De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2007.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Die achternacht kwam ik mij tegen op een plek
Die achternacht kwam ik mij tegen op een plek
waar ik mij gewoonlijk niet vertoon.
Ik stelde mij teleur. Sprak te luid
tegen mensen die mij zichtbaar niet vertrouwden.
Ik wilde dat ik vond dat ik naar huis toe wilde
en sprak mij aan om hiervandaan te gaan
maar dat was zo gemakkelijk nog niet. Ik verloor mij
in gesprekken die ik al zo vaak gevoerd had
zonder zicht op toonzaamheid
of zelfs maar dunne trucs
waarmee je doorgaans
een kapotte nacht doorkomt.
Het eindigde ermee dat ik van alles
in mijn oor siste wat ik maar half verstond.
Wat doe je op zulke momenten? Ik liet mij
voor wat ik was; het had geen zin mij het zwijgen
op te leggen, ik was berstensvol op mij gebeten
en toen het eenmaal ochtend was
zag ik mij als zo vaak in tongen terug
als het legioen dat vreemden streelt.
Spreekwoord was ik dat niet snapt,
gaandeweg de dag werd ik weer opvoeding
die ouders voor hun kinderen uitdenken
en in het holst van alle bruikleen
was ik wat ik telkens na zo'n achternacht in corvee
en klatering moet zijn: voor dag en dauw de bijbel,
met stofomslag en in voldongen esperantoklanken,
een man om van kaft tot kaft uit voor te lezen
Niet gekend Het oog van de lens
Van alles wat ik van haar maken kan is de foto nog het meest in zichtbaar zingbaar stof gehuld. Ik beloof plechtig dat ik de belofte van de camera.
En als ik dan naast haar lig en zij me vragen gaat of ik voor even haar wil zijn, zeg ik ja en zeg ik ja en geef een meisjeskus op haar meisjesoog. Iemand met handschoenen verft mij rode lippen, kneedt mij borsten, streelt mijn rondingen. Ik mag ons beider foto zijn maar vooral model.
De beloofde fotograaf blaast het stof van de lens en kucht zich de foto in, ik verslik me, 'excuseer', houd mijn gehandschoende hand voor mijn mond, veeg mijn ongekuste lippen af, kus het bestofte oog.
Joost Zwagerman (Alkmaar, 18 november 1963)
De Nederlandse dichter Toon Tellegen werd geboren op 18 november 1941 te Brielle. Zie ook Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2007.
Maar hij vergat
Maar hij vergat haar te kussen
en toen hij het kasteel verliet was het stil
achter hem,
de lucht was grijs,
de rozenhagen hoog en stijf,
er scharrelden wat mussen rond,
maar hij had haast, wist niet waarom,
en toen iemand hem staande hield en vroeg
of het al donker was
wist hij ook dat niet
en zei dat het waarschijnlijk nog licht was
en dat hij het zelden mis had en reed toen door.
Thuisgekomen werd hij bestormd: 'En?
Heb je haar gekust?'
'Ach,' zei hij, 'dát ben ik vergeten,' sloeg zich
voor zijn hoofd.
Maar toen hij terugkwam, spoorslags,
was het kasteel verdwenen, of was er nooit geweest,
en hij kwam niemand tegen, de geur van rozen
was hij kwijt.
De rivier is bevroren
De rivier is bevroren op een vaargeul na,
en ver weg schaatst mijn broer
die op mij passen zou.
De lucht is grijs en dicht,
twee eenden zitten in de sneeuw
en lopen voor mij weg.
Ik moet nu eindelijk eens weten of ik verdrinken kan.
Een palingvisser ziet mij gaan
en komt op tijd
of net te vroeg.
Als iedereen weer slaapt roep ik zó hard
dat niemand er wakker van worden zal:
ik wist het wel. Ik wist het wel.
Toon Tellegen (Brielle, 18 november 1941)
De Duitse schrijver Klaus Mann werd op 18 november 1906 geboren als oudste zoon van Thomas en Katia Mann. In München. Zie ook mijn blog van 18 november 2006 en ook mijn blog van 18 november 2007.
Uit: Der Wendepunkt
Sie war das Kind eines deutschen Kaufmanns und einer Eingeborenen.
