De Duitse schrijver Heinrich Mann werd geboren op 27 maart 1871 in Lübeck. Zie ook alle tags voor Heinrich Mann op dit blog.
Uit:Der Untertan
„Er bewegte sich zwischen ihnen wie ein launenhafter Pascha; drohte ihnen bald, es dem Vater zu melden, dass sie sich Bier holten, und bald ließ er kokett aus sich die Stunde herausschmeicheln, zu der Herr Heßling zurückkehren sollte. Sie waren auf der Hut vor dem Prinzipal: er kannte sie, er hatte selbst gearbeitet. Er war Büttenschöpfer gewesen in den alten Mühlen, wo jeder Bogen mit der Hand geformt ward; hatte dazwischen alle Kriege mitgemacht und nach dem letzten, als jeder Geld fand, eine Papiermaschine kaufen können. Ein Holländer und eine Schneidmaschine vervollständigten die Einrichtung. Er selbst zählte die Bogen nach. Die von den Lumpen abgetrennten Knöpfe durften ihm nicht entgehen. Sein kleiner Sohn ließ sich oft von den Frauen welche zustecken, dafür, dass er die nicht angab, die einige mitnahmen. Eines Tages aber hatte er so viele beisammen, dass ihm der Gedanke kam, sie beim Krämer gegen Bonbons umzutauschen. Es gelang - aber am Abend kniete Diederich, indes er den letzten Malzzucker zerlutschte, sich ins Bett und betete, angstgeschüttelt, zu dem schrecklichen lieben Gott, er möge das Verbrechen unentdeckt lassen. Er brachte es dennoch an den Tag. Dem Vater, der immer nur methodisch, Ehrenfestigkeit und Pflicht auf dem verwitterten Unteroffiziersgesicht, den Stock geführt hatte, zuckte diesmal die Hand, und in die eine Bürste seines silberigen Kaiserbartes lief, über die Runzeln hüpfend, eine Träne. »Mein Sohn hat gestohlen«, sagte er außer Atem, mit dumpfer Stimme, und sah sich das Kind an wie einen verdächtigen Eindringling. »Du betrügst und stiehlst. Du brauchst nur noch einen Menschen totzuschlagen.« Frau Heßling wollte Diederich nötigen, vor dem Vater hinzufallen und ihn um Verzeihung zu bitten, weil der Vater seinetwegen geweint habe! Aber Diederichs Instinkt sagte ihm, dass dies den Vater nur noch mehr erbost haben würde. Mit der gefühlsseligen Art seiner Frau war Heßling durchaus nicht einverstanden. Sie verdarb das Kind fürs Leben. Übrigens ertappte er sie geradeso auf Lügen wie den Diedel. Kein Wunder, da sie Romane las! Am Sonnabendabend war nicht immer die Wochenarbeit getan, die ihr aufgegeben war. Sie klatschte, anstatt sich zu rühren, mit dem Mädchen… Und Heßling wusste noch nicht einmal, dass seine Frau auch naschte, gerade wie das Kind. Bei Tisch wagte sie sich nicht satt zu essen und schlich nachträglich an den Schrank. Hätte sie sich in die Werkstätte getraut, würde sie auch Knöpfe gestohlen haben.“
Heinrich Mann (27 maart 1871 – 12 maart 1950) Scene uit de film “Der Untertan” met o.a. Werner Peters en Paul Esser, 1951
De Duitse schrijver en historicus Golo Mann werd geboren in München op 27 maart 1909. Zie ook alle tags voor Golo Mann op dit blog.
