De Oostenrijkse dichter en schrijver Peter Rosei werd geboren op 17 juni 1946 in Wenen. Zie ook mijn blog van 17 juni 2006 en mijn blog van 17 juni 2007 en ook mijn blog van 17 juni 2008.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Verzauberung
Zu zweit ist es natürlich ein bißchen eng hier.
Ich schaue zu meiner Freundin hinüber: Sie sitzt lässig vor dem Tisch und schenkt sich gerade ein Bier ein. Ich gehe zum Schrank hinüber und öffne die beiden Flügel der Schranktür.
Der Vorleger mit seiner schiefen Ecke.
Die Freundin beugt sich vor, sitzt jetzt, die Beine überschlagen, auf unserem Sessel, sie bückt sich zu ihren Zehen hinunter und begutachtet sie. Die Zehen sind rot lackiert.
Auf dem Tisch stehen in einer Vase Blumen.
Ich stehe, an die Wand gelehnt, entspannt und großmächtig da.
Vom Schrank her rinnt ein rotes Farbrinnsal gegen die Mitte des Zimmers. Dort muß der Boden ein bißchen tiefer sein als an den Rändern.
Aus dem Kasten dringt schrecklicher Gestank.
Ich kann's gleich zugeben: Wir haben die Leiche des Königs in den Kasten gestopft, und das tote Königsfleisch stinkt jetzt ganz jämmerlich. Es verstinkt uns die ganze Bude.
Meine Freundin tut Milchflaschen ins Netz, sie will einkaufen gehen. Aber ich kann sie nur warnen: Ich deute aus dem Fenster. Draußen -
»Das ist ja lebensgefährlich«, sage ich.
»Da hast du recht«, sagt die Feundin.
Ich versuche, die schwankende Bühnendekoration zu stützen. Mit den Händen. Die Freundin hat die Milchflaschen wieder neben den Ausguß gestellt.
Ich hole meine Schuhe unter dem Bett hervor und versuche, sie zu putzen. Ich spucke auf die Kappen, um sie blank zu kriegen. Ein kleines Tier, ein kleines, kluges Tier, steht, zwischen meiner Freundin und mir, auf den Hinterläufen aufgerichtet auf dem Tisch. Wir sind in irgendeiner Wirtschaft.
Aber da liege ich schon auf dem Fußboden und starre zur Lampe hinauf. Meine Freundin rührt in einer runden Schüssel den Gips an.
Das kleine Tier, Wiesel oder Ratte, steht auf dem Tisch, ich kann es aus den Augenwinkeln gerade noch ausnehmen.
Die Freundin kommt auf allen Vieren auf mich gekrochen, sie schiebt die Schüssel mit dem Gips vor sich her.
Auf der Straße draußen entfernt sich mein Bekannter.
Peter Rosei (Wenen, 17 juni 1946)
De Australische schrijfster Gail Jones werd geboren op 17 juni 1950 in Harvey. Gail Jones publiceert korte verhalen en romans. Ze doceert literatuur aan de Universiteit van West-Australië. Voor haar literaire werk werd zij al diverse keren bekroond.
Uit: Sorry
A whisper: sssshh. The thinnest vehicle of breath.
This is a story that can only be told in a whisper.
There is a hush to difficult forms of knowing, an abashment, a sorrow, an inclination towards silence. My throat is misshapen with all it now carries. My heart is a sour, indolent fruit. I think the muzzle of time has made me thus, has deformed my mouth, my voice, my wanting to say. At first there was just this single image: her dress, the particular blue of hydrangeas, spattered with the purple of my father's blood. She rose up from the floor into this lucid figure, unseemly, but oh! vivacious with gore. I remember I clung to her, that we were alert and knowing. There might have been a snake in the house, for all our watchful attention.
'Don't tell them,' she said. That was all: Don't tell them.
