De Palestijns-Nederlandse dichter, schrijver en acteur Ramsey Nasr werd geboren in Rotterdam op 28 januari 1974. Zie ook alle tags voor Ramsey Nasr op dit blog. Op 31 januari 2013 (Gedichtendag) treedt Nasr af als Dichter des Vaderlands.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)
en dit is mijn gedicht, komt u binnen let niet op de galm, wees niet bang laat ons beginnen in leegte welkom in mijn krater van licht
ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog koel leefden wij op in de glans van een roemer onze schaduwen als helder kristal onze roem even terloops als de lichtval op de brief van een windstille vrouw
goudbestoft waren wij bleek, bijna doorschijnend van liefde waren wij wij loken de ogen voor de ander
en wij hielden van boetedoen vroeg iemand hoe het met ons ging dan zeiden we naar waarheid we schamen ons kapot, meneer wij waren er heilig van overtuigd dat wij ooit onze bloedeigen heer zelf met gesels ineengeslagen en op eigen houtje gekruisigd hadden de apocalyps stond bij voorbaat als straf op ons netvlies gebrand
en wat is er gebeurd in die paar eeuwen dat wij even de andere kant opkeken?
ik wilde u graag een vaderland tonen vormvast, zuiver en met volgehouden metaforen een gedicht kneden over ons, maar toen ik begon moest ik toezien hoe hier het ene volk het andere spontaan begon te vagen als twee onverenigbare republieken
hoe kwamen wij zo snel van nietig tot lomp van weerschijn tot alomaanwezige schreeuwhomp? hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan?
ze zeggen: omdat god verdween - onze vader had besloten nog wat onzichtbaarder te worden dan hij al was, kijken of dat kon, nee dat kon niet weg was god en in dit stilleven met grote afwezige stonden nu de verbijsterde nederlanden hun monden nog vol van vergankelijkheid vol wuftheid en alom gewaardeerd doodsverlangen
al hun ijdelheid was ijdelheid gebleken al hun schijn, hun gekoesterde slijk, heel dit spiegelpaleis dat men ooit voor oneindigheid hield werd nu voorgoed onbewoonbaar verklaard je hoorde de rijp op hun zielen kraken
en uit dat gat daar werden wij geboren kevin, ramsey, dunya, dagmar, roman en charity als bij toverslag kwamen wij tevoorschijn bungeejumpend, met oranje opblaashamers gillend en krijsend en antidepressief of zwijgend voor een breezer gegangbangd welkom in nederland vakantieland
ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over wanneer je de schuld uit ons lijf ramt we vullen de holte met glimmende leegte
tussen psalmenzangers en pillenslikkers tussen het goud en het blingbling vond ik een land dat werd opgeheven
dit land is de wraak van de voorvaderen als een beeldenstorm razen zij in ons voort maar het bestaat zoals ook het verband tussen kinderstring en boerka bestaat tussen karnemelk en comazuipen: hol en bol schuiven wij onze eeuwen ineen
elkaar opheffen is onze kracht wij streven van nature naar leegte zoals een cycloop naar diepte snakt
ziet u, een vaderland wilde ik u tonen niet deze woestijn van oneindige vrijheid maar hier wonen wij, en hoe mooi zou het zijn als iemand ooit als een tweedehands godheid rijm voor rijm een land zou bouwen voor dit volk dat zijn volk mist
hier, in de open kuil van onze ziel juist hier zou iets groots kunnen worden verricht laat ons beginnen met een gedicht
Ramsey Nasr (Rotterdam, 28 januari 1974)
De Vlaamse dichter, romancier en theatermaker Peter Verhelst werd geboren op 28 januari 1962 in Brugge. Zie ook alle tags voor Peter Verhelst op dit blog.
Als een tafelblad glanzend
Op bed kijken we elkaar uit de kleren op de vloer een jurk een hemd, meer valt niet
uit te trekken; hoe we op handen en knieën bijenwas in de vloer wrijven tot het hout was opgeeft
terwijl we elkaar op bed liggen te bekijken op de vloer, glad als een tafelblad waarover dingen uit eigen beweging beginnen te schuiven
tegen elkaar aan, van elkaar weg, traag over de was glijdend, het lijkt ze geen moeite te kosten, de magneet onder tafel onzichtbaar
ademend; een tepel uit een borst, een borst uit een jurk, een hoofd uit een hemd, het hoofd in de nek
zo graag had ik me aan haar mond totaal opengesneden.
