De Nederlandse schrijver Alex Boogers werd geboren op 14 juni 1970 in Vlaardingen. Zie ook alle tags voor Alex Boogers op dit blog.
Uit: Alleen met de goden
“De eerste keer dat mijn moeder merkte dat ik ’s nachts niet kon slapen zei ze: ‘Je ligt toch niet met je piemel te spelen, hè?’ Ze had het licht onder de kier van de deur gezien en zwaaide hem open. ‘Ga je nu verdomme slapen?’ Ik was negen jaar, knipte het licht van mijn bureaulamp uit en zag de gloeiende kegel van haar shaggie oplichten. Ze had de deurklink beet en was een silhouet gehuld in rook, die langs haar hoofd omhoog kringelde. Daarna sloeg ze de deur hard dicht. Ik was eraan gewend geraakt dat mijn moeder altijd boos leek over iets. We woonden in de stad die papa Leeuw het naamloze gat noemde, want hij kwam uit Rotterdam, en die stad kende iedereen. Op een dag zei hij dat het tijd was om te verhuizen naar een betere wijk. Er waren voetbalvelden, scholen op loopafstand, speeltuintjes, er was treinstation West, en een park met een groot meer, dus ik denk dat hij wel gelijk had. Tot mijn zesde woonden we in een straat met alleen maar buitenlanders. In Rotterdam was het net zo erg, zei mijn vader, of zoals hij zei: ‘Rrrrrotterrrdam.’ Op de hoek zat een druk café. Veel huizen stonden schots en scheef, er zaten kuilen in de weg, en als het hard geregend had, dan stroomde het water onze gang binnen. De Turkse buren riepen elke dag om een man die Allard heette, mijn moeder schold papa Leeuw kapot als hij weer eens te laat thuiskwam, en ik kende samen met mijn vriendjes elk weggetje door de stegen van de stad, langs de haven, naar huis. Mijn moeder had een venijnige stem die iedereen stil kon krijgen. Ze brulde elke keer als ik naar buiten ging: ‘Als ik je moet zoeken, krijg je op je lazer, als je dat maar weet!’ Ze was nooit naar me op zoek, omdat ze altijd druk was met haar eigen bezigheden. Ik kon toen al mijn gang gaan. Veel meer weet ik me niet van onze tijd in het centrum te herinneren. Oude panden en vrouwen met hoofddoeken, boodschappentassen en kinderwagens, een voetbal die lek of zacht was, het café op de hoek met de bezopen gasten die ik ’s nachts in bed nog hoorde zingen en lachen, en mijn Turkse vriendjes met wie ik door de stad slenterde. Ze kwamen ook bij mij thuis. Mijn moeder gaf ons op goede dagen boterhammen met kaas en worst, ook al mochten mijn vriendjes van hun ouders geen varkensvlees eten.”
Alex Boogers (Vlaardingen, 14 juni 1970)
De Vlaamse schrijfster Lieve Joris werd geboren op 14 juni 1953 in Neerpelt. Zie ook alle tags voor Lieve Joris op dit blog.
Uit: The Rebels' Hour (Vertaald door Liz Waters)
“Assani felt naked as a baby on his arrival in Kinshasa. For years he’d been driving around in the east in a pickup with eight soldiers, armed to the teeth. Now he stepped off the plane with just a few bodyguards. The sky above the city was milky white. He’d forgotten how hot it could get here—the tropical heat fell like a clammy blanket and he was struck by the sickly reek of palm oil and putrefaction. The asphalt gave slightly under his army boots. Sirens blaring, the convoy drove the miles-long boulevard to the city center. The overpopulated cités* with their labyrinths of narrow sandy streets were hidden behind garish billboards for Vodacom and Celtel telecom services. Minibuses shot past, so full that legs dangled from the half-open back doors and children hung their heads out of the small windows, gasping for air. One bus stopped to pick up a maman* carrying a basket of baguettes; the passengers somehow made room for her. Then suddenly he was in the Grand Hotel, formerly the Hotel Intercontinental, his bodyguards warily investigating the corridors while he inspected his room. Through the window he could see the Congo River, water hyacinths bobbing toward the rapids, and the skyline of Brazzaville in the misty distance. He’d recently learned to swim. In the high plains in the east of the country where he’d grown up the rivers ran fast and cold and he was always horribly sick if he had to travel by boat, but now he’d overcome his aversion to water. No more traipsing along a riverbank trying to devise a way across. That afternoon he was driven out to Camp Tshatshi to meet the others. Some had phoned him while he was still in Goma. He had no idea how they’d gotten hold of his number, but as soon as his nomination was announced the calls started coming. People complained about their superiors, saying they couldn’t wait for him to arrive. That subservient, singsong tone—he couldn’t stand flattery, and nothing they said made the slightest impression on him.”
