien ben ik een zucht,
stil in een mens;
een zaad, verborgen in een vrucht,
een beeld in marmer,
vuur in steen,
kracht in hout,
zanger in een kind,
dichter in een mens...
Misschien.
avara hun
(ik ben een zwerver)
Is dit geluk:
een onderkomen,
een woonvertrek,
een vrouw,
die lacht en zorgt,
een bed,
waarop men 's avonds weent?
Mij geen geluk:
ik ben een zwerver,
met vreemde krachten,
onzichtb're machten
om mij heen.
Bhai (District Suriname, 26 januari 1935)
De Amerikaanse schrijver Philip José Farmer werd geboren in North Terre Haute (Indiana) op 26 januari 1918. Met zijn eerste sciencefictionverhaal, dat in 1952 gepubliceerd werd, maakte hij direct een grote indruk bij de lezers en vooral ook bij zijn collega SF-schrijvers. Dat verhaal, The Lovers, bezorgde hem een jaar later een Hugo Award. In de vele jaren daarna schreef Farmer nog eens ruim honderd korte verhalen en ruim zeventig romans. De bekendste hiervan zijn ongetwijfeld de Riverworld-boeken, beginnend met To Your Scattered Bodies Go uit 1972. Andere bekende werken zijn de zes romans in de World of Tiers series, de driedelige Dayworld serie en ook de roman Venus on the Half-Shell (1975), zogenaamd geschreven door Kilgore Trout, een fictief persoon uit de romans van Kurt Vonnegut. Met zijn The other log of Phileas Fogg (1973) schreef Farmer tevens een herwerking van Jules Vernes Reis rond de wereld in tachtig dagen. Philip José Farmer overleed begin 2009 op 91-jarige leeftijd.
Uit: To Your Scattered Bodies Go
His wife had held him in her arms as if she could keep death away from him.
He had cried out, "My God, I am a dead man!"
The door to the room had opened, and he had seen a giant, black, one-humped camel outside and had heard the tinkle of the bells on its harness as the hot desert wind touched them. Then a huge black face topped by a great black turban had appeared in the doorway. The black eunuch had come in through the door, moving like a cloud, with a gigantic scimitar in his hand. Death, the Destroyer of Delights and the Sunderer of Society, had arrived at last.
Blackness. Nothingness. He did not even know that his heart had given out forever. Nothingness.
Then his eyes opened. His heart was beating strongly. He was strong, very strong! All the pain of the gout in his feet, the agony in his liver, the torture in his heart, all were gone.
It was so quiet he could hear the blood moving in his head. He was alone in a world of soundlessness.
A bright light of equal intensity was everywhere. He could see, yet he did not understand what he was seeing. What were these things above, beside, below him? Where was he?
He tried to sit up and felt, numbly, a panic. There was nothing to sit up upon because he was hanging in nothingness. The attempt sent him forward and over, very slowly, as if he were in a bath of thin treacle. A foot from his fingertips was a rod of bright red metal. The rod came from above, from infinity, and went on down to infinity. He tried to grasp it because it was the nearest solid object, but something invisible was resisting him. It was as if lines of some force were pushing against him, repelling him.
Philip José Farmer (26 januari 1918 - 25 februari 2009)
De Duitse dichter en schrijver Rudolf Alexander Schröder werd geboren op 26 januari 1878 in Bremen. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008 en ook mijn blog van 26 januari 2009.
Mild von Honig
Mild von Honig flogen Bienen durchs Gesträuche, mild von Liedern flogen Vögel auf durchs Grün.
Mild von Düften blühten Blumen im Gesträuche; mild von Liebe sah ich deine Augen blühn.
Hohe, feierliche Nacht
Hohe, feierliche Nacht, unbegreifliches Gepränge, Aug, das über unsrer Enge fragend in der Fremde wacht. Hohe, feierliche Nacht! Goldne Schrift am Firmament, ach, wer deutet uns im Blauen, was wir nur durch Tränen schauen, was so fern, so selig brennt. Goldne Schrift am Firmament! Dunkler Saal voll Sphärenklang. Taub vom Lärm des eignen Lebens hört das dumpfe Ohr vergebens deines Lichtes Lobgesang. Dunkler Saal voll Sphärenklang! Holde Nacht, von Sternen klar, spende Trost, dem Trost mag werden überm Elend aller Erden, Wunder, ewig wunderbar. Holde Nacht, von Sternen klar.
