De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.
Uit: Oorlog en terpentijn
“Ik had me voorgenomen dat ik zijn memoires pas zou gaan lezen wanneer ik er ten volle de tijd voor had, ervan uitgaande dat de lectuur ervan me zo zou overweldigen dat ik meteen zijn levensverhaal zou willen schrijven, dat ik met andere woorden vrij zou moeten zijn, niets meer omhanden moest hebben dan dit, om hem ten dienste te staan. Maar de jaren gleden voorbij, en de dagen naderden waarin er, omwille van de onvermijdelijke honderdjarige herdenking van het rampjaar 1914, een stortvloed aan boeken zou gaan verschijnen die aan de schier onoverzichtelijke berg reeds bestaand historisch materiaal nog een dam van boeken zou toevoegen, boeken even talloos als de zandzakken in de IJzervlakte, ijverig gedocumenteerde, historische, verzonnen romans en verhalen, terwijl ik, die over het privilege van zijn memoires beschikte, deze schriften angstvallig gesloten hield, zelfs de eerste bladzijde niet durfde op te slaan, wetend dat dit mijn afrekening zou worden met een stuk van mijn eigen kinderjaren, een verhaal dat, als ik er geen spoed achter zette, zou verschijnen op het ogenblik dat de lezer zich geeuwend zou afkeren van weer een boek over die vervloekte Groote Oorlog. Ik hield de schriften gesloten, ondanks het feit dat ik wist dat ze, aangezien het om een uitzonderlijk goed gedocumenteerd verslag gaat, thuishoren in het archief van de Eerste Wereldoorlog – dat ik met andere woorden met mijn schandelijke indolentie ook nog een sprekende getuigenis uit de eerste hand achterhield, die openbaar domein had moeten zijn. Daardoor kwam er ook nog een soort faalangst over me, die me nog verder blokkeerde. En toen ik me een aantal van zijn verhalen voor de geest riep zoals ik ze hem vroeger had horen vertellen en ik van vele dingen pas op dat moment de ware toedracht en achtergrond begon te begrijpen, overviel me een gevoel van machteloosheid en schuld. Weer verspeelde ik kostbare jaren, bleef ijverig met talloze andere zaken bezig en liep met een boog om de schriften heen, deze geduldig zwijgende getuigen waarin zijn zorgvuldige, sierlijke, vooroorlogse handschrift lag opgeslagen als in een nederig schrijn.”
Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)
De Mexicaanse schrijver, dichter, en diplomaat Octavio Paz werd geboren op 31 maart 1914 in Mixcoac, tegenwoordig een deel van Mexico-stad. Zie ook alle tags voor Octavio Paz op dit blog.
Antwoord en verzoening (Fragment) dialoog met Francisco de Quevedo
1 Is daar iemand? Geen levende ziel die antwoord geeft? Zijn woorden rollen voort, geëtste bliksemflitsen in jaren die eerst rotsen waren en nu nevel zijn. Het leven geeft nooit antwoord. Het heeft geen oren, het luistert nooit naar ons; het zegt ons niets, het heeft geen tong. Het gaat niet voorbij, het blijft niet achter. Wij zijn het zelf die spreken, wij zijn het die voorbijgaan terwijl wij onze woorden horen rollen van echo tot echo en van jaar tot jaar door een eindeloze tunnel. Hetgeen wij leven noemen is in onszelf te horen, het spreekt met onze tong en kent zichzelf door ons. Als we het beschrijven, zijn wij ervan de spiegel, vinden wij het uit. Uitvinding van een vinding; het schiep ons Zonder te weten wat het schiep, wij zijn een denkend toeval. Schepsel van spiegelingen, door ons geschapen toen wij eraan dachten, dat omlaag start in denkbeeldige afgronden. Diepe gronden, doorschijnendheden waar niet het leven stroomt af verzinkt, maar het idee ervan. Steeds is het elders, steeds is het anders, het heeft duizend gestalten en geen een, nooit beweegt het, nooit staat het stil, het wordt geboren om te sterven, en bij het sterven wordt het geboren
Vertaald doorLaurens Vancrevel
Octavio Paz (31 maart 1914 – 19 april 1998)
De Nederlandse schrijver Asis Aynan werd geboren in Haarlem op 31 maart 1980. Zie ook alle tags voor Asis Aynan op dit blog.