Uit: Deutsche Geschichte des 19. und 20. Jahrhunderts (Over Bismarck)
“Seine Ablehnung des demokratischen, parlamentarischen Systems hat Bismarck stets geistvoll verteidigt, wobei er jedoch die widersprechendsten Argumente ins Feld führte. Einmal blickte er wehmütig nach England: Ja, wenn wir in Deutschland so glücklich von der Geschichte gemachte Verhältnisse hätten wie dort, so wäre auch er für eine Parlamentsregierung! Dann wieder sprach er von den englischen Dingen mit Hohn, besonders von dem liberalen Minister Gladstone, den er als eitlen Idealisten ver¬achtete. Einmal verwarf er den Grundsatz der Majorität: Man müsse seinen eigenen pflichtgemäßen Weg gehen, ohne vor unwissenden, wetterwendischen Mehrheiten zu liebedienern. Im nächsten Augenblick warf er den deutschen Parteien vor, sie seien zu viele und zu sehr untereinander verfeindet, um je eine kompakte Mehrheit bilden zu können; gäbe es eine, so würde er herzlich gern mit ihr regieren, aber es sei eben keine da und könne keine da sein. Dann wieder redete er sich auf den alten Kaiser hinaus: mit Vergnügen würde er zurücktreten und den Abgeordneten Windthorst und Bebel eine Chance geben, einmal als Minister zu zeigen, was sie könnten; ein solcher Kabinetts¬wechsel wäre auch an sich eine gesunde Sache; nur leider habe er Seine Majestät nie von dessen Nützlichkeit überzeugen können. Um bei nächster Gelegenheit das monar¬chische Prinzip zu preisen: der wahre Ministerpräsident in Preußen sei noch immer der König, der gebe seine Befehle, welchem er selber wie alle seine Kollegen zu parieren habe, und ohne eine solche einzige, von Wählern und Parteien unabhängige Befehlsgewalt gehe es nicht. Nach seiner Entlassung endlich, als der Kaiser wirklich sein eigener Reichskanzler sein wollte, schlug er um und rief nun nach einem starken Parlament ...“
Golo Mann (27 maart 1909 - 7 april 1994)
De Uruguayaans-Nederlandse schrijfster Carolina Trujillo werd geboren in Montevideo, Uruguay, op 27 maart 1970. Zie ook mijn blog van 27 maart 2011.
Uit: De bastaard van Mal Abrigo
‘Ik hoop dat wetenschap en bijgeloof elkaar in dit dorp niet zullen bijten,’ zei ze en toen was het wachten tot ze op haar vruchtbaarst was. Ze baadde zich in rozenwater, smeerde zich in met bevergeilolie en gebruikte meer dan nodig van haar hemelse pommade. Zo toog ze naar de praktijk. Dokter Romero had haar niet verwacht, hij werkte niet op afspraak. ‘Dokter,’ had ze hem toegesproken, ‘met alle respect voor u en uw gezin (punt) Ik ben een alleenstaande vrouw en dat wil ik graag zo houden (punt) Ik wil echter wel een kind (punt) (stilte). Ik vroeg mij af of u bereid zou zijn daarvoor te zorgen (punt)’ ‘Maar natuurlijk,’ glimlachte de dokter staand bij het raam, alsof hij haar liever van een afstand bekeek, ‘met genoegen, sinds wanneer bent u zwanger?’ ‘Ik ben nog niet zwanger,’ glimlachte ze, ‘daarom vraag ik of u mij daarbij wilt helpen.’ Ze kon hem zien denken, en weer helemaal opnieuw. Kunstmatige inseminatie was destijds geen dagelijks gebruik en in de provincie Dolores was het al helemaal nooit voorgekomen. Dokter Romero knikte vriendelijk en liet het daarbij. ‘Ik wil dat het kind van u is,’ maakte ze duidelijk. Dokter Romero ging zitten. Als al haar trucjes gewerkt hadden had hij haar in zijn dromen hele legioenen kinderen gegeven. Als het goed was dacht hij aan haar lichaam als hij met zijn vrouw in bed lag en ontwaakte hij in natte dromen alsof hij vijftien was. ‘Hoe lang wilt u dat al?’ vroeg hij tot Marta’s grote tevredenheid: dat was een zeer wetenschappelijke vraag.”
Carolina Trujillo (Montevideo, 1970)
De Ierse schrijver Patrick Joseph McCabe werd geboren op 27 maart 1955 in Clones, Monaghan. Zie ook alle tags voor Patrick Mc Cabe op dit blog.
Uit: The Butcher Boy
“I was thinking how right ma was--Mrs Nugent all smiles when she met us and how are you getting on Mrs and young Francis are you both well? It was hard to believe that all the time what she was really saying was: Ah hello Mrs Pig how are you and look Philip do you see what's coming now--The Pig Family! But it didn't matter for me and ma we were great pals after that any chance I got I says to her well ma do you want any messages up the town sometimes she did and sometimes she didn't but I always made sure to ask her anyway. She gave me my dinner and says Francie if you ever have a sweetheart you'll tell her the truth and never let her down won't you? I says I will ma and she says I know you will son and then we'd just sit there for hours sometimes just staring into the firegrate only there never was a fire ma never bothered to light one and I wasn't sure how to go about it. I said what fire do we want its just as good sitting here staring into the ashes. I don't know what night it was I think it was the night the town won the cup da had to be left home it was one of the railwaymen dropped him at the door. I stood on the landing but all I could hear was mumbling and coins dropping on the floor. I was going back into the room when I heard something breaking I wasn't sure what it was but it sounded like glass. Then I heard da cursing the town and everybody in it he said he could have been somebody hadn't he met Eddie Calvert who else in the town had ever met Eddie Calvert who else in the town even knew who Eddie Calvert was? Who? he said, Who? He shouted at ma: Do you hear me talking to you?”
