De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik werd geboren in Izmir op 11
september 1977. Zie ook mijn
blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor
Murat Isik op dit blog.
Uit: Verloren grond
Mijn moeder ondernam de klim naar het
plateau toen ze ongeveer zeven maanden zwanger was van mij. Mijn vader had haar
hand vastgepakt en haar eindeloos gesmeekt in het dorp te blijven, omdat het
onmogelijk goed kon zijn voor een hoogzwangere vrouw om een zware klim te
ondernemen en de ijle lucht op honderden meters hoogte in te ademen. Hij had
zelfs toegezegd haar op het warmste moment van de dag, tijdens de verzengende
hitte van twee uur s middags, koelte toe te wuiven.
Lieve Asme, ik zal mijn werk onderbreken en met een waaier naast je bed
staan, had hij met zachte stem gezegd, tot de zon ondergaat en je rustig in
slaap valt.
Maar mijn vader kon het ook toen niet winnen van haar koppigheid. Waar heb je
het over, Selim? Deze hitte wordt nog mijn dood. Mijn kleren plakken aan mijn
lijf en ik heb het gevoel dat mijn keel wordt dichtgedrukt. Ik sterf nog liever
tijdens de klim dan dat ik een dag langer hier blijf.
Ik verdenk mijn moeder ervan dat ze niet zozeer de hitte van het dorp ontvluchtte,
maar vooral onder geen beding haar jaarlijkse hoogtepunt wilde missen. Ondanks
aandringen van mijn vader weigerde ze op de rug van een ezel te gaan zitten en
volbracht ze de klim met verrassend gemak. Slechts één keer, halverwege de
tocht, nam ze zuchtend plaats op een rots om op adem te komen. Ze dwong door
haar volhardendheid zelfs respect af bij de mannen die hen vergezelden en
kreunden van de zware spullen en voorraden die ze als pakezels omhoog sjouwden.
De mannen zetten de tenten op, die in sommige gevallen zo groot waren dat er
vier gezinnen in pasten en de hoogvlakte het aanzien van een kamp gaven. De
vrouwen verbleven tijdens de hete periode zon twee maanden in afzondering van
de mannen op de yayla en hoefden zich slechts te bekommeren om de kleine
kinderen. Het was voor hen de tijd van het jaar waarin ze eindeloos konden
roddelen, terwijl ze onafgebroken zonnebloempitten kraakten en bittere thee
dronken onder de sterrenhemel.
Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)
De Engelse dichter en schrijver D.H. Lawrence
werd geboren op 11 september 1885 in Eastwood (Nottinghamshire). Zie ook mijn
blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor D. H.
Lawrence op dit blog.
Uit: Lady Chatterleys Lover
Ours is essentially
a tragic age, so we refuse to take it tragically. The cataclysm has happened,
we are among the ruins, we start to build up new little habitats, to have new
little hopes. It is rather hard work: there is now no smooth road into the
future: but we go round, or scramble over the obstacles. We've got to live, no
matter how many skies have fallen.
This was more or less
Constance Chatterley's position. The war had brought the roof down over her
head. And she had realised that one must live and learn.
She married Clifford
Chatterley in 1917, when he was home for a month on leave. They had a month's
honeymoon. Then he went back to Flanders: to be shipped over to England again
six months later, more or less in bits. Constance, his wife, was then
twenty-three years old, and he was twenty-nine.
His hold on life was
marvellous. He didn't die, and the bits seemed to grow together again. For two
years he remained in the doctor's hands. Then he was pronounced a cure, and
could return to life again, with the lower half of his body, from the hips
down, paralysed for ever.
This was in 1920.
They returned, Clifford and Constance, to his home, Wragby Hall, the family
"seat". His father had died, Clifford was now a baronet, Sir
Clifford, and Constance was Lady Chatterley. They came to start housekeeping
and married life in the rather forlorn home of the Chatterleys on a rather
inadequate income. Clifford had a sister, but she had departed. Otherwise there
were no near relatives. The elder brother was dead in the war. Crippled for
ever, knowing he could never have any children, Clifford came home to the smoky
Midlands to keep the Chatterley name alive while he could.
