60 Jaar Bart Chabot
De Nederlandse dichter en schrijver Bart Chabot werd geboren in Den Haag op 26 september 1954. Bart Chabot viert vandaag zijn 60e verjaardag. Zie ook mijn blog van 26 september 2010 en eveneens alle tags voor Bart Chabot op dit blog.
IJstijd
Die avond vertrok een auto richting snelweg en de honden blaften niet
het dashbordvak was leeg op een kaart van west-europa na een pak tissues een aangebroken rol pepermunt er woedde koude oorlog in mijn hoofd
we reden zwaar weer tegemoet tegenliggers voerden groot licht in de verte
wij naderden de interzone niemandsland
het grensgebied
Uit: Diepere Lagen
“Het goeie nieuws, Bart, dat is… Je gaat er niet dood aan.” “Nou,” antwoordde ik, “is me dat even een meevaller.” “Daar heb je het goeie nieuws,” zei Gerard, “dan ook meteen mee gehad.” Gerard ging zitten. “Wat is het?” vroeg ik. “Wat mankeer ik?” “Je hebt een brughoektumor.” Ik keek naar mijn lief en zij keek naar mij.
(…)
‘Jezus, pap!’ zei Storm toen hij de volgende dag uit school kwam. ‘Dit kan écht niet hoor!’ ‘Zo erg is het toch niet, jong?’ ‘Dacht ’t wel, pap!’ Hij keek me met afgrijzen aan. Was ik zijn papa wel? Toen klaarde zijn gezicht op. ‘Pap, haal jij Halloween?’ ‘Hoezo, Storm?’ ‘Nou, dan kun je met ons mee, een hele stoet buurtkinderen, gaan we met jou de deuren langs, jij als zombie."
Bart Chabot (Den Haag, 26 september 1954)
De Engels-Amerikaanse dichter en schrijver T. S. Eliot werd op 26 september 1888 geboren in St.Louis, Missouri. Zie ook mijn blog van 26 september 2010 en eveneens alle tags voor T. S. Eliot op dit blog.
Whispers of Immortality
Webster was much possessed by death And saw the skull beneath the skin; And breastless creatures under ground Leaned backward with a lipless grin.
Daffodil bulbs instead of balls Stared from the sockets of the eyes! He knew that thought clings round dead limbs Tightening its lusts and luxuries.
Donne, I suppose, was such another Who found no substitute for sense; To seize and clutch and penetrate, Expert beyond experience,
He knew the anguish of the marrow The ague of the skeleton; No contact possible to flesh Allayed the fever of the bone. . . . . . Grishkin is nice: her Russian eye Is underlined for emphasis; Uncorseted, her friendly bust Gives promise of pneumatic bliss.
The couched Brazilian jaguar Compels the scampering marmoset With subtle effluence of cat; Grishkin has a maisonette;
The sleek Brazilian jaguar Does not in its arboreal gloom Distil so rank a feline smell As Grishkin in a drawing-room.
And even the Abstract Entities Circumambulate her charm; But our lot crawls between dry ribs To keep our metaphysics warm.
T. S. Eliot (26 september 1888 – 4 januari 1965) Cover biografie
De Nederlandse schrijver Thomas van Aalten werd geboren in Huissen bij Arnhem op 26 september 1978. Zie ook alle tags voor Thomas van Aalten op dit blog.
Uit: De schuldigen
“De pomp is waarschijnlijk nog wel intact, daar kan niet zo veel mee gebeuren. Daar kunnen die dingen wel tegen. Maar alle leidingen die niet vorstbestendig zijn, moeten worden vervangen. Die zijn poreus geworden. Waarom hebt u er eigenlijk zo lang niets aan gedaan, meneer Löwestein?’ Cornald klikt een paar keer op de achterkant van zijn ballpoint. ‘Het kwam er niet van. Hard aan het werk en dat soort dingen.’ Cornald knijpt zijn ogen samen tegen de felle zon. ‘En dat soort dingen,’ herhaalt hij. ‘En uw zoon deed er ook niks aan. Is ook wat.’ Hij bedoelt het ongetwijfeld ludiek, maar het valt niet echt op zijn plek. ‘De mensen doen overigens steeds minder aan periodiek onderhoud van de bassins, hoor. Een paar jaar geleden besteedde iedereen het uit, maar nu doen ze het allemaal zelf. Is goedkoper. Snap het wel. Crisis en zo.’ Mijn vader staat op. ‘Zal ik u het bad laten zien?’ We lopen naar de andere kant van het huis. Cornald legt zijn armen over elkaar en kijkt naar het water. Tegelijkertijd traceert hij met de punt van zijn rechterschoen een losliggende tegel. ‘We hebben het water nu een paar keer ververst,’ leg ik uit, ‘maar het blijft troebel.’ Cornald gebruikt veel vakjargon. Dat beklijft niet. Het interesseert me gewoon helemaal niet. ‘Hoelang gaat zoiets duren?’ vraagt mijn vader. ‘De skimmers moet ik bestellen. Dat duurt een week of twee. U kunt wel gewoon zwemmen hoor, maar het water wordt niet mooi helder. En dat wil je toch.’ Mijn vader vraagt met enige bezorgdheid in zijn stem: ‘En als we een contract met u afsluiten, dan komt u ook nog een keer in het half jaar langs?’
Thomas van Aalten (Huissen, 26 september 1978)
De Oostenrijkse dichter, schrijver en vertaler Christoph W. Bauer werd geboren in Kolbnitz op 26 september 1968. Zie ook alle tags voor Christoph W. Bauer op dit blog.