Patrick McCabe (Clones, 27 maart 1955)
De Nederlandse schrijver Bob den Uyl werd geboren in Rotterdam op 27 maart 1930. Zie ook alle tags voor Bob den Uyl op dit blog.
Uit: De verbanning
“In de loop der tijd heb ik er een afkeer van gekregen dingen te vragen. Wat heb ik al niet gedaan. Zo wilde ik een ander bed, het bed in mijn cel was goed maar te zacht. Elke ochtend had ik bij het wakker worden pijn in mijn zij. Ik wist natuurlijk niet zeker of dat van het zachte bed kwam, maar het leek me wel voor de hand liggen. Ik heb een ander bed gevraagd, men knikte instemmend, pijn in je zij is zeker niet prettig. Daar is het dan bij gebleven, een nieuw bed met een harde matras is nooit gekomen. De pijn in mijn zij is langzamerhand vanzelf verdwenen. Het vreemde is dat mij wel voorstellen bereiken over veranderingen die door mij niet gewenst worden. Zoals het verven van mijn celmuren in een andere kleur. Ze moeten weten dat ik daar niet aan wil, dat heb ik duidelijk gezegd toen ze er voor de eerste keer mee aankwamen. Toch hebben ze zeker al drie keer laten weten dat ik maar hoefde te waarschuwen en de potten muurverf in de door mij genoemde kleur zouden worden gebracht. Of de vaste tijdstippen, zoals die van de maaltijden en het opstaan en naar bed gaan, konden gewijzigd worden als ik dat wilde. Ik kan een klok krijgen in mijn cel, een andere vloerbedekking en al die dingen meer. Je zou zeggen dat er achter dit systeem van enerzijds mijn wensen vriendelijk negeren en anderzijds mij dingen opdringen die ik niet nodig heb, een perverse opzet steekt. Ik ben daar wel eens van overtuigd geweest, maar later heb ik die gedachte weer verworpen. Er bestaat natuurlijk een reglement van het huis dat de gehele gang van zaken in nauwkeurige taal vastlegt. De dingen die ik veranderd zou willen zien zullen in dit reglement onder de vaste voorschriften vallen zodat hieraan niet kan worden getornd, terwijl de veranderingen die men mij wel kan aanbieden, door mij toevallig niet worden gewenst. Een aanwijzing in die richting is wellicht het feit dat het opknappen van de cel ook het onderhoud van de hele inrichting ten goede komt. Zo snijdt het mes aan twee kanten; het individu wordt beziggehouden en acht zich een nuttig mens, terwijl de kosten van het arbeidsloon worden uitgespaard. Het opknappen van de cellen moet van tijd tot tijd toch gebeuren. De mogelijkheid dat de zaken zo liggen lijkt me aanwezig, al blijft het bij veronderstellingen.”
Bob den Uyl (27 maart 1930 - 14 februari 1992) Cover
De Kroatische schrijfster Dubravka Ugrešić werd geboren op 27 maart 1949 in Kutina in Joegoslavië. Zie ook alle tags voor Dubravka Ugrešić op dit blog.