D.H.
Lawrence (11 september 1885 2 maart 1930)
Sean Bean en Joely Richardson in de film Lady
Chatterleys Lover uit 1992
De Vlaamse dichter Eddy
van Vliet werd geboren op 11 september 1942 in Antwerpen. Zie ook mijn
blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Eddy
van Vliet op dit blog
Verbaasd
Wetende en toch steeds weer verbaasd
dat het vertrek van de trein die naast
je staat je stilstaand rijden doet.
Dat uit het fototoestel dat de vader
achterliet, hoe hard de grimas ook een lach
betracht, geen vogeltje vliegt.
Dat het verwijderen van een tegel,
jaren geleden in de tuin gelegd, toont
hoeveel leven zich aan het oog onttrekt.
Wetende en toch steeds weer verbaasd
dat zelfs wie dagelijks de dood voorspelt
nooit aan het eigen graf staat.
Afscheid van
mijn vader
Ik wil alleen maar zeggen dat ik het niet
weet.
Dat ik het allemaal niet zo duidelijk zag,
zoals gebleken achteraf.
Het tuinhek diende plotseling gesmeerd.
De lege plekken op de muur bedekt en vlug
vlug de geur van scheerzeep weg.
De kalende die Homerus declameerde. De
maïsvretende.
De charmante die uit Frankrijk parfum meebracht.
Hadden zij
ook hun koffers gepakt, de huisvrienden van de vrije dag?
Ik schreef het reeds meer. Die morgen
liep hij van de keuken naar de straatdeur
en kwam niet weer.
Eddy van Vliet (11 september 1942 5 oktober 2002)
De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september
1971. Zie ook mijn
blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor
David van Reybrouck op dit blog.
Uit:
Congo
Er vertrokken tien, misschien wel vijftien
colonnes. Een colonne bestond uit honderdvijftig vrachtwagens en telde één
Belgische officier en één marconist. Ik was zon marconist. Als opérateur stond ik in voor de
communicatie met de andere colonnes. We gingen van Nigeria naar Soedan en
trokken door de grote Nubische woestijn. Op kompas; De doortocht van die
woestijn zal ik nooit vergeten. Er waren zandstormen waardoor je soms een uur
lang niets kon zien. Als het zand opwarmde, zag je dingen die er niet waren.
Meer dan een maand hebben we erover gedaan. Soms vorderden we maar twintig
kilometer per dag. Er waren ravijnen. Daar gebeurden ongelukken
We leefden op
biscuits en blikjes corned beef. We kregen slechts een halve liter water per
dag. Velen werden ziek
We leefden als dieren, we konden ons niet wassen
De
hele tocht van Lagos naar Caïro heeft ons drie maanden gekost. Duizenden en
duizenden kilometers hebben we toen gereden. Hij stokte. Stopte. Nooit eerder
had ik over die heroïsche doorsteek van de Sahara gehoord. Ik vroeg hem of hij
zijn verhaal ooit had laten optekenen. Nee, zei hij, het is de eerste keer dat
een blanke ernaar vraagt.
(
)
Het beeld van dappere burgers die bij
kaarslicht in een hut stemmen zitten te tellen, vaak na een dag lang niets
gegeten te hebben, ontroert mateloos. Het beeld van vermoeide mannen en vrouwen
die slapen tegen een verzegelde stembus en hem omarmen als was het een schrijn
of een kind, laat niemand onberoerd. De grootste overwinnaar van de
verkiezingen was de gewone Congolees. Nog voor het ochtendgloren werden veel
resultaten al doorgebeld of ge-smst naar de rekencentra. Het wonder was
geschied.
David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)
De Duitse
schrijfster Barbara Bongartz werd geboren op 11 september 1957 in Keulen. Zie ook
mijn
blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Barbara
Bongartz op dit blog.