Her eyes held my face, a fleck in watery darkness. Then we both wept; she washed me away. And when for comfort we held hands, overlapping as girls do, in riddled ways, in secret understandings and unspoken allegiances, the sticky stuff of my father's life bound us like sisters. Outside, at the screen door, our kelpie scratched and whimpered, demanding admittance. Mary and I ignored him. The scale and meaning to do things at that moment was obdurately human.
Gail Jones (Harvey, 17 juni 1950)
De Vlaamse schrijver Ward Ruyslinck (pseudoniem van Raymond Charles Marie De Belser) werd geboren in Berchem op 17 juni 1929. Zie ook mijn blog van 17 juni 2006 en eveneens mijn blog van 17 juni 2007 en ook mijn blog van 17 juni 2008.
Uit: Engagement of escapisme? (Interview met Fernand Auwera, 1985)
In ons vorig gesprek vreesde je reeds een verontrustende verschuiving naar het totalitarisme. Dat is nu in zoverre realiteit dat ik me afvraag of we nog wel echt kunnen spreken van democratie. Behoort dat woord reeds niet tot newspeak?
In ons vorig gesprek heb ik, naar aanleiding van een gelijkaardige vraag, de klacht van Goethe's Faust aangehaald: Ich finde nicht die Spur von einem Geist und alles ist Dressur. Die constatering geldt ook vandaag nog, misschien meer dan ooit. Ons democratisch bestel is, net als om het even welk totalitair regime, gedegenereerd tot een vulgaire dressuur waaraan de geestelijke waarden, voor zover ze erkend worden, ondergeschikt zijn. Ook de artistieke expressie wordt van bovenaf gemanipuleerd, geconsacreerd of verworpen, hoe dan ook op een ongenuanceerde wijze geëtiketteerd. Het verschil met totalitaire regimes is dat wij weliswaar mogen zeggen en schrijven wat we willen, maar dat er niet naar ons wordt geluisterd. Ik zou dat liever geen newspeak noemen - het klimaat van Orwells samenleving is goddank (nog) niet te vergelijken met het klimaat van de onze - maar veeleer deafspeak, praatjes voor dovemansoren.
Ward Ruyslinck (Berchem, 17 juni 1929)
De Nederlandse dichter en schrijver Max Dendermonde (pseudoniem van Hendrik Hazelhoff) werd geboren op 17 juni 1919 in Winschoten. Zie ook mijn blog van 17 juni 2006 en mijn blog van 17 juni 2007 en ook mijn blog van 17 juni 2008.
Liefde
De dingen hebben soms eenzelfde naam:
Een lichte kus, elkaar verwilderd bijten,
Zacht mokken, blindelings met huisraad smijten,
Vreemd, het valt alles onder liefde saam.
Wie liefheeft en daar langzaam aan gewent,
Ontdekt verbijsterd achter maan en rozen
Het kleine tijdperk van twee tomelozen,
Waar men om de beurten tart en temt.
Eerst zacht van zin, later snel uitgestoeid,
Elkander prikkelen, dan ronduit haten,
En ouder wordend: zacht weer, en vermoeid.
Zò gaat het ons, misschien in milder mate
Twee slingerplanten in één wilde groei,
Die ondanks alles elkaar niet verlaten.
Het beeldje
Het beeldje, zwevend op een teen,
hield strak een pijl tussen de boog,
en zocht fe richting scheef omhoog.
Het gips, dat enkel glimlach scheen,
was weggebrokkeld rond zijn oog.
En s ochtends traag langs het gazon,
kwam steeds de freule door de laan.
Een pekinees sprong voor haar aan,
kort hijgend tot hij bloemen vond,
want daar bleef ook de dame staan.
Zij bond dan bloemen tot een krans
en wond die teer om Amors haar;
blij brak het rag van boog tot snaar.
Het beeldje, levend in zijn dans,
richtte zijn pijl en wondde haar.
Maar sinds het late zomer was,
kwam slechts de hond langs het gazon.
En Amor, die geen doel meer vond,
wierp pijl en boog weg in het gras
en viel in brokjes op de grond...
Max Dendermonde (17 juni 1919 24 maart 2004)
|