Vita Sackville-West (9 maart 1892 2 juni 1962)
De dichteres en schrijfster Vita Sackville-West werd geboren op 9 maart 1892 in Kent. Zie ook mijn blog van 9 maart 2007.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
And so it ends
And so it ends, We who were lovers may be friends. I have some weeks in which to steel My heart and teach myself to feel Only a sober tenderness Where once was passion's loveliness.
I had not thought that there would come Your touch to make our music dumb, Your meeting touch upon the string That still was vibrant, still could sing When I impatiently might wait Or parted from you at the gate.
You took me weak and unprepared. I had not thought that you who shared My days, my nights, my heart, my life, Would slash me with a naked knife And gently tell me not to bleed But to accept your crazy creed.
You speak of God, but you have cut The one last thread, as you have shut The one last door that open stood To show me still the way to God. If this be God, this pain, this evil, I'd sooner change and try the Devil.
Darling, I thought of nothing mean; I thought of killing straight and clean. You're safe; that's gone, that wild caprice, But tell me once before I cease, Which does your Church esteem the kinder role, To kill the body or destroy the soul?
Days I enjoy
Days I enjoy are days when nothing happens, When I have no engagements written on my block, When no one comes to disturb my inward peace, When no one comes to take me away from myself And turn me into a patchwork, a jig-saw puzzle, A broken mirror that once gave a whole reflection, Being so contrived that it takes too long a time To get myself back to myself when they have gone. The years are too strickly measured, and life too short For me to afford such bits of myself to my friends. And what have I to give my friends in the last resort? An awkwardness, a shyness, and a scrap, No thing that's truly me, a bootless waste, A waste of myself and them, for my life is mine And theirs presumably theirs, and cannot touch.
De Nederlandse schrijver en dichter Heere Heeresma werd geboren in Amsterdam op 9 maart 1932. Zie ook mijn blog van 9 maart 2007.
Uit: Manifest voor de jaren zeventig
Nu de georganiseerde schrijvers te duidelijk hebben aangetoond dat zij onvoldoende sociale of literaire persoonlijkheid bezitten om voor zichzelf een literair vakmanschap dan wel voor hun teksten een sociale of kulturele funktie op te eisen en nu zij zich daarom niet vergelijkbaar op de burgerlijke klassieke schrijvers kunnen beroepen, zijn zij er toe overgegaan om hun belangen te plaatsen in het kader van de sociale rechtvaardigheid. Zij hebben, zowel naar het jargon dat zij bezigen als naar de syndikalistiese denkbeelden die zij daarin uitdrukken, klaarblijkelijk de autoriteit van andere dan burgerlijke schrijvers aangewend om hun bestaansmogelijkheden te verdedigen. Maar laat men zich niet vergissen. Ook nu zijn de argumenten die de georganiseerde schrijvers aanvoeren alleen formeel juist. Schijnbaar hebben zij zich aan de zijde van de werkende massa geschaard. Maar zowel naar de vorm van hun organisatie als naar de inkleding van hun akties beogen deze schrijvers niets anders dan om met steun van de bestaande syndikaten hun eksklusieve en voor de massa onherkenbare teksten te kunnen blijven produceren. Evenals alle andere kleine zelfstandigen die hun bedreigde partikuliere belang verdedigen vanuit een syndikalistiese of pseudo-revolutionaire idee moeten zij beschouwd worden als reaktionaire opportunisten. Zij zijn de kruimeldieven van de mode.
Het zijn de nieuwe schrijvers die het meest te lijden hebben van de katterige onzin die vandaag de dag aan iedereen die lezen kan en wil en zelfs aan iedereen die nauwelijks lezen kan of het al niet meer wil wordt opgedrongen door de zogenaamde belangenbehartigers van alle Nederlandse schrijvers. Niet de gehele Nederlandse literatuur ondervindt op het ogenblik ernstige gevolgen van de koncentraties. De enige werkelijk bedreigde literatuur in ons land is die welke geproduceerd wordt door de aankomende en de beginnende schrijvers, degenen die nog geen enkel of slechts één enkel boek hebben kunnen publiceren. Op verschillende fronten wordt door de Nederlandse schrijversorganisatie strijd geleverd voor een verbetering van de ekonomiese positie van de literaire schrijvers. Maar het zijn de schrijvers die namens deze organisatie spreken die de ekonomiese positie van de nieuwe schrijvers nog onmogelijker maken dan hij nu al is.
De Nederlandse dichter en prozaïst Ed Hoornik werd geboren in Den Haag op 9 maart 1910. Zie ook mijn blog van 9 maart 2007.
