De Surinaamse schrijver A.C. Cirino werd geboren in Goede Hoop, een dorp aan de Coppenamerivier in het district Saramacca, op 20 mei 1929. Zie voor ook mijn blog van 20 mei 2007xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: De inheemse man en een priester
Het gebeurde op een kwade dag dat een blanke priester per korjaal bij een inheems dorp aankwam. Om wat te doen? Hij zou de inheemsen komen bekeren en het evangelie aan de arme stakkerds brengen. Op den duur zouden de inheemse mannen gedoopt worden en voortaan bijvoorbeeld Johannes in plaats van Tukajana heten. Volgens de pater werd de man een nieuwe mens wanneer hij gedoopt zou worden. Dat begreep het slachtoffer ook donders goed. De pater onderwees de inheemsen over vele kerkelijke wetten en gebruiken. Bijvoorbeeld dat er op goede vrijdag geen vlees gegeten mag worden. Dat werd door de inheemsen goed begrepen en ook heel goed onthouden!
Op zekere dag, het was het zoveelste bezoek van de priester aan het dorp, betrapte hij Johannes op heterdaad toen hij en zijn gezin bosvarkensvlees aan het eten waren. Was dat een bijzonderheid? Och mens, nee toch! Maar pas op dat moment zou de priester ontdekken dat hij de inheemsen uiterlijk kon veranderen, maar niet hun binnenste. Op de vraag van de priester aan Johannes of hij niet wist dat het die dag goede vrijdag was en dat hij dus geen vlees mocht eten, antwoordde Johannes hem dat hij vroeger Tukajana heette: Door het doopsel van de pater heet ik nu Johannes, zo ook heeft hij het vlees gedoopt en dat heet nu: de vis anjumara!
A.C. Cirino (20 mei 1929 - 6 mei 2003)
Uitzicht op de Coppenamerivier, Suriname (Geen portret beschikbaar)
De Franse schrijver Hector-Henri Malot werd geboren in La Bouille bij Rouen op 20 mei 1830. Hij studeerde rechten in Rouen en Parijs, maar koos toch voor de literatuur. Hij werkte als literatuurcriticus voor L'Opinion Nationale en als theatercriticus voor Lloyd Français.De jonge Malot studeerde aan het Lycée Corneille in Rouen, tien jaar nadat Gustave Flaubert daar studeerde. Malot was bevriend met Jules Levallois, die later ambtenaar in Sainte-Beuve en literatuurcriticus zou worden. Op school blonk hij uit met hoge cijfers. In 1853 ging hij naar Parijs, waar hij vergeefs probeerde zijn eerste stuk te verkopen. Om in zijn onderhoud te voorzien schreef hij voor dagbladen en tijdschriften. Uiteindelijk is hij teruggegaan naar zijn ouderlijk huis waar hij zijn eerste trilogie Les Victimes d'amour heeft geschreven. Het eerste deel is in 1859 verschenen.Zijn eerste boek was Les Amants, uitgegeven in 1859. In totaal heeft hij meer dan 70 boeken geschreven, waaronder een aantal kinderboeken. Alleen op de wereld (1878) is in deze categorie waarschijnlijk het bekendste. Het boek vertelt het verhaal van weeskind Rémi dat op achtjarige leeftijd wordt verkocht aan de oude straatmuzikant Vitalis.In 1895 kondigde Malot aan te stoppen met het schrijven van fictie, maar in 1896 schreef hij L'Amour Dominateur en Le Roman de mes Romans, een boek over zijn literaire leven. Zie ook mijn blog van 20 mei 2006
Uit: Sans famille
Je suis un enfant trouvé. Mais jusqu'à huit ans j'ai cru que, comme les autres enfants, j'avais une mère car, lorsque je pleurais, une femme me serrait si doucement dans ses bras, en me berçant, que mes larmes s'arrêtaient de couler. Jamais je ne me couchais dans mon lit sans qu'une femme vînt m'embrasser, et, quand le vent de décembre collait la neige contre les vitres blanchies, elle me prenait les pieds entre ses deux mains et elle restait à me les réchauffer en me chantant une chanson, dont je retrouve encore dans ma mémoire l'air et quelques paroles. Quand je gardais notre vache le long des chemins herbus ou dans les brandes, et que j'étais surpris par une pluie d'orage, elle accourait au-devant de moi et me forçait à m'abriter sous son jupon de laine relevé qu'elle me ramenait sur la tête et sur les épaules. Enfin quand j'avais une querelle avec un de mes camarades, elle me faisait conter mes chagrins, et presque toujours elle trouvait de bonnes paroles pour me consoler ou me donner raison. Par tout cela, et par bien d'autres choses encore, par la façon dont elle me parlait, par la façon dont elle me regardait, par ses caresses, par la douceur qu'elle mettait dans ses gronderies, je croyais qu'elle était ma mère. Voici comment j'appris qu'elle n'était que ma nourrice. Mon village, ou pour parler plus justement, le village où j'ai été élevé, car je n'ai pas eu de village à moi, pas de lieu de naissance, pas plus que je n'ai eu de père et de mère, le village enfin où j'ai passé mon enfance se nomme Chavanon; c'est l'un des plus pauvres du centre de la France. Cette pauvreté, il la doit non à l'apathie ou à la paresse de ses habitants, mais à sa situation même dans une contrée peu fertile.