Uit: Ik, Driss
“Op 15 maart 1972 werd ik door mijn oudste broer Moha in Lille, Frankrijk, op de bus gezet naar Nederland. Ik was eenentwintig jaar. Ik had een klein reiskoffertje bij me. Daarin zaten al mijn bezittingen: twee witte overhemden, wat ondergoed en een van mijn twee pakken. Het andere had ik aan. Ik moest van Moha weg uit Frankrijk. Hij zei dat als ik langer in de mijnen zou werken, mijn longen kapot zouden gaan. Net als die van hem. Moha zei dat het werk in Nederland schoner is. En hij zei ook dat Nederlanders aardiger zijn dan de Fransen. Die scholden ons vaak uit voor ‘vieze Arabieren’. Twee jaar heb ik in Lille gewoond en niets van de stad gezien. Mijn dag zag er zo uit: huis-kolenmijn-huis. Het deed mij dan ook niets toen ik Frankrijk verliet. De bus kwam aan op het Amstelstation in Amsterdam. Toen ik uitstapte zag ik dat Moha gelijk had; alles was schoner. Alsof er een groot tapijt over de hele stad was uitgerold. En de mensen die op het tapijt liepen keken vriendelijk. Ik dacht: Driss kan zich hier thuis voelen. Op het busstation werd ik plotseling door een vreemde omhelsd. Even dacht ik dat zoiets hier normaal is. Toen hij mij losliet, keek ik naar zijn gezicht. Hij had een grote bos krullen en dikke wangen. Zijn kleren waren vol kleuren. Opeens sprak die jongen in mijn moedertaal. ‘Herken je mij niet meer, jij kleine klootzak. Ik ben het, je neef Mustapha.’ Ik herkende hem inderdaad niet. Het leven hier had hem veranderd. In ons dorp Aït-Aman was hij klein en mager. Hier leek hij wel zo groot en stevig als een paard. Mustapha nam mij mee naar het pension waar hij woonde. Het zat vol met dorpsgenoten. In de tram daar naartoe hoorde ik voor het eerst Nederlands. Het klonk alsof ze de hele tijd problemen met hun keel hadden. De woorden kwamen er met moeite uit. Ik vroeg aan Mustapha of hij de taal sprak. ‘Natuurlijk,’ zei hij. ‘En na een paar Heinekens jij ook.’ Ik wist niet wat hij bedoelde. Was Heineken een soort school? Ik zou er die nacht nog achter komen.”
Asis Aynan (Haarlem, 31 maart 1980)
De Vlaamse dichter en muzikant MartijnTeerlinck werd geboren op 31 maart 1987 in Lendelede. Zie ook alle tags voor Martijn Teerlinck op dit blog.
Bede
ook ik ben een hond van de sterren
ik bid richting de grond richting mijn mond, mijn aarde- mond
ik bid mijn naam in, mijn naam die elke morgen weer omhoog komt en mij wekt, wast
ik word gewassen met bestrafte golven
bloemgebit, plantentong zuurstof- woord, mijn zuurstof- moord
grootgeregend pluk ik jou mijn bek uit
Martijn Teerlinck (31 maart 1987 – 10 december 2013)
De Nederlandse schrijfster en journaliste Marga Minco, pseudoniem van Sara Minco, werd geboren in Ginneken op 31 maart 1920. Zie ook alle tags voor Marga Minco op dit blog.
Uit: Het bittere kruid. Zes fragmenten uit een kleine kroniek
‘‘En jullie nu?’, zei de buurman. Hij kwam wat dichterbij. ‘Wat doen jullie?’ ‘Wij?’, zei mijn vader, ‘wij doen niets. Waarom zouden we?’. De buurman haalde zijn schouders op en plukte een blaadje uit zijn heg. ‘Als je hoort wat ze daarginds...’, zei hij. ‘Hier zal 't zo'n vaart niet lopen’, zei mijn vader. We gingen verder. Aan het eind van de straat kwamen we meneer van Dam tegen. ‘Kijk, kijk’, zei hij, ‘we zijn er allemaal weer’. ‘Zoals u ziet’, zei mijn vader, ‘allemaal gezond en wel weer thuis. Hebt u al veel bekenden gesproken?’. ‘Zeker’, zei meneer van Dam, ‘verschillende. De zoon van de familie Meier blijkt met een paar vrienden door te zijn gereden naar de franse grens’. ‘Och’, zei mijn vader, ‘zulke jongens zoeken het avontuur. Ik kan ze geen ongelijk geven’. ‘Uw andere dochter en uw zoon zijn niet meegeweest?’ ‘Nee’, zei mijn vader, ‘die zijn in Amsterdam. Daar zitten ze goed’. ‘Voorlopig nog wel’, zei meneer van Dam. ‘We gaan eens verder’, zei mijn vader. ‘Wat bedoelde meneer van Dam met voorlopig?’, vroeg ik hem toen we doorliepen. ‘Hij ziet het somber in, denk ik’. ‘Net als die man bij ons naast’, zei ik. Mijn vader fronste zijn wenkbrauwen. ‘Je kunt er nu nog niets van zeggen’, zei hij, ‘we moeten maar afwachten’. ‘Denkt u’, vroeg ik, ‘dat ze met ons hetzelfde zullen doen wat ze met...’. Ik maakte mijn zin niet af. Ik dacht aan al de gruwelijke verhalen die ik de laatste jaren gehoord had. Het was altijd zo ver weg geweest.”
Marga Minco (Ginneken, 31 maart 1920) In 1967
De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Zie ook alle tags voor Enrique Vila-Matas op dit blog.
