De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook mijn blog van 12 januari 2007 en ook mijn blog van 12 januari 2008.
Uit: Sonsbeeksonnetten
HET PAVILJOEN
Een warme zomeravond, als het meezit Hoort wie goed luistert verre echos klinken: Beschaafde zang, orkestmuziek, gerinkel Van glazen, fluisterstemmen in de nacht
Geen schlagers of de laatste Doris-Day-hit Maar wel weemoedig koper; kijk: ze drinken Champagnewijn waarin het speels getwinkel Van maan en kaarslicht dreigend leed verzacht
Geen tekens van geweld nog, slechts geruis Van zomerjurken, schuldeloos vermaak
Maar dan: je knippert en het is voorbij
Wat rest: het hedendaags verkeersgesuis Een populaire wok- en afhaalzaak
Geen schim meer van de oude schenkerij
Uit: Portretsonnetten
1
Van borst tot buik een strakke rechte lijn Slechts rib of tepel bieden wat reliëf Een lichaam zonder angst of schuldbesef
Ik ben hem zelf, ik ben hem eens geweest Hij is nu zoals ik misschien wel was Beloftevol, maar verder groen als gras Een beetje engel en een beetje beest
Blondborstig zit hij in dezelfde trein Een tors, met haartjes haast onzichtbaar nog Een aaibaar en toch onaanraakbaar joch
Ik kijk naar buiten, quasi onbespied Hij ziet mij aan, hij kijkt, verraadt zich niet Lijkt opgelucht en blij, maar blij het meest: Zo blij dat hij nog mij niet hoeft te zijn
12
Haast niemand die van meer belang voor mij is Die machtiger en krachtiger dan hij is Zo prachtig met zijn lange blonde haren Zijn geest die ongebonden, sterk en vrij is
Ik kan soms uren naar zijn aanblik staren Dan voel ik dat hij meer dan zeer nabij is En zo passeren dagen, maanden, jaren Van hartstocht, passie, niet te evenaren
Ik heb hem vaak naast mij in bed gelegd Hoewel dat volgens velen slecht en fout is
Hoe fel brandt onze liefde, hoe oprecht Terwijl het in de wereld om ons koud is
En hoe betreur ik dat zijn kruis van hout is Maar ja, hij is er nogal aan gehecht
Cees van der Pluijm (Radio Kootwijk, 12 januari 1954)
De Nederlandse dichter en schrijver Jacques Hamelink werd geboren op 12 januari 1939 in Driewegen, bij Terneuzen. Zie ook mijn blog van 12 januari 2007 en ook mijn blog van 12 januari 2008.
Betrekkende mens
Langzaam neemt de mens
de schutkleur aan
van de aarde
die hem in steeds trager
welsprekende velden
en wegen van wolken betrekt
en ook de blaasbalg lucht
zijn piepend draaiorgel geworden
dan alom bekroond
met koude honger
met poriën voor regen en slaap
zijn ereteken zijn schamperste vuurslag
voldoende om de sterren ruwweg te ontbinden
verbergt hij taal en teken
in landschappen
die savonds dichtklappen
als een deur.
Werkelijk
Werkelijk, men moest de steen met menselijke waardigheid bekleden, zijn woord voor menswaardig aannemen.
Men moest, om nog in de mens te kunnen geloven, zijn oor te luister leggen bij de steen of met de stem spreken van een steen.
Men moest, om de eerste de beste steen te citeren, uit de steenrots een geheel nieuwe mens slaan.
Jacques Hamelink (Terneuzen, 12 januari 1939)
De Japanse schrijver en vertaler Haruki Murakami werd geboren op 12 januari 1949 in Kioto. Zie ook mijn blog van 1 maart 2007 en ook mijn blog van 12 januari 2008.
Uit: After Dark Vertaald door Jay Rubin)
Eyes mark the shape of the city. Through the eyes of a high-flying night bird, we take in the scene from midair. In our broad sweep, the city looks like a single gigantic creatureor more like a single collective entity created by many intertwining organisms. Countless arteries stretch to the ends of its elusive body, circulating a continuous supply of fresh blood cells, sending out new data and collecting the old, sending out new consumables and collecting the old, sending out new contradictions and collecting the old. To the rhythm of its pulsing, all parts of the body flicker and flare up and squirm. Midnight is approaching, and while the peak of activity has passed, the basal metabolism that maintains life continues undiminished, producing the basso continuo of the citys moan, a monotonous sound that neither rises nor falls but is pregnant with foreboding. Our line of sight chooses an area of concentrated brightness and, focusing there, silently descends to ita sea of neon colors. They call this place an amusement district. The giant digital screens fastened to the sides of buildings fall silent as midnight approaches, but loudspeakers on storefronts keep pumping out exaggerated hip-hop bass lines. A large game center crammed with young people; wild electronic sounds; a group of college students spilling out from a bar; teenage girls with brilliant bleached hair, healthy legs thrusting out from micromini skirts; dark-suited men racing across diagonal crosswalks for the last trains to the suburbs. Even at this hour, the karaoke club pitchmen keep shouting for customers. A flashy black station wagon drifts down the street as if taking stock of the district through its black-tinted windows. The car looks like a deep-sea creature with specialized skin and organs. Two young policemen patrol the street with tense expressions, but no one seems to notice them. The district plays by its own rules at a time like this. The season is late autumn. No wind is blowing, but the air carries a chill. The date is just about to change.