Nobody's Home (Vertaald door Ellen Elias-Bursac)
“Ten years ago I held a Yugoslav passport, with its soft, pliable, dark red cover. I was a Yugoslav writer. Then the war came, and the Croats, without so much as a by your leave, shoved a blue Croatian passport at me. The Croatian government expected a prompt transformation from its citizens, as if the passport itself was some sort of magic pill. Since this didn’t go down easily in my case, they excluded me from their literary and other ranks. Croatian passport in hand, I abandoned both my newly acquired and formerly demolished homeland and set out into the world. With impassioned, Eurosong-like glee, the rest of the world identified me as a Croatian writer. I became a literary representative of a place that no longer wanted me. I, too, no longer wanted the place that no longer wanted me. I am no fan of unrequited love. Even today, I still, however, haven’t shaken free of the labels. Again I hold a passport with a soft, pliable, dark red cover, a Dutch passport. Will this new passport make me a Dutch writer? It may but I doubt it. Now that I have a Dutch passport, will I ever be able to “reintegrate” into the ranks of Croatian writers? Possibly, but I doubt it. What is my real problem? Am I ashamed of the label of Croatian writer that still trails after me? No. Would I feel any better with a label like Gucci or Armani? Undoubtedly I would, but that’s not the point. Then what is it that I want? And why am I, for God’s sake so edgy about labels? Why? Because the reception of literary texts has shown that the luggage of identification bogs down a literary text. Because it has further been shown that labels actually alter the substance of a literary text and its meaning.“
Dubravka Ugrešić (Kutina, 27 maart 1949)
De Japanse schrijver Shusaku Endo werd geboren in Tokio op 27 maart 1923. Zie ook alle tags voor Shusaku Endo op dit blog.
Uit: Stilte (Vertaald door C.M. Steegers-Groeneveld)
“… Het vage licht van de dageraad. Het schijnsel viel op de onbedekte kippenek en de uitstekende sleutelbeenderen van de padre. De priester tilde met beide handen de fumi-e op, en bracht hem dicht bij zijn gezicht. Hij wilde zijn gezicht tegen dat – door vele voeten vertrapte – gezicht drukken. De Man op de fumi-e, versleten en uitgehold doordat zo velen op Hem hadden getrapt, staarde de priester met droeve blik aan. Het was net of er echt een traan uit Zijn ogen rolde. ‘O, wat doet dat zeer!’ De priester beefde. ‘Het is louter voor de vorm. Dat maakt toch niets uit?’ drong de tolk opgewonden aan. De priester hief zijn voet. Hij voelde een doffe, zware pijn in die voet. Het was niet louter een formaliteit. Hij zou nu trappen op wat hij als het mooiste in zijn leven had beschouwd, het allerheiligste waar hij in had geloofd, op degene die het meest beantwoordde aan de idealen en dromen van de mensen. De pijn die hij in zijn voet voelde!...”. En juist dan wordt de stilte doorbroken: “… Op dat ogenblik sprak de Man op de koperen plaat tot de priester: ‘Trap maar. Trap maar. Ik ken de pijn in je voet het allerbeste. Trap maar. Ik ben in de wereld geboren om door jullie vertrapt te worden. Om in jullie pijn te delen, heb ik het kruis op mijn rug gedragen.´ De ochtend brak aan toen de priester zijn voet op de fumi-e zette. In de verte kraaide een haan…”.
Shusaku Endo (27 maart 1923 – 29 september 1996)
De Franse dichter en schrijver Alfred de Vigny werd geboren op 27 maart 1797 te Loches (departement Indre-et-Loire). Zie ook alle tags voor Alfred de Vigny op dit blog.
La flûte
I Un jour je vis s'asseoir au pied de ce grand arbre Un Pauvre qui posa sur ce vieux banc de marbre Son sac et son chapeau, s'empressa d'achever Uu morceau de pain noir, puis se mit à rêver. Il paraissait chercher dans les ongues allées Quelqu'un pour écouter ses chansons désolées ; Il suivait à regret la trace des passants Rares et qui, pressés, s'en allaient en tous sens. Avec eux s'enfuyait l'aumône disparue, Prix douteux d'un lit dur en quelque étroite rue Et d'un amer souper dans un logis malsain. Cependant il tirait lentement de son sein, Comme se préparait au martyre un apôtre, Les trois parts d'une Flûte et liait l'une à l'autre Essayait l'embouchure à son menton tremblant, Faisait mouvoir la clef, l'épurait en soufflant, Sur ses genoux ployés frottait le bois d'ébène, Puis jouait. - Mais son front en vain gonflait sa veine, Personne autour de lui pour entendre et juger L'humble acteur d'un public ingrat et passager. J'approchais une main du vieux chapeau d'artiste Sans attendre un regard de son oeil doux et triste En ce temps, de révolte et d'orgueil si rempli ; Mais, quoique pauvre, il fut modeste et très poli.
Alfred de Vigny (27 maart 1797 – 17 september 1863) Standbeeld in Loches
Zie voor nog meer schrijvers van de 27e maart ook mijn blog van 27 maart 2012 deel 2 en eveneens deel 3.
|