Supersonic
XLVIII
abgehängt was sie rahmte wurden ränder zur meute und verbissen sich in ihren augen als wollten sie beweisen dass die form den inhalt schafft kehrten bilder wieder standen sie vor mauern durchbellt von aporien und erhöhten die schrittzahl im tanz mit fee morgane lösten grenzen sich auf wie tabletten im glas zerging die ahnung sich akzeptieren zu wollen in so manchem gehts schlechter gerede der bodensatz indes blieb passepartout in ihrem schauen und aus welchen wänden auch immer hechelte Fix einem helden ihrer kindheit auf der spur
Christoph W. Bauer (Kolbnitz, 26 september 1968)
De Braziliaanse schrijver Luís Fernando Veríssimo werd geboren op 26 september 1936 in Porto Alegre, Rio Grande do Sul. Zie ook alle tags voor Luís Fernando Veríssimo op dit blog.
Uit: Borges and the Eternal Orangutans (Vertaald door Jull Costa)
“You mentioned that Palermo, the part of Buenos Aires where you were brought up, had been a violent place full of bohemians and bandits. There they had two names for the knife, ‘the blade’ and ‘the slicer’. The two names described the same object, but ‘the blade’ was the thing itself, and ‘the slicer’ described its function. ‘The blade’ could fit in the hand even of a sickly child shut up in his father’s library, ‘the blade’ could be any of the superannuated daggers and swords belonging to his warrior grandfather or great-grandfather and displayed on the walls of his house, but ‘the slicer’, the knife in the hand slicing back and forth, in and out, existed only in his imagination, in a fascinating world of rapid settlings of accounts and duels over honor, an insult or a woman, in dark street where you never went, where no writer went, except in the literature he wrote. ‘I’ve always felt that in order to be a great writer, one should have the experience of life at sea, which is why Conrad and Melville and, in a way, Stevenson, who ended his days in the South Seas, were better than all of us, Vogelstein. At sea, a writer flees from the minor demons and faces only the definitive ones. A character in Conrad says that he has a horror of ports because, in port, ships rot and men go to the devil. He meant the devils of domesticity and incoherence, the small devils of terra firma. But I think that having experience of “the slicer” would give a writer the same sensation as going to sea, of spectacularly breaking the bounds of his own passivity and of his remoteness from the fundamental matters of the world.’
Luís Fernando Veríssimo (Porto Alegre, 26 september 1936)
De Engelse schrijver Mark Haddon werd geboren op 26 september 1962 in Northampton. Zie ook alle tags voor Mark Haddon op dit blog.
Uit: The Curious Incident of the Dog in the Night-Time
“I pulled the fork out of the dog and lifted him into my arms and hugged him. He was leaking blood from the fork-holes. I like dogs. You always know what a dog is thinking. It has four moods. Happy, sad, cross and concentrating. Also, dogs are faithful and they do not tell lies because they cannot talk. I had been hugging the dog for 4 minutes when I heard screaming. I looked up and saw Mrs Shears running towards me from the patio. She was wearing pyjamas and a housecoat. Her toenails were painted bright pink and she had no shoes on. She was shouting, 'What in fuck's name have you done to my dog?'. I do not like people shouting at me. It makes me scared that they are going to hit me or touch me and I do not know what is going to happen. 'Let go of the dog,' she shouted. 'Let go of the fucking dog for Christ's sake.' I put the dog down on the lawn and moved back 2 metres. She bent down. I thought she was going to pick the dog up herself, but she didn't. Perhaps she noticed how much blood there was and didn't want to get dirty. Instead, she started screaming again. I put my hands over my ears and closed my eyes and rolled forward till I was hunched up with my forehead pressed onto the grass. The grass was wet and cold. It was nice.”
Mark Haddon (Northampton, 26 september 1962)
De Engelse schrijver, criticus en columnist William Self werd geboren in Londen op 26 september 1961. Zie ook alle tags voor William Self op dit blog en ook mijn blog van 26 september 2010.
Uit: The Principle
“Still, this particular evening, walking into Gary’s Place, I was struck by change. The DJ had just segued in a new track. It was a high-energy number I recognized from way back in the late 1980s, from the time before I was called. Or rather, it was that old synth racket done in the new way, to an inexorably slow beat, with a full orchestra and choir. Still, the clientele reacted just as the pumped-up poseurs of the last century would’ve done; pulling themselves upright, preening and parading into the center of the dance floor, where they separated into groups of eight and began to dance the quadrille. Retro-classicism — now who’d ever have imagined that was going to happen? It was then that I saw her — and she saw me. Absurd, that with her come-hither eyes, tossing her horsehair locks, she should think she was so unique. But then I guess young women of her age are always the same, lost in the high noon of their own good looks. She was without a partner and beckoned to me, calling out "C’mon old timer, you look spry enough to turn a calf!" Almost to spite her, I walked out on to the floor and took her hand. "Hi," she breathed. "I’m Tina." And then we whirled away beneath the little galaxy of the mirrored ball. I confess, I danced all night with Tina. Under her pompadour wig, pancake makeup and hooped skirt, she was a devilishly attractive girl. She also flattered me, saying "You’re mighty spry for a big ol’ bear, aren’tcha?" And giving my upper arm a squeeze, breathed in my ear "You must do a lotta work out on the range to keep up a build like that." I could see where she was coming from right away. Still, I preferred to dance, because when we stopped and went to the bar for refreshments, Tina began to talk the most fearful, narcissistic trash.“
William Self (Londen, 26 september 1961)
Zie voor nog meer schrijvers van de 26e september ook mijn blog van 26 september 2011 deel 2 en ook mijn blog van 26 september 2010.
|