Uit: Bartleby & Co. (Vertaald door Jonathan Dunne)
« His case has often been compared to that of Rimbaud, who, having published his second book at the age of nineteen, abandoned everything and went off in search of adventure, until his death two decades later. For a time, the panic he felt that his boss's handshake might mean the sack coexisted with the fear of people coming up to him to tell him that he had to publish again. When they asked him why he no longer wrote, Rulfo would say, "Well, my Uncle Celerino died and it was he who told me the stories." His Uncle Celerino was no fabrication. He existed in real life. He was a drunk who made a living confirming children. Rulfo frequently accompanied him and listened to the fabulous stories he related about his life, most of which were invented. The stories of El llano en llamas almost had the title Los cuentos del tío Celerino (Tales of Uncle Celerino). Rulfo stopped writing shortly before his uncle's death. The excuse of his Uncle Celerino is one of the most original I know among all those concocted by the writers of the No to justify their abandonment of literature. "You ask why I do not write?" Juan Rulfo was heard to remark in Caracas in 1974. "It is because my Uncle Celerino died and it was he who told me the stories. He was always chatting to me. But he was full of lies. Everything he told me was pure lies and so, naturally, what I wrote was pure lies. Some of the things he chatted to me about had to do with the misery in which he had lived. But Uncle Celerino was not so poor. Given that he was a respectable man, in the opinion of his local archbishop, he was appointed to tour the different towns confirming children. These were dangerous lands and the priests were afraid of them. I frequently accompanied Uncle Celerino. Each place we arrived in, he had to confirm a child and then he charged for the confirmation. I have yet to write all of this down, perhaps I'll eventually get round to doing it. It's interesting how we moved from town to town confirming children, bestowing God's blessing on them and so on, don't you think? Especially considering he was an atheist."
Enrique Vila-Matas (Barcelona, 31 maart 1948)
De Nederlandse dichter Rob Boudestein werd geboren op 31 maart 1947 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Rob Boudestein op dit blog.
Zwembad Mauritskade
Eline Vere heeft het nieuw aanschouwd. Het bad waar half Den Haag de schoolslag leerde, dat je verliet als A-gediplomeerde, verviel, verdween: te duur in onderhoud.
Nu wordt het op dezelfde plaats herbouwd. Maar oude boogjes, spanten, weergekeerde gietijzeren kolommen, de beweerde Couperiaanse sfeer, het laat me koud.
Want mij is weinig anders bijgebleven dan vaders vaak wat wrevelige blik om deze zoon die echt niet onderdeed
– qua zwemmen – voor de rest, maar die zo-even hoezeer hij ook zijn best deed vaste prik opnieuw als nummer laatst was aangekleed.
Rob Boudestein (Den Haag, 31 maart 1947)
De Russische essayist, criticus en schrijver Kornej Ivanovitsj Tsjoekovski werd geboren in Sint-Petersburg op 31 maart 1882. Zie ook alle tags voor Kornej Tsjoekovski op dit blog.
Crocodile (Fragment) (an old tale)
And here is a live Policeman Appeared suddenly in front of a crowd: The Womb Of A Crocodile It did not hurt him.
And Buddy In one jump From the jaws of a Crocodile Jump! Well, from the joy of dance, Cheeks Vanino to lick.
Pipe blew! The gun fired! Very happy Petrograd - All rejoice and dance, Vanya sweet kiss, And from each yard There is a loud "hurrah". The whole capital was decorated with flags.
The Savior Of Petrograd From ferocious reptile, Long live Vanya worked!
And to give him as a reward One hundred pounds of grapes, Hundred pounds to the marmalade, One hundred pounds of chocolate And a thousand servings of ice cream!
While violent bastard Away from Petrograd! Let him go to his crocodiles!
Kornej Tsjoekovski (31 maart 1882 – 28 oktober 1969) Portret door Isaak Brodsky, 1913
De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Zie ook alle tags voor Andrew Lang op dit blog.
In Augustinum Dobson – Jam Rude Donatum Dear Poet, now turned out to grass (Like him who reigned in Babylon), Forget the seasons overlaid By business and the Board of Trade: And sing of old-world lad and lass As in the summers that are gone. Back to the golden prime of Anne! When you ambassador had been, And brought o'er sea the King again, Beatrix Esmond in his train, Ah, happy bard to hold her fan, And happy land with such a Queen! We live too early, or too late, You should have shared the pint of Pope, And taught, well pleased, the shining shell To murmur of the fair Lepel, And changed the stars of St. John's fate To some more happy horoscope. By duchesses with roses crowned, And fed with chicken and champagne, Urbane and witty, and too wary To risk the feud of Lady Mary, You should have walked the courtly ground Of times that cannot come again. Bring back these years in verse or prose, (I very much prefer your verse!) As on some Twenty-Ninth of May Restore the splendour and the sway, Forget the sins, the wars, the woes - The joys alone must you rehearse. Forget the dunces (there is none So stupid as to snarl at YOU); So may your years with pen and book Run pleasant as an English brook Through meadows floral in the sun, And shadows fragrant of the dew. And thus at ending of your span - As all must end--the world shall say, "His best he gave: he left us not A line that saints could wish to blot, For he was blameless, though a man, And though the poet, he was gay!"
Andrew Lang (31 maart 1844 – 20 juli 1912)
Zie voor nog meer schrijvers van de 31e maart ook mijn blog van 31 maart 2015 en ook mijn blog van 31 maart 2013 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.
|