Lieve Joris (Neerpelt, 14 juni 1953)
De Duitse schrijver, vertaler en jurist Peter O. Chotjewitz werd geboren op 14 juni 1934 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Peter O. Chotjewitz op dit blog.
Uit: Mein Freund Klaus
„Er, Zimmermann, stamme ja auch aus Nürtingen. »Ihr Klaus hingegen aus Kirchheim.« Es gebe aber in Kirchheim »so eine Patriziergesellschaft«, an die ich mich wenden könne. »Die wird den Croissant mit Naserümpfen verfolgt haben.« Die könnten mir sicher einiges erzählen. »Und können Sie mir da jemand empfehlen?« »Empfehlen? Wie meinen Sie das?« Herr Zimmermann nennt eine Reihe möglicher Informanten – Dr. Klaus Gottlieb, früher Chefredakteur des Teckboten. Dr. Riethmüller von der Firma C. Riethmüller. Den früheren Kirchheimer Oberbürgermeister Hauser. Dr. Oskar Vogel, der lange bei der Volksbank war –, bricht plötzlich ab und fragt: »Wie war noch mal Ihr Name?« »Chotjewitz.« »Sind Sie der Chotjewitz, der die Romane schreibt?« »Wieso?« »Dann müssen Sie verzeihen, dass ich einen etwas anderen Geschmack habe. Nehmen Sie es mir nicht übel. Ich habe jedenfalls einen etwas anderen Geschmack.« Dies sagend legt er auf. Ich aber lade mein Handy und telefoniere noch ein paar Stunden. »Guten Tag mein Name ist Chotjewitz, ich hätte gerne Herrn Oskar Vogel gesprochen. Ich rufe an auf Empfehlung von Herrn Zimmermann, dem Buchhändler aus Nürtingen. Herr Zimmermann meinte, Herr Vogel könnte mir vielleicht eine Auskunft geben den verstorbenen Rechtsanwalt Dr. Klaus Croissant betreffend, der in seiner Kindheit in Kirchheim ansässig war.« »Guten Tag mein Name ist Chotjewitz, ich rufe an auf Empfehlung von Herrn Zimmermann, dem Buchhändler aus Nürtingen. Ich hätte gerne Herrn Riethmüller gesprochen. Herr Zimmermannmeinte, Herr Riethmüller ...«
Peter O. Chotjewitz (14 juni 1934 – 15 december 2010)
De Nederlandse dichter en schrijver Allard Schröder werd geboren in Haren op 14 juni 1946. Zie ook alle tags voor Allard Schröder op dit blog.
Uit: Nieuwe tijden
'Als alle kunst heeft literatuur het vermogen door middel van zo’n geestelijke ruimte een ervaring van vrijheid te scheppen - en dat is misschien wel haar belangrijkste reden van bestaan. In dictaturen is ze er zelfs de enige schatbewaarder van. Je kunt de schrijver opsluiten en zijn boeken vernietigen, maar zodra de inhoud in het hoofd zit, is die onbereikbaar geworden en kan de bezitter van het hoofd, zolang het op zijn schouders staat, in het genot van een greintje vrijheid leven. Het tegenovergestelde is ook mogelijk. Literatuur kan ook een gevangenis voor de geest zijn en een ondraaglijke beklemming veroorzaken waaraan niet te ontkomen valt. Al dat schone, lichte en heldere waarmee de literatuur wel wordt aangeprezen heeft ook een grauwe, duistere keerzijde, die misschien minder in het oog springt omdat we graag wegkijken, maar daarom wel werkelijk is. Zij die erdoor aangetrokken worden zijn niet in de meerderheid, het is nu eenmaal niet ieders zaak zich uit te leveren aan de monotonie van het bestaan, aan peilloze melancholie, vernietigingsdrift of waanzin, aan doodsangst of doodsdrift. Toch is het zo: ook de gruwel maakt deel uit van het vrije domein van de kunst en kan dus niet genegeerd worden. Wanneer de helderheid van de wereld vals of ondraaglijk wordt, treedt haar donkere kant op als onze bevrijder, omdat hij zijn kracht ontleent aan onze bereidheid onze ziel te verkopen in ruil voor de toegang tot nieuwe werelden met nieuwe perspectieven. Geestelijke vrijheid wordt niet alleen aangewend voor het verhevene of het goede, maar ook voor het onbenullige, het negatieve, het boosaardige, het kwetsende, het zwarte.'
