De Nederlandse dichter en schrijver Jan Jacob Slauerhoff werd geboren in Leeuwarden op 15 september 1898. Zie ook mijn blog van 15 september 2006. Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 15 september 2007 en ook mijn blog van 16 september 2008 en ook mijn blog van 15 september 2009.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De voortekenen
Witte ijsvogels wiegen Zich op zee en twijgen dichtbij. Zij wijst ze en roept ze met helle Bekoringsstem: "Zij voorspellen Geluk!" Maar ik zie verder: van het bergenjuk Komt een donkere stip neersnellen, Een zwarte vogel voegt zich er bij.
Dit eiland
Voor de zachtmoedigen, verdrukten, Tot geregelde arbeid onwilligen, Voor de met moedwil mislukten En de groots onverschilligen,
De reine roekelozen, Door het kalm leven verworpen, Die boven steden en dorpen De woestenijen verkozen,
Die zonder een zegekrans Streden verloren slagen En 't liefst met hun fiere lans De wankelste tronen schragen;
Voor allen, omgekomen Door hun dédain voor profijt, Slechts beheerst door hun dromen De spot der bezitters ten spijt,
Neem ik bezit van dit eiland, Plant ik de zwarte vlag, Neem iedere natie tot vijand, Erken slechts 't azuur als gezag.
Wie nadert met goede bedoeling: Handel, lust of bekering, Wordt geweerd aan 't rif door bezwering Of in 't atol door onderspoeling.
Oovral op aarde heerst orde, Men late mijn eiland met rust; 't Blijft woest, zal niet anders worden Zolang ik kampeer op zijn kust.
In mijn leven
In mijn leven, steeds uiteengerukt Door de vlagen waar 'k aan blootsta, Daar 'k niet kan hechten aan liefde en geluk Die mij zullen drijven tot ik doodga, Ontstaan soms plotsling enkle plekken Van een stilte zo onaangedaan, Dat ik geloof in slaap te zijn gekomen Bij de diepten waar geen onderstromen Meer door 't eeuwig stilstaand water gaan.
Jan Slauerhoff (15 september 1898 5 oktober 1936)
Met zijn vrouw Darja Collin
De Nederlandse dichter Lucebert werd in Amsterdam geboren op 15 september 1924 onder de naam Lubertus Swaanswijk. Zie ook mijn blog van 15 september 2006 en ook mijn blog van 15 september 2007 en ook mijn blog van 16 september 2008 en ook mijn blog van 15 september 2009.
Zielsverhuizing
stram strompelt hij van knooppunt naar knooppunt de eens zo bekoorlijke zondebok je mag hem aanlachen als je kunt hij grijnst maar trekt het zich niet aan aangebrand niet maar afgebrand een flauwte dat gaat weer over hij zal wel weer opstaan plooiend zijn broek zijn rok het ouwe rund
dra staat hij lang en breed tussen de pilaren door de schaduwen bestormd het marmer van zijn kaken de zweep spelemeiend met de laars aldoordringend de blik gericht op de dreigende maan
langzaam daalt hij af men juicht pondereus buiten alle proportie daalt hij af en plaatst zich naast de labbekak de losplaats onveranderd niet met verlossing als poetslap
Poëzieprent van Lucebert
School der poëzie
Ik ben geen lieflijke dichter Ik ben de schielijke oplichter Der liefde, zie onder haar de haat En daarop een kaaklende daad.
Lyriek is de moeder der politiek, Ik ben niets dan omroeper van oproer En mijn mystiek is het bedorven voer Van leugen waarmee de deugd zich uitziekt.
Ik bericht, dat de dichters van fluweel Schuw en humanistisch dood gaan. Voortaan zal de hete ijzeren keel Der ontroerde beulen muzikaal opengaan.
Nog ik, die in deze bundel woon Als een rat in de val, snak naar het riool Van revolutie en roep: rijmratten, hoon, Hoon nog deze veel te schone poëzieschool.
