Dolce far niente
The Direction of My Dream door Nils Verkaeren, 2018
Het zevende gebod
Lianen hangen zwart als kronkelende lussen die wurgen zullen wie hier stilstaan om te kussen. Wij lopen door, de hittige wellust in de benen en in het hart de neiging om ons lot te wenen. Wie weet is er een God, die iets weet van het leven, en op de oordeelsdag ons allen zal vergeven.
Cola Debrot (4 mei 1902 – 3 december 1981) De haven van Kralendijk, Bonaire, de geboorteplaats van Cola Debrot
De Nederlandse dichter Guillaume van der Graft (eig. Willem Barnard) werd op 15 augustus 1920 geboren in Rotterdam. Zie ook alle tags voor Guillaume van der Graft op dit blog.
De twee zusters
Hooglied 8 vers 8
I De kleinste zuster die geen borsten heeft loopt in de schaduw van de middagbomen en zie hoe groen de appels van haar ogen zijn, door ovale bladeren onderschept. En toch zijn ze niet langer ongerept, niet meer zo hard als vroeger in de zomer, er is iets van vertedering getogen zodat zij in zichzelf behagen schept en diepten raakt waar zij haar kleur aantreft. Bekent zij die, dan zal zij 't lied verhogen en kan zij dan in Gods Rijk niet meer komen, zij komt zo wel in zijn Schriftuur terecht.
II De grote zuster sluimert in de tuin. Zij heeft zich als een bloembed afgezonderd. Zij heeft het zoemen van de bij veranderd, het klinkt nu dringender en niet zo rein. De bloesems gaan voorbij en zijn verwonderd waarom zij nu reeds geuren als de wijn: dan ‘is het herfst en staan de bomen bruin’ - het wachten is nog op een dag of honderd en daarna moet het wel gekomen zijn dat zij is opgestaan en heeft gewandeld langs alle paden, over alle vlonders, voorbij de rotspartijen van oerpuin.
Telefoon in de morgen
De telefoon was anders. Het hele huis. Het licht bewoog zich ruimer en ouderwetser. Ik was pas opgestaan en ik had juist geschreven: watergedichten voor weckflessen. Toen ik beneden kwam greep ik eerst mis maar zij wees mij de plaats. Zij was zelf anders. Het bellen hield op. Mijn stem praatte. Er is iets met haar haar, dacht ik, het zit zo schrander. Er zat nog wat schmink op haar wangen, haar mond wist er meer van en zij dacht met haar leden. Zij keek naar mij, maar ik dacht, waar kijkt zij naar? Achter mij speelt nog het naaste verleden. Vliegtuigen wierpen goudstof uit, zij droeg een bont, zij ging in een andere autobus zitten - het verbaasde mij hoe zij haar toekomst vond zonder mij. Zij kon zich loslaten en bezitten. De nacht was er onmerkbaar mee heengegaan. Nu was het morgen. Zij was zich volkomen meester. Ik legde langzaam de hoorn op de haak. Men kent mij dus, dacht ik. Ik ben van gisteren. Wat ik gedroomd heb heeft zij meegemaakt.
Guillaume van der Graft (15 augustus 1920 – 21 november 2010)
De Amerikaanse dichteres Mary Jo Salter werd geboren op 15 augustus 1954 in Grand Rapids, Michigan. Zie ook alle tags voor Mary Jo Salter op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.
Two Pigeons
They've perched for hours on that window-ledge, scarcely moving. Beak to beak,
a matched set, they differ almost imperceptibly— like salt and pepper shakers.
It's an event when they tuck (simultaneously) their pinpoint heads into lavender vests
of fat. But reminiscent of clock hands blandly turning because they must
have turned—somehow, they've taken on the grave, small-eyed aspect of monks
hooded in conferences so intimate nothing need be said. If some are chuckling
in the park, earning their bread, these are content to let the dark engulf them—
it's all the human imagination can fathom, how single-mindedly
mindless two silhouettes stand in a window thick as milk glass. They appear
never to have fed on anything else when they stir all of a sudden to peck
savagely, for love or hygiene, at the grimy feathers of the other;
but when they resume their places, the shift is one only a painter
or a barber (prodding a chin back into position) would be likely to notice.
Discovery
6:48 a.m., and leaden little jokes about what heroes we are for getting up at this hour. Quiet. The surf and sandpipers running. T minus ten and counting, the sun mounting over Canaveral a swollen coral, a color bright as camera lights. We’re blind- sided by a flash:
shot from the unseen launching pad, and so from nowhere, a flame-tipped arrow—no, an airborne pen on fire, its ink a plume of smoke which, even while zooming upward, stays as oddly solid as the braided tail of a tornado, and lingers there as lightning would if it could steal its own thunder.
—Which, when it rumbles in, leaves under or within it a million firecrackers going off, a thrill of distant pops and rips in delayed reaction, hitting the beach in fading waves as the last glint of shuttle receives our hands’ eye-shade salute: the giant point of all the fuss soon smaller than a star.
Only now does a steady, low sputter above us, a lawn mower cutting a corner of the sky, grow audible. Look, it’s a biplane!— some pilot’s long-planned, funny tribute to wonder’s always-dated orbit and the itch of afterthought. I swat my ankle, bitten by a sand gnat: what the locals call no-see-’ums.
Mary Jo Salter (Grand Rapids, 15 augustus 1954)
De Nederlandse dichter Daan Zonderland (pseudoniem van Dr. Daniel Gerhard (Daan) van der Vat) werd geboren in Groningen op 15 augustus 1909. Zie ook alle tags voor Daan Zonderland op dit blog en ook mijn blog van 15 augustus 2010.
Het is tijd om heen te gaan
Op een culinair congres in Amsterdam zingt een kok weemoedig gestemd door het zien van het Rokin: 'Het is tijd om heen te gaan, Tijd, ondanks de klokken, Tijd, ofschoon de kunstenaars Nog naar Arti*) sjokken. Alles gaat voorbij mijn lief, Niets blijft bij het oude, Zelfs de liedjes die ik zing, Zijn je reinste claude. Fram is boos en schrijft niet meer, Abri koos een ander En die hebben liefgehad Schreien om elkander, Schreien, schoon de zomerbries Door de blaren ritselt, Want de Duitse bief is stuk En de Weense schnitzelt.
Er was eens een arme jongen
Er was eens een arme jongen Die had een blikken fluit. Daar blies hij de zonderlingste En raarste liedjes uit. De ouden schudden hun hoofden. De wijzen werden kwaad. De koning en zijn ministers Verjoegen hem van de straat. Maar alle jongens en meisjes Gingen er heimlijk op uit En luisterden 's nachts in het duister Naar het lied van de Blikken Fluit.
Daan Zonderland (15 augustus 1909 – 5 augustus 1977) Cover
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e augustus ook mijn blog van 15 augustus 2018 en mijn mijn blog van 15 augustus 2016 en eveneens mijn blog van 15 augustus 2015 deel 2 en ook deel 3.
|