Daß sie als kleines Ma¨dchen den Ozean auf einem Segelschiff überqueren mußte, um nach Lu¨ beck zu gelangen, schien mir das aufregendste Detail ihrer Geschichte. Denn dort, in der no¨rdlichen Fremde, genoß sie durchweg eine feine, bedauerlich unromantische Erziehung und bewegte sich bald ganz natu¨ rlich unter den Gespielinnen.
Doch blieb es reizend, sich den Großpapa vorzustellen / den ich übrigens inWirklichkeit nie gesehen hatte / wie er mit seiner exotischen Braut zur Kirche fuhr. Der Senator, sehr stattlich und distinguiert, mit Backenbart, hohem Stehkragen, lehnt, ein wenig befangen, im Fond der prächtigen Kutsche, den er mit ihr teilt. Sie, das dunkle Ko¨pfchen an ihn geschmiegt, darf hinter geschlossen Lidern noch einmal die Palmen und bunten Vo¨gel ihrer brasilianische Heimat sehen, wa¨hrend der Wagen, vorbei an viel altem Gema¨uer und majesta¨tisch ragenden Tu¨rmen, den Weg zum Altar nimmt.
Klaus Mann (18 november 1906 21 mei 1949) Met moeder Katia
De Iers-Amerikaanse dichter Seán Mac Falls werd geboren op 18 november 1957 in Boston. Zie ook mijn blog van 18 november 2006.
Síneánn
I am alone with you.
A fire burns in the distance
It light s our faces
As before in the empty cinema,
Where we arrived, at some beginning
To watch a foreign film. Our eyes,
In new utterance, murmuring subtitles,
What words could never speak
The tips of seats, rows of air
And the moony screen,
A tableau of feathers and cloud
Two of us, alone, as one
Rapt in the spread of wings.
Later, alone we dine in the Café
Campagne. Our conversation
Deafens a burgeoning crowd
Coffee was nectar, our words
Were whispering petals.
Dearest Blodeuwedd, I saw the sweetest
Sorrow on your face, the green ocean
In your eyes, I was cleansed
By your tears. I have always
Known you.
Across the border on the far island,
You stepped into the waters with me
And when you disrobed you lit the stars
And the stars and my eyes kissed your skin
Your slender legs, columns, tilting
Toward heaven, in the age of Helen,
Touched the water and the sky.
I saw the milky way that night.
Síneánn, I am your Pablo
We are two white birds sailing
Over the foam of the sea.
Solvent to my stone you are the hinge
To my casement world. Rain petal
Voice, lithe, alabaster woman,
I am lost in your Sargasso eyes
I hold your skin, my Selkie
Sweet Niamh, I have lived
One hundred years this week.
It is warm in the distance
In the country of the sun
We end at the house in Umbria
In the autumn, there is no word
Siberia, my light Rosaleen.
Now is harvest time.
At the great table we feast
With family and friends
And I am not alone with you.
Seán Mac Falls (Boston, 18 november 1957)
De Duitse dichter Richard Dehmel werd geboren op 18 november 1863 in Wendisch-Hermsdorf. Zie ook mijn blog van 18 november 2006.
Am Ufer
Die Welt verstummt, dein Blut erklingt;
in seinen hellen Abgrund sinkt
der ferne Tag,
er schaudert nicht; die Glut umschlingt
das höchste Land, im Meere ringt
die ferne Nacht,
sie zaudert nicht; der Flut entspringt
ein Sternchen, deine Seele trinkt
das ewige Licht.
Das große Karussell
Im Himmel ist ein Karussell,
das dreht sich Tag und Nacht.
Es dreht sich wie im Traum so schnell,
wir sehn es nicht, es ist zu hell
aus lauter Licht gemacht;
still, mein Wildfang, gib acht!
Gib acht, es dreht die Sterne, du,
im ganzen Himmelsraum.
Es dreht die Sterne ohne Ruh
und macht Musik, Musik dazu,
so fein, wir hören's kaum;
wir hören's nur im Traum.
Im Traum, da hören wir's von fern,
von fern im Himmel hell.
Drum träumt mein Wildfang gar so gern,
wir drehn uns mit auf einem Stern;
es geht uns nicht zu schnell,
das große Karussell.
Richard Dehmel (18 november 1863 9 februari 1920)
|