De Argentijnse dichter, essayist en literatuurwetenschapper Roberto Juarroz werd geboren in Coronel Dorrego 1925. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2008 en ook mijn blog van 5 oktober 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hoe het zwart afschrapen...
Hoe het zwart afschrapen, de smaak van het zwart, de klank van het zwart, de zwartheid van zwart?
Hoe het zwart raspen, zijn voedsel, zijn deeg, totdat de specerij van het wit in zijn kieren is doorgedrongen?
Hoe het zwart overstromen met een visie in staat het te belopen en op zijn bodem iets anders te vinden dan het spoor van de dood?
Hoe in het zwart andere kleuren vinden, blauwzwart, roodzwart, liefdezwart, zelfmoordzwart, of in zijn ingewand eenvoudig verkruimelen de kleur van het leven van de mens?
Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu
A man spells out his tiredness
A man spells out his tiredness. All at once as he spells he meets some strange capital letters, unexpectedly alone, unexpectedly tall. They weigh more on the tongue. They weigh more but they get away faster and hardly can they be spoken. His heart crowds into the roads where death is exploding. And he meets, as he goes on spelling, bigger and bigger capital letters. And a great fear chokes him of finding a word written all in capitals and not being able to pronounce it.
Vertaald door W. S. Merwin
I'm awake
I'm awake. I'm asleep. I'm dreaming that I'm awake. I'm dreaming that I'm aslseep. I'm dreaming that I'm dreaming.
I'm dreaming that I'm dreaming that I'm awake. I'm dreaming that I'm dreaming that I'm asleep. I'm dreaming that I'm dreaming that I'm dreaming.
I'm awake.
Roberto Juarroz (5 oktober 1925 31 maart 1995)
De Zweedse schrijver en journalist Stig Dagerman werd geboren op 5 oktober 1923 in Älvkarleby. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2008 en ook mijn blog van 5 oktober 2009.
Uit: Schwedische Hochzeitsnacht (Vertaald door Herbert G. Hegedo)
Wer klopft an das Fenster der Braut?
I m m e r l a n g s a m so schuf Gott die Schnecke. Oder wer es sonst war, der sie schuf. Doch wer es auch war, er hat es gut gemacht. Denn wozu braucht die Schnecke die Eile? Worauf sie kriecht, das gehört ihr. Wohin sie sich wendet in der Welt, ihr Haus steht auf eigenem Grund. Sie braucht sich nicht die Beine abzulaufen, um rechtzeitig zur Versteigerung, Pfändung oder Notschlachtung nach Hause zu kommen. Die Schnecke trägt ihr Haus auf dem Rücken. Solch einen Rücken müsste man haben. Aber wenn man ihn hat, dann ist man schlecht angesehen. Da können die Sonnabendkätner, Steineputzer und Birkenrindensauger von Långmo auf ihren Brücken stehen und glotzen und Kautabak mahlen. Einige haben nur das zu tun. Einige haben ganz teuflische Brücken vor ihren zerfallenen Katen. So geschickt, dass sie die geringste Kleinigkeit, die in Fuxe geschieht, beobachten können. Sitzt man so vor dem Haus mit der »Smålänning« in der Hand, dann können die sie sogar lesen, wenn es hell genug ist. Und baut man ein Stockwerk hinzu, so stehen sie auf den Brücken und gaffen, bis das Maul voller Fliegen ist. Spuck aus! Viktor ist nun wohl ganz übergeschnappt. Tja. So hat man es sich auf den Brücken erzählt. Als ob die Bude nicht gelangt hätte für den Angeber-Palm, so wie sie seit den Tagen von Schwiegervater Asp Johannes war. Aber nein! Rauf mit einer Bude auf die Bude! Einen Herrenhof hat er sich wohl vorgestellt. Ein Gut mit zwölf Hektar. Herr Gutsbesitzer muss man vielleicht allmählich zu dem früheren Knecht sagen. Ein Pferd des Herrn Gutsbesitzers soll Druse gekriegt haben, und die Tochter des Herrn Gutsbesitzers soll eine Stellung bei einem Prokuristen in der Stadt haben. Die mit dem Unehelichen natürlich. Das erste Mal, das man getauft wird, rechnet nicht. Nur die anderen Male gelten. Der einzige Name, den man hat, ist der, den man mit Scham trägt. Den man von den Klatschbasen und Spitzzungen bekommt. Und hat man ein Haus gebaut, das ein Haus auf dem Rücken trägt, dann heißt man Schnecke, bis man stirbt.
Dagerman (5 oktober 1923 - 5 november 1954)
De Hongaars-sprekende Joegoslavische schrijver Ervin Sinko (eig. Franz Spitzer) werd op 5 oktober 1898 in Apatin (Vojvodina) geboren. Sinko ging naar het gymnasium en werd lid van de Sociaal-Democratische arbeidersbeweging. Hij ging naar school, toen de Eerste Wereldoorlog begon. In 1916 werd hij opgeroepen voor het leger en naar oostelijk front gestuurd. Daar raakte hij geïnteresseerd in de Russische Revolutie. Na de oorlog ging Sinko naar in Boedapest. In 1919 nam hij deel aan de Hongaarse radenrevolutie. Na hun nederlaag bleef Sinko ongeveer een maand ondergedoken in Boedapest en hielp Georg Lukács in de partij organisatie. Na verscheidene jaren van ballingschap in Wenen, keerde hij in 1926 terug naar Joegoslavië. In ballingschap schreef hij zijn roman, The Optimist. In de roman, zijn de gebeurtenissen van de Hongaarse radenrevolutie 1918/1919 beschreven. Om zijn manuscript te publiceren trok Sinko in 1932 naar Parijs. Daar ontmoette hij de voormalige Hongaarse minister-president Mihály Károlyi. Karolyi beval het manuscript aan bij Romain Rolland. Na bemiddeling door Rolland ging Sinko in 1935 naar Moskou. De sfeer van politieke censuur en het conformisme in de zogenaamde socialistische Sovjet-Unie bereikte in de tijd van de Moskouse processen hun hoogtepunt. In 1937 werd Sinkos verblijfsvergunning niet verlengd en keerde hij terug naar Parijs. In hetzelfde jaar verhuisde Sinko naar Zagreb, waar hij woonde tot aan zijn dood in 1967.