Rudolf Alexander Schröder (26 januari 1878 22 augustus 1962)
De Duitse dichter, schrijver en journalist Alfons Paquet werd geboren op 26 januari 1881 in Wiesbaden. Zie ook mijn blog van 26 januari 2009.
Uit: Held Namenlos
Auf ihren Ochsen sind mir die Männer entgegengeritten In roten Mänteln, mit der kosmischen Gastlichkeit ihrer Welt; Auf alten Grabhügeln saßen wir inmitten, Und ihre Weiber entkleideten zum Geschenk sich im Zelt.
Im stürmenden Sande grunzte die Karawane, Die Tiere fielen vor Hunger, erstickten in des Fußbodens grauem Schleim; In der Sandwüste ein Schädel, nur gehütet von einer kleinen Fahne, Modert, und rollt den Abhang hinab, als wollte er dennoch heim.
Nicht eine Erbse von Silber gab ich für die Seide der ellenlangen Köstlichen Fahnen, mit indischen Göttern und Regenbogen bestickt, Die auf den Steinhaufen der Hochpässe als Opfer hangen, Mit Pferdehaaren, mit gebleichten Schafsschulterblättern geschmückt.
Alfons Paquet (26 januari 1881 8 februari 1944)
Vliegveld Frankfurt Rebstock met zoon Sebastian ca. 1925
De Vlaamse schrijver Lode Baekelmans werd geboren in Antwerpen op 26 januari 1879. Hij schreef heel wat volkse verhalen met het Antwerpse schippersmilieu als decor. Tot zijn bekendste romans behoren Tille, Mijnheer Snepvangers en Het rad van avontuur. Daarnaast was hij professioneel actief eerst als stadsbediende waar hij doorgroeide tot de functie van Antwerps hoofdbibliothecaris. Hij was medestichter van het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven en de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheekwezen en geruime tijd voorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Verder was hij ook leerkracht en initiatiefnemer en redacteur bij Alvoorder.
Uit: Cyriel Buysse
Er zijn schrijvers, wier werk slechts langzaam erkenning vindt. Zij moeten met geduld en zelfvertrouwen gewapend zijn. Zoo iemand was Cyriel Buysse, die in Vlaanderen nog zeer lang meer afwijzing dan waardeering ondervond, toen hij integendeel reeds lang in Holland onder de gevierde auteurs werd gerekend. Bij het aanbreken van zijn levensavond, toen zijn zeventigste verjaardag gevierd werd, was hij verzoend met al de Vlamingen, werd zijn werk gelezen en zijn schrijversfiguur met eerbied begroet.
Buysse, die zijn volk en zijn land hartstochtelijk liefhad, was een waarheidlievend mensch, die enkel de werkelijkheid wou en kon uitbeelden. De spiegel, dien hij voorhield, weerkaatste figuren en toestanden die velen tijdgenooten tegenstonden, maar vooral ontstemming verwekten bij die critici en lezers die het ruwe opzettelijk en beleedigend vonden. De schrijver debuteerde in 1887 en schreef tot aan zijn dood. Wat afstand en welke gebeurtenissen scheiden aanvang en slot van zijn leven! De wereld kon van uitzicht veranderen en het Vlaamsche publiek en de kritiek andere smaak en inzicht vertoonen.
Het werk van Buysse, door Prof. Aug. Vermeylen een openluchtmuseum van levende beelden genoemd, omspant het leven van een halve eeuw, vol afwisseling en groei, is een eenig document van de sociale ontwikkeling en het veelzijdige Vlaamsche leven.
De buitenman, zooals hij zichzelf noemde, verklaarde aan E. d'Oliveira in een gesprek1: Een bedoeling heb ik met mijn werken nooit gehad. Ik geloof werkelijk, dat er bij mij heel weinig achter zit. U moet mijn werk nemen zooals het is, zonder bijbedoeling. Wel getrokken uit dingen die om mij heen gebeurd zijn - ik zit hier midden in mijn onderwerpen - maar zonder de bedoeling om met het schrijven iets te bereiken. Ik geloof dat op mij wel toepasselijk is de formule van l'art pour l'art. De menschen hebben er wel eens politieke bedoelingen in gezien. Eén ding is waar, ik ben heelemaal niet een vriend van de clericalen. Die hebben telkens veel aan mijn werk af te keuren gehad en van hen heb ik een geweldige tegenkanting ondervonden.
Lode Baekelmans (26 januari 1879 - 11 mei 1965)
Lode Baekelmans (l) met Emiel Van Hemeldonck (midden) en Ernest Claes (r) op een receptie.
|