Haruki Murakami (Kioto, 12 januari 1949)
De Nederlandse dichter, schrijver en schilder Alain Teister (eig. Jacob Martinus Boersma werd geboren in Amsterdam op 12 januari 1932. Teister debuteerde in 1964 met de poëziebundel De huisgod spreekt. Daarna volgden nog diverse romans en poëziebundels. Zijn 'Zevenluik met bed en bezoekers', een installatie met bed, paspoppen, stoel, hout en verf' (1973-1974) werd aangekocht door het Centraal Museum Utrecht en de Rijksdienst voor Beeldende Kunsten. Hij was voorts de drijvende kracht achter de oprichting in 1975 van Theater de Engelenbak, een professioneel theater uitsluitend gericht op amateurvoorstellingen.
Toekomst
Als die mij nogal lief zijn - vrouw, bomen, vrienden - van mij heen zijn wil ik een snaterende grijsaard worden, wonend op het Maliebaan-station en in de zon. Gekleed in conducteurscostuum van Engels laken een goede indruk voor de spiegel maken, en zachtjes krijsen op het zoveelste perron: 'honnepon, honnepon ...'
Alain Teister (12 januari 1932 6 februari 1979)
Boekomslag (Geen portret beschikbaar)
De Duitse dichter en schrijver Jakob Michael Reinhold Lenz werd geboren op 12 januari 1751 in Seßwegen. Zie ook mijn blog van 12 januari 2008.
Urania
Du kennst mich nicht, Wirst nie mich kennen Wirst nie mich nennen Mit Flammen im Gesicht.
Ich kenne dich Und kann dich missen Ach mein Gewissen Was peinigest du mich?
Dich missen? Nein, Für mich geboren Für mich verloren? Bei Gott es kann nicht sein.
Sei hoch dein Freund Und groß und teuer Doch ist er treuer Als dieser, der hier weint?
Und dir mißfällt O Nachtgedanken!! Kenn ihn, den Kranken, Sein Herz ist eine Welt.
Jakob Michael Reinhold Lenz (12 januari 1751- 24 mei 1792)
De Duitse schrijver, schilder en componist Florian Havemann werd geboren op 12 januari 1952 in Oost-Berlijn. Hij is een zoon van de bekende DDR-criticus Robert Havemann. In 1971 vluchtte hij naar het westen. Wolf Biermann, die zelf toen nog zijn uitburgering probeerde te voorkomen, schreef naar aanleiding daarvan het lied Enfant perdu, waarin hij de vlucht bekritiseert. Havemann studeerde in West-Berlijn vervolgens Scenografie aan de Hochschule der Künste. Hij schreef diverse stukken voor het toneel, o.a. over Albert Speer en Rosa Luxemburg en componeerde ook muziek voor het theater. Sinds 2005 publiceert hij op het internet de Zeitschrift für unfertige Gedanken. Onder de titel Havemann schreef hij een 1100 paginas tekllende, zogenaamde Tatsachenroman over zijn grootvader, zijn vader en zichzelf. Al voor het verschijnen leidde het werk tot controverses, o.a. omdat hij erin suggereerde dat Wolf Biermann sexuele contacten had met Margot Honecker, de vrouw van partijleider Erich Honecker. Het boek werd door de uitgeverij later uit de handel genomen en in een verkorte vorm vorig jaar opnieuw uitgebracht.
Uit: Havemann
Havemann, das beginnt mit einem Saathändler. Für mich beginnt Havemann mit einem Saathändler, aber natürlich weiß ich, daß es vor diesem Saathändler andere Havemänner gegeben haben muß, Havemänner, von denen dieser Saathändler abstammt und mit ihm dann wir, mein Großvater,
mein Vater und ich, und natürlich auch noch die vielen anderen, die zur Sippschaft gehören. Vielleicht waren das Bauern, Saatgüterproduzenten, die sich eines Tages auf den Handel mit Saatgut allein verlegt haben, vielleicht aber waren das lange und immer schon Havemänner, to have Männer, Männer und ihre Familien, die was hatten, Besitz, vielleicht aber auch waren das Hafenmänner, diese Havemänner, und damit schon Händler von alters her, Leute, die im Hafen ankommende Ware kauft en und dann weiterverkauft en, in andere Städte, ins Hinterland.
Hamburger Hafenmänner zum Beispiel, denn die habe ich mir immer als unsere Vorfahren vorgestellt, von denen dann einer auf der halben Strekke zwischen Hamburg und Berlin hängengeblieben ist, in Grabow, der kleinen Stadt Grabow. Besser ein großer Händler sein in Grabow als ein kleiner Hafenmann in Hamburg. Besser ein to-have-Mann in einem kleinen Nest wie Grabow sein, ein Habenmann, ein Habemann dort als von der Hamburger Hafenkonkurrenz erdrückt werden an irgendwelche Bauern, die Saatgut produzierten und dann zu Saatguthändlern wurden, habe ich nie geglaubt, denn das ist für mich nicht Havemann. Havemann, das ist für mich: eine Gelegenheit ergreifen, die sich einem bietet. Den Saatguthandel in einer kleinen Provinzstadt wie Grabow zum Beispiel.
Havemann, das ist: lieber in einem kleinen Nest ein König zu sein als sich in einer Weltstadt, in einer Hafenstadt mit Verbindung in die ganze Welt, der Konkurrenz der ganzen Welt ausgesetzt, abmühen zu müssen.
Havemann, das ist: DDR und im doofen Rest der Klügste sein zu wollen.
Florian Havemann (Oost-Berlijn,12 januari 1952)
|