Allard Schröder (Haren,14 juni 1946)
De Nederlandse dichter, schrijver en vertaler Thomas Graftdijk werd geboren in Amsterdam op 14 juni 1949. Zie ook alle tags voor Thomas Graftdijk op dit blog.
De bodem
Platvloerse Thalassa, genadeloze vamp met polsen van storm en een blik die alles wist, ik was aan je verslingerd als een stuurloos schip en op de klippen ben ik tot het wrak versplinterd dat nog altijd op de bodem ligt, in het restspoor van je licht.
Uit:Friedrich Nietzsche Voorbij Goed en Kwaad (Vertaald door Thomas Graftdijk)
“Aangenomen dat de waarheid een vrouw is “ , wel? is de verdenking dan niet gegrond dat de filosofen, voorzover zij dogmatici waren, geen van allen veel verstand van vrouwen hadden? dat de akelige ernst, de lompe opdringerigheid waarmee zij tot dusverre de waarheid benaderd hebben, onhandige en ongepaste middelen waren om uitgerekend een vrouwspersoon voor zich te winnen? Zeker is dat zij zich niet heeft laten winnen: “ en alle dogmatiek staat er vandaag bedroefd en moedeloos bij. Als zij tenminste nog staat! Want er zijn spotvogels die beweren dat zij gevallen is, dat de hele dogmatiek op haar achterste en zelfs op sterven ligt. In ernst gesproken, er is goede reden te hopen dat het dogmatiseren in de filosofie, hoe plechtig het zich ook het air van een laatste, definitieve geldigheid heeft aangemeten, misschien toch niet mÉÉr is geweest dan een veredelde dilettantistische flauwiteit; en de tijd is wellicht zeer nabij waarop men telkens weer zal begrijpen wat eigenlijk al volstond om als hoeksteen te dienen voor de verheven en categorische filosofenbouwwerken die de dogmatici tot dusverre hebben opgetrokken, “ een of ander populair bijgeloof uit onheuglijke tijden (zoals het bijgeloof aan de ziel, dat als bijgeloof aan subject en Ik ook tegenwoordig nog onheil sticht), een of ander woordenspel misschien, een verleiding die van de grammatica uitgaat of een roekeloze generalisering van zeer beperkte, persoonlijke, zeer menselijk-al-te-menselijke feiten."
Thomas Graftdijk (14 juni 1949 – 10 februari 1992) Cover
De Duitse schrijver Hermann Kant werd op 14 juni 1926 in Hamburg geboren. Zie ook alle tags voor Hermann Kant op dit blog.
Uit: Lebenslauf, zweiter Absatz
„Noch härgerlicher jedoch schien Herrn Buttewegg das plötzliche Versagen der Beleuchtung in einem anderen Falle gewesen zu sein, von dem er allerdings nur unter Stammtischbrüdern sprach und auch dort nicht ohne verschämte Absicherungen: »Sie wissen ja, meine Herren, in einem Hauswesen wie dem meinen verschwindet immer mal was, und so ist man auf der Hut. Komme ich neulich an der Mädchenkammer vorbei und höre ganz accidentaliter ein Geräusch hinter der Tür; ich denke, willst doch mal sehen, bücke mich also zum Schlüsselloch, nun ja, die Sophie zog sich gerade um ... und nun lassen Sie sich von einem Connaisseur sagen, so eine Rückenpartie ... aber mehr eben nicht, denn dann passierte es wieder; ich sage Ihnen, es ist einfach bitter!« Was Wunder also, daß Herr Buttewegg sehr bald einen Elektriker zu Rate gezogen oder, wie ihn seine mit der Zeit ranzig gewordene Bildung sagen ließ, »einen hiesigen Spezialisten konsultiert« hatte. Und eben aus den Kreisen der hiesigen Spezialisten bezog ich mein Wissen um den Fluch des Hauses Buttewegg – zählte ich doch, wenn auch mit Einschränkungen, mit weitaus größerem Recht zu ihnen als zu den wohlhabenden Ständen, deren Privileg es war, jene Geschichten des Herrn Buttewegg zu kennen und weiterzuerzählen, die alle mit dem melancholischen Ausruf endeten: »Und dann passierte es wieder!« Mit Einschränkungen, sage ich, gehörte ich zu den ortsansässigen Fachleuten für Kurzschlüsse, und das ist leicht erklärt: Zum einen war ich noch Lehrling, und zum anderen war mein Meister der allerkleinste und nicht zählende Krauter im Ort.“
Hermann Kant (Hamburg, 14 juni 1926)
Zie voor nog meer schrijvers van de 14e juni ook mijn vorige blog van vandaag.
|