Uit: Roman eines Romans - Moskauer Tagebuch (Vertaald door Edmund Trugly jun)
"Ich glaube an einen Morgen, an einen sozialistischen Morgen, wenn die Menschen unter so viel menschlicheren Voraussetzungen leben, daß sie gar nicht verstehen können, wie wir jemals diese heutige sowjetische Atmosphäre der Renaissance finsteren Aberglaubens, der Dummheit, der Selbstgefälligkeit, der Scheußlichkeit und der durchsichtigen Lüge als Grundprinzip staatlicher Propaganda überhaupt ertragen konnten. Ich hoffe und glaube, daß diese Menschen gar nicht mehr begreifen können, wie wir in dieser Atmosphäre überhaupt zu leben vermochten, die aber dennoch gegenüber der äußeren, faschistischen, kapitalistischen Welt die revolutionäre Negation nicht nur vertritt, sondern auch objektiv darstellt. Und weil ich an einen Morgen, an einen sozialistischen Morgen glaube, der im heutigen Zustand der Sowjetunion unbedingt eine Phase der Rückständigkeit, der unmenschlichen Willkür und der entmenschten Beamten erblicken wird, richte ich mich auf und versuche, über die Zeitmauer hinweg meine Hand einem jungen Menschen zu reichen, der einmal leben wird, wenn der Rückblick auf unsere Zeit nur noch eine in Schulbüchern festgehaltene böse Erinnerung einer unglücklichen Menschheit bedeutet."
Ervin Sinko (5 oktober 1898 - 26 maart 1967)
De Franse schrijver, filosoof en kunstcriticus Denis Diderot werd geboren in Langres op 5 oktober 1713. Diderot was een prominente persoonlijkheid in wat als De Verlichting bekend zou worden. Hij was tussen 1750 en 1776 met D'Alembert redacteur van de beroemde Encyclopédie en schreef zelf ongeveer 6000 van de 72.000 artikelen in die encyclopedie. De encyclopedie kende veel tegenstanders, in 1759 werd de encyclopedie formeel verboden. Het werk ging vanaf die tijd clandestien door. De encyclopedie was door de nadruk op religieuze tolerantie en vrijheid van gedachten, en een democratische geest, een bedreiging voor de aristocratie. In 1773 onderneemt Diderot een journalistieke reis door Holland. (Voyage en Hollande). Samen met Baruch Spinoza en Pierre Bayle is Diderot de belangrijkste filosoof van de Radicale Verlichting. Diderot was voor de vrijheid van meningsuiting en godsdienst, hierover heeft hij ook enkele boeken geschreven.
Diderot droeg ook bij aan de literatuur, in het bijzonder met zijn werk Jacques Le Fataliste, een satirische roman waarmee de auteur conventies over de structuur en inhoud van romans aan de kaak stelde, terwijl hij ook filosofische ideeën met betrekking tot de vrije wil onderzocht.
Uit: Jacques de fatalist en zijn meester (Vertaald door Martin de Haan)
Hoe hadden ze elkaar ontmoet? Bij toeval, zoals iedereen. Hoe heetten ze? Wat gaat u dat aan? Waar kwamen ze vandaan? Van de dichtstbijzijnde plaats. Waar gingen ze heen? Weet een mens waar hij heen gaat? Wat zeiden ze? De meester zei niets, en Jacques zei dat zijn kapitein zei dat alle goede en slechte dingen die ons hier beneden overkomen, daar boven geschreven staan.
MEESTER: Dat is een prachtig gezegde.
JACQUES: Mijn kapitein voegde eraan toe dat elke kogel die uit een geweer kwam zijn bestemming had.
MEESTER: En hij had gelijk
Na een korte stilte riep Jacques uit: De duivel hale de herbergier en zijn herberg!
MEESTER: Waarom je naaste naar de duivel wensen? Dat is niet christelijk.
JACQUES: Omdat ik me zat te bedrinken met zijn slechte wijn en daardoor onze paarden naar het wed vergat te brengen. Mijn vader merkte het, hij werd boos. Ik schudde mijn hoofd, hij pakte een stok en liet die onzacht op mijn schouders neerkomen. Er trok een regiment langs, op weg naar het kamp voor Fontenoy; uit pure nijd nam ik dienst. We komen aan, de slag barst los.
MEESTER: En jij ontvangt de kogel die voor jou bestemd was.
JACQUES: Goed geraden: een schot in mijn knie. En God weet wat dat schot voor goede en slechte dingen met zich mee heeft gebracht, die allemaal net zo hecht in elkaar grijpen als de schakels van een kinketting. Zo zou ik zonder dat schot denk ik nooit van mijn leven verliefd zijn geweest, en ook niet mank.
MEESTER: Je bent dus verliefd geweest?
JACQUES: Nou en of!
MEESTER: En dat kwam door een geweerschot?
JACQUES: Ja, door een geweerschot.
Denis Diderot (5 oktober 1713 - 31 juli 1784)
Portret door Louis-Michel van Loo, 1767
|