Uit: Die Schönen und die Reichen
Einen großen Teil meiner Kindheit habe ich
in wechselnden Häusern verbracht. Es waren Häuser, in die wir nicht gehörten.
Später erst wurde mir klar, dass dieses Nomadentum, wie ich es nenne, weil der
Begriff einem widerlichen Zustand die Aura von Abenteuer und Würde verleiht,
schon lange vor meiner Geburt begonnen hatte. Meine Mutter, eine alleinstehende
Frau, lebte davon. Sie putzte für andere Leute.
Als kleines Kind setzte sie mich in einer
Küchenecke ab. Danach machte sie sich an die Arbeit. Später ging ich in
dieselbe Schule wie die Kinder der Leute, für deren Dreck sie zuständig
war. Vormittags saß ich im selben Unterricht
wie die feinen Töchter und hatte zur selben Zeit Schule aus. Aber wir teilten
den Schulweg nicht. Ich hielt Abstand, tat so, als sei ich mit mir
selbst beschäftigt und trödelte herum.
Schließlich gingen sie durch die Vordertür ins Haus, ich nahm den
Seiteneingang. Sie gingen nach oben in ihre Zimmer. Ich ging ins Souterrain.
Alleinstehende Frauen mit Kindern waren
damals infam, Schwulsein ein Verbrechen und Deutschland in zwei Teile geteilt.
Die Jugendlichen heute wissen nichts mehr davon. Es gab Regeln, die heute
keiner mehr kennt. Leute in meinem Alter scheinen die offziellen
Lebensbedingungen von früher verdrängt zu haben, und selbst ich muss mich
manchmal disziplinieren, um nicht zu vergessen, woran niemand mehr denkt. Mit
den persönlichen und privaten Vergangenheiten ist das anders. Zwar vergisst man
die auch, aber sie bleiben eingeschrieben in den eigenen Körper, als Tattoo,
als Knochendeformation oder Allergie.
Sie prägen die Perspektive, das Denken, das
Fühlen, egal ob wir uns bewusst erinnern oder nicht. Der ursprüngliche
Verschaltungsmodus, das innere Bild, ist oft überlagert, mitunter sogar
getilgt. Aber es hat für den weiteren Weg gesorgt, und sich dessen nicht
bewusst zu sein, kann unangenehme Folgen haben.
Barbara
Bongartz (Keulen, 11 september 1957)
De Litouwse dichter, schrijver en vertaler Tomas Venclova werd
geboren op 11 september 1937 in Klaipeda, Litouwen. Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor Tomas Venclova op dit blog.
The Valley Of Ararat
So unexpected, finished,
and sensible,
And we are not searched
for in vain
By the forgetful and scorn-swollen
Incensed lord of the
earth.
And not in vain are the
blueberries
Of the biblical
flat-topped hills
So abundant and so
miserable
When the waters of the
Savus are born
In the dead Armenian
springs.
We will accept your
offering of peace,
All of your translucent
lead?
O, how our mouths are
cut by the black hoar-frost
In the dead Armenian
springs.
Vertaald door Jonas
Zdanys
In A Station Of The Berlin Metro
Now winter's seal on
Europe shrinks and buckles
Broad asphalt fields
break open like chestnuts.
Space minus its
overbearing menace is Berlin's
Insular winter in bone,
cardboard, concrete,
Where we see heaven
reversed. Street patrols.
Blinking blue
lights. A wallpatch bulging with pride.
The vacuum lacks
direction. Spooled thread leads to
No other existence. High over Europe, snow beats its wings.
After the miles and
seasons you've logged, it's more or less
The same where you put
in next, whether at Jericho or Mitte.
Termites are hard at
work, and cities change their layout,
Still, their dull rumble
can't withstand the trumpet's blast.
Step back into the past
for a glimpse of tomorrow:
No solid human shadow
half-sunk in dirty snow is
Meant to witness the
cardboard boxcar just hauled in
At Hallesches Tor, from
nowhere and beyond.
Vertaald door Vyt
Bakaitis
Tomas
Venclova (Klaipeda, 11
september 1937)
Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2011 deel 2.
|