Hemelbed (het mijne)
Gent. Een wijnglas stukslaan van verveling en Leven in bed waar hij als een paar bloem omhoogschiet Langs mijn vingers. Ik kan hem doden maar ik giet Hem in de vorm van een zoon in mijn schoot. Tweelingen
Aan één navelstreng, die elkaar bijten, ik en mijn golem. Hem het bloed van onder de nagels pesten tot hij krom Van razernij naar mijn zweepje danst. Dat is waar het om Gaat: God zijn en weten wat te doen met hem;
Zijn vissebloed drinken tot hij ligt te happen naar lucht, Die lege pop misbruiken, vuile ziektes tekenen op dat ruwe Vel, de tong uit zijn mond zuigen als een vrucht,
Hem laten eten van de haat op mijn vuist als een valk? Nee, hij was altijd het zonnetje, laat hem gensters spuwen en daarna met rozen en al zijn bed in van ongebluste kalk.
Roi
Haren in de vorm van een kroontje liegen zoals kersen
op een hoed; toch kwam ze op ons af,
wurmde zich tusen onze vingers - de rug van een greyhound.
We hadden maar te snijden en ze lag als trijp over de stoel.
Haar zwaluwstemmetje weerhield ons; Heer, (als hostie wit)
open mij voor u de mond, (Het melkblauw in haar hals
glansde over ons uit.) en mijn lippen zingen u ter ere.
We deden niets om haar te weerstaan.
we lieten ons tot haar toe.
Peter Verhelst (Brugge, 28 januari 1962)
De Duitse dichter en schrijver Maik Lippert werd geboren op 28 januari 1966 in Erfurt. Zie ook alle tags voor Maik Lippert op dit blog.
CLOSTRIDIUM BOTULINUM
erstmals hörte ich wohl als achtklässler von rästelhaftem fischsterben im hochsommer verbotener gülleeinleitung aus schweinemastanlagen der nachbarorte ich sah risse und vogelspuren im fäulnisschlamm um das austrocknende auge des stausees in einer pfütze eine tote karausche mit freigelegten kiemen ich lief den stangenweg heimwärts mit diesem bild vor augen
vom anblick ausgerissener kiemen erwache ich noch heute höre dich neben mir im schlaf zetern auch du träumt noch immer von der schule von endlosprüfungen ich weiß und beruhige mich damit dass uns um die augen jahresringe wachsen ohne botox-injektionen
Maik Lippert (Erfurt, 28 januari 1966)
De Albanese dichter en schrijver Ismail Kadare werd geboren in Gjirokastër op 28 januari 1936. Zie ook alle tags voor Ismail Kadare op dit blog.
The cataracts
The cataracts cascade downwards Like spirited white horses, Their manes full of foam and a rainbow of hues.
But suddenly, at the edge of the gorge, They fall on their forelegs, They break, oh, their white legs,
And die at the foot of the rocks. Now in their lifeless eyes The frozen sky reflects.
Train timetables
I love those train timetables at little railway stations, Standing on the wet platform and contemplating the infinity of the tracks. The distant howl of a locomotive. What, what? (No one understands the nebulous language of steam engines)
Passenger trains. Tank cars. Freight cars full of ore Endlessly pass by. Thus pass the days of your life through the station of your being, Filled with voices, noise, signals And the heavy ore of memory.
Vertaald door Robert Elsie
Ismail Kadare (Gjirokastër, 28 januari 1936)
De Vlaamse dichter en schrijver Wies Moens werd geboren in Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 28 januari 1898. Zie ook alle tags voor Wies Moens op dit blog.
Laat me mijn ziel dragen in het gedrang!
Laat me mijn ziel dragen in het gedrang!
Tussen geringen staan en hun ogen richten
naar boven, waar blinken Uw eeuwige sterren.
Ik wil een snoeier zijn in den wijngaard,
een werkman bij de druivenpersen.
Laat me mijn ziel dragen in het gedrang!
Mijn woord in den mond van stamelaars,
mijn hand voor hen die liggen langs het pad.
- En vóór het raam mijner woning
een vlam in den nacht:
dat wie verdolen mocht,
wendt zijn schreden
naar het huis van toevlucht.
Ik zal het wasbekken klaar zetten,
brood en wijn op de tafel,
en het Boek geopend
aan de parabel van den Goeden Herder.
Wies Moens (28 januari 1898 5 februari 1982)
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e januari ook mijn blog van 28 januari 2012 deel 2.
|