Hector Malot (20 mei 1830- 17 juli 1907)
De Poolse schrijfster en journaliste Hanna Krall werd geboren op 20 mei 1937 in Warschau. Daar begon zij haar loopbaan in 1955 in de redactie van de krant Życie Warszawy. Vanaf 1966 werkte zij voor het politieke magazine Polityka en was zij tot 1969 buitenlandcorrespondente in de Sovjet Unie. Naast haar reportages publiceerde zij ook prozawerken die in diverse talen vertaald werden. In 1999 ontving zij de Leipziger Buchpreis zur Europäischen Verständigung, in 2008 de Ricarda-Huch-Preis.
Uit: The Woman from Hamburg and Other True Stories (Vertaald door Madeline Levine)
One winter evening, in 1943, he brought home a stranger, a woman.
"This woman is a Jew. We have to help her."
His wife asked if anyone had seen themin the stairwell, and quickly made some sandwiches.
The Jewess was petite, with curly black hair, and although her eyes were blue, she looked very Semitic. They put her in a room with a wardrobe. (Wardrobes and Jews -this is, perhaps, one of the most important symbols of our century. To live in a wardrobe-a human being in a wardrobe. In the middle of the twentieth century. In the heart of Europe.)
The Jewess would go into the wardrobe whenever the doorbell rang, and since her hosts continued to be very sociable, she spent long hours inside it. Fortunately, she was a sensible woman. She never coughed; not even the slightest rustling issued from the wardrobe.
The Jewess was never the first to speak, and she responded to questions with the fewest possible words.
"Yes, I did."
"Attorney."
"In Belzec."
"We didn't have time to; we got married right before the war."
"They were taken away. I don't know, in Janowska or else in Belzec."
She did not expect sympathy. On the contrary, she rebuffed it.
"I am alive," she would say. "And I intend to remain alive."
She would watch intently as the wife (whose name was Barbara) ironed or stood beside the stove. Occasionally, she tried to help her, but did so with irritating clumsiness.
Hanna Krall (Warschau, 20 mei 1937)
De Noorse schrijfster Sigrid Undset werd geboren in Kalundborg, Denemarken, op 20 mei 1882. Haar familie verhuisde naar Noorwegen toen zij twee jaar oud was. In 1924 bekeerde ze zich tot het katholicisme. Ze vluchtte in 1940 naar de Verenigde Staten wegens haar verzet tegen nazi-Duitsland en de Duitse bezetting, maar na de Tweede Wereldoorlog in 1945 keerde ze terug. Haar bekendste werk is Kristin Lavransdatter, een modernistische trilogie over het leven in Scandinavië in de middeleeuwen. Het boek speelt zich af in middeleeuws Noorwegen en werd van 1920 tot 1922 in drie delen gepubliceerd. Kristin Lavransdatter beeldt het leven van een vrouw van geboorte tot dood uit.
In 1928 kreeg Sigrid Undset de Nobelprijs voor de Literatuur.
Uit: Kristin Lavrensdatter
"No one and nothing can harm us child, except what we fear and love."
"But what if a person doesn't fear and love God?" asked Kristin in horror, to which Brother Edvin responded.
"There is no one, Kristin, who does not love and fear God. But it's because our hearts are divided between love for God and fear of the Devil, and love for this world and this flesh, that we are miserable in love and death. For if a man knew no yearning for God and God's being, then he would thrive in Hell, and we alone would not understand that he had found his heart's desire. Then the fire would not burn him if he did not long for coolness, and he would not feel the pain of the serpent's bite if he did not long for peace."
Uit: The Master of Hestviken
"And since God had suffered, because of the suffering her own fault would bring her; she too would desire to be punished and made to suffer every time she thought of it. She saw that this was a different suffering from any she had suffered hitherto: that had been like falling from rock to rock down a precipice, to end in a bottomless morass this was like climbing upward, with a helping hand to hold, slowly and painfully: but even in the pain there was happiness, for it lead to something. She understood now what the priests meant when they said there was healing in penance."
Sigrid Undset (20 mei 1882 10 juni 1949)
De Franse schrijver Honoré de Balzac werd geboren in Tours op 20 mei 1799. Zie ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2008.
Uit: Ferragus
Paris est le plus délicieux des monstres : là, jolie femme; plus loin, vieux et pauvre; ici, tout neuf comme la monnaie d'un nouveau règne; dans ce coin, élégant comme une femme à la mode. Monstre complet d'ailleurs! Ses greniers, espèce de tête pleine de science et de génie; ses premiers étages, estomacs heureux; ses boutiques, véritables pieds; de là partent tous les trotteurs, tous les affairés. Eh! quelle vie toujours active a le monstre? A peine le dernier frétillement des dernières voitures de bal cesse-t-il au coeur que déjà ses bras se remuent aux Barrières', et il se secoue lentement. Toutes les portes bâillent, tournent sur leurs gonds, comme les membranes d'un grand homard, invisiblement manoeuvrées par trente mille hommes ou femmes, dont chacune ou chacun vit dans six pieds carrés, y possède une cuisine, un atelier, un lit, des enfants, un jardin, n'y voit pas clair, et doit tout voir. Insensiblement les articulations craquent, le mouvement se communique, la rue parle. A midi, tout est vivant, les cheminées fument, le monstre mange; puis il rugit, puis ses mille pattes s'agitent. Beau spectacle ! Mais, ô Paris! qui n'a pas admiré tes sombres paysages, tes échappées de lumière, tes culs-de-sac profonds et silencieux; qui n'a pas entendu tes murmures, entre minuit et deux heures du matin, ne connaît encore rien de ta vraie poésie, ni de tes bizarres et larges contrastes. »
Honoré de Balzac (20 mei 1799 - 18 augustus 1850) Beeld van Pierre-Eugène-Emile Hébert
|