Sterilisatie
I
Zij dorst niet dadelijk naar 't duister af te dalen,
bleef al maar dralen bij het wondende begin,
en dan, wijdloopig, om het duidelijk te verhalen
bleef zij plots steken midden in een zin,
waarin zijn naam toch nog te snel, te onvoorzichtig werd genoemd;
toen sprak zij enkel nog over haar broeder
bereid en fel, en tot in 't schaamtelooze onverbloemd,
- en dieper dan een zuster leek ze mij toen moeder...
II
De jonge Jood: hij had zijn handen uit den arbeid stil zien worden,
en zocht en zwierf, maar leerde, zoeken heeft geen zin,
want voor zijn kracht was er geen doel; en hij verdorde,
toen iedre dag kwam met een eender leeg begin.
Maar op een keer aan tafel werd hij rood, greep naar de schalen,
vernielde ze, sprak dwaze dingen, dokters zeiden, hij is schizofreen,
en dreigden hem, totdat hij werkelijk ging malen;
vrouwen en paarden joegen door zijn droomen heen.
Daar hij geen geld bezat om zijn bewakers mild te stemmen
loerden zij dag en nacht op hun verzonken prooi,
toen hij dit merkte, braken de laatste remmen,
en werd hij vastgebonden in een kooi.
De anderen hebben tranen om zijn heil vergoten,
maar hij verstond te doen, alsof 't hem niet deerde,
toch is hij nog - uit voorzorg - ingespoten,
een weinig tijds, voordat men hem steriliseerde.
De Oostenrijkse schrijver Peter Altenberg werd geboren op 9 maart 1859 in Wenen. Zie ook mijn blog van 9 maart 2007.
Uit: So wurde ich
Ich saß im vierunddreißigsten Jahre meines gottlosen Lebens, Details kann eine Tageszeitung unmöglich bringen, ich saß im Café Central, Wien, Herrengasse, in einem Raum mit gepreßten englischen Goldtapeten. Vor mir hatte ich das "Extrablatt" mit der Photographie eines auf dem Wege zur Klavierstunde für immer entschwundenen fünfzehnjährigen Mädchens. Sie hieß Johanna W. Ich schrieb auf Quartpapier infolgedessen, tieferschüttert, meine Skizze "Lokale Chronik". Da traten Arthur Schnitzler, Hugo von Hofmannsthal, Felix Salten, Richard Beer-Hofmann, Hermann Bahr ein. Arthur Schnitzler sagte zu mir: "Ich habe gar nicht gewußt, daß sie dichten!? Sie schreiben da auf Quartpapier, vor sich ein Portrait, das ist verdächtig!" Und er nahm meine Skizze "Lokale Chronik" an sich. Richard Beer-Hofmann veranstaltete nächsten Sonntag ein literarisches Souper und las zum Dessert diese Skizze vor. Drei Tage später schrieb mir Hermann Bahr: "Habe bei Herrn Richard Beer-Hofmann Ihre Skizze vorlesen gehört über ein verschwundenes fünfzehnjähriges Mädchen. Ersuche Sie daher dringend um Beiträge für meine neugegründete Wochenschrift "Die Zeit"!" Später sandte Karl Kraus, auch Fackel-Kraus genannt, weil er in die verderbte Welt die Fackel seines genial-lustigen Zornes schleudert, um sie zu verbrennen oder wenigstens "im Feuer zu läutern", an meinen jetzigen Verleger S. Fischer, Berlin W., Bülowstraße 90, einen Pack meiner Skizzen mit der Empfehlung, ich sei ein Original, ein Genie, einer, der anders sei. S. Fischer druckte mich, und so wurde ich! Wenn man bedenkt, von welchen Zufälligkeiten das Lebensschicksal eines Menschen abhängt! Nicht?! Hätte ich damals, im Café Central, gerade eine Rechnung geschrieben über die seit Monaten nicht bezahlen Kaffees, so hätte Arthur Schnitzler sich nicht für mich erwärmt, Beer-Hofmann hätte keine literarische Soiree gegeben, Hermann Bahr hätte mir nicht geschrieben. Karl Kraus freilich hätte meinen Pack Skizzen unter allen Umständen an S. Fischer abgeschickt, denn er ist ein "Eigener", ein "Unbeeinflußbarer". Alle zusammen jedoch haben mich gemacht. Und was bin ich geworden?! Ein Schnorrer!
Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 9 maart 2007.
De Nederlandse romanschrijfster en columniste Heleen van Royen werd geboren in Amsterdam op 9 maart 1965.
De Duitse dichteres Agnes Miegel werd op 9 maart 1879 in Königsberg geboren.
De Italiaanse schrijver Umberto Saba werd geboren op 9 maart 1883 in Triëst.
|