Liefde
ik droom dus ben ik niet
ik droom dat iemand de deur intrapt niet voor de grap maar voor een politieke moord
ik droom dat ik niet ben
ik droom dat ik dood ga niet voor de grap maar voor niets
ik droom dat er een ik is
ik droom dat ik eet en drink voor de grap maar ook voor jou
Lucebert (15 september 1924 - 10 mei 1994)
De Turkse schrijver Orhan Kemal (eig. Mehmet Raşit Öğütçü) werd geboren op 15 september 1914 in Ceyhan. Zie ook mijn blog van 15 september 2009.
Uit: Der Mann und Seine Frau (Vertaald door Adalet Cimcoz)
Der Vater stand vor der Eismachine.Er füllte den Kessel mit kleinen Eisstückchen und streute Salz darauf. Seine Frau saβ daneben, in einem Sonnenstreifen.Sie hatte ihm sechs Mädchen geboren. Sie flickte das Hemd ihres siebenten Kindes,das ein Bub war.
Sie schien nachzudenken.Der Fater schaute die Frau an und sagte:"Weib,an was denkst du? Denkst du, daβ du die Mutter eines Artzes sein wirst, he?"Die Frau lachte:" Du bist derjenige, der so was denkt , nicht ich.. Du kannst es fast nicht mehr erwarten....",sagte sie.
"Das ist wahr .Ich kann es kaum erwarten . . . Ein groβes Haus besitzen und einen feinen, neuen Anzug haben . . . Keine Kleinigkeit,der Vater eines Artzes zu sein . . .Vielleicht:in einem schönen Kaffeehaus sitzen und Wasserpfeife rauchen . . ."
Die Frau legte ihre Flicken auf die Knie und rieb sich die Augen :Ich träume oft davon....
Weiβt du ,in einem Haus auf der Hauptstraβe, aber in dem gröβten . . . Und dan vor der Tür das Schild vom Buben . . .Ich sag dir was,Mann,ich werde das Schild jeden Tag mit Seifenwasser waschen . . .Und wenn er sich verheiratet,werde ich zu seiner Frau-Gott soll mich behüten -nicht wie eine Swiegermutter sein . . . Und die Enkelkinder werde ich ans Herz drücken . . ."
"Ich auch" ,sagte der Mann."Ich werde die Knirpse jeden Tag in den Park führen .Kinder sind wie Blumen.Sie brauchen frische Luft und viele Sonne." "Ich were ihnen die Hausarbeiten machen ,werde das Geschirr abwaschen , die Wäsche flicken . . . Die Hausarbeiten darf man nicht fremden Leuten lassen,die machen es oberflächlich . . ."
"Sicher werden sie uns ein Zimmer in ihrem groβen Haus geben . . .Und das Essen . . Was werden wir schon essen? Bis dahin sind wir auch viel älter . . ."
"Wir sterben dann in einem bequemen Bett . . .Und nicht auf der Straβe . . ."
"Laβ das . . . Wen der Bub mal so weit ist,möchte ich nur Eines : Ich möchte mich schon frühmorgens in einen Kaffeehaus setzen und Wasserpfeife . . . Die und die Freunde sollen platzen vor Neid . . ."
Du,die werden mit Messer und Gabel essen. Ob wir da mitkönnen, Alter?"
"An was du auch alles denkst . . .Wir ziehen uns in unser Zimmer zurück und essen dort , wie wir es gewöhnt sind . . ."
"Auch wenn sie Besuch bekommen gehen wir in unser Zimmer . . . schlieβen die Tür und
zeigen uns nicht . . ."
"Aber wir kochen ihnen den Kaffee und reichen ihn durch die Tür . . ."
"Ja den Kaffee müssen wir ihnen kochen . . ."
Ach was , das ist ja alles nicht wichtig . . . Nur das Eine . . . Nur einmal,in meinem alten Tagen,die Wassepfeife rauchen . . .Im Kaffeehaus vor Freund und Feind . . ."
"Und ?"
"Dann,meinetwegen,kann ich sterben . . ."
Der Mann fing an, mit seinen kräftigen Händen die Eisenmaschine zu drehen. Der Kessel sauste zwischen Salz und kleinen Eisstückchen."
Orhan Kemal (15 september 1914 2 juni 1970)
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e september ook mijn vorige blog van vandaag.
|