De Vlaamse dichter Wouter Steyaert werd geboren in Gent op 21 november 1982. Zie ook alle tags voor Wouter Steyaert op dit blog.
Mijn diepste gevoelens
Ik bid. Ik richt mij tot de Schepper. Ik vraag Hem om een meisje. Ik vraag Hem om ontmaagd te worden. Misschien hoort Hij mij.
Ik ben niet tevreden. Ik ben alles kwijt. Mijn meisje en moeke. Zij hebben mij verlaten. En vake ook.
Ik woon alleen. Ik heb geen geld. Ik heb niets.
Het wenende meisje
Jammer toch, een wenend meisje, en nog zo jong. Meent ze dat wel, zo’n groot verdriet? Want tussen haar tranen kan ik niet goed zien.
Zie ze staan, zo beteuterd, en waarom? Heeft haar vriendje haar daar zo afgezet? Of heeft ze soms een hele zware kwaal?
Ik weet niet wat er scheelt met dit bleke meisje. Ze zegt helemaal niets, en vanwaar zou ik haar beter moeten kennen dan hier?
Het is hard om nu mijn ogen te moeten sluiten voor haar verdriet, maar helpen kan ik toch niet, ze weent altijd even fel.
Wouter Steyaert (Gent, 21 november 1982)
De Amerikaans-Poolse schrijver Isaac Bashevis Singer werd geboren op 21 november 1904 als Isaac Hertz Singer in Radzymin, Polen. Zie ook alle tags voor Isaac Bashevis Singer op dit blog.
Uit: Fool's Paradise
“When he awoke, it was morning but it could just as well have been night. The shutters were closed, and the candles were burning. As soon as the servants saw that Atzel was awake, they brought in exactly the same meal as the day before. Atzel asked, "Don't you have any milk, coffee, fresh rolls and butter?" "No, my lord. In paradise one always eats the same food," the servant replied. "Is it already day, or is it still night?" Atzel asked. "In paradise there is neither day nor night." Atzel again ate the fish, meat, fruit, and drank the wine, but his appetite was not as good as it had been. When he had finished, he asked, "What time is it?" "In paradise time does not exist," the servant answered. "What shall I do now?" Atzel questioned. "In paradise, my lord, one doesn't do anything." "Where are the other saints?" Atzel inquired. "In paradise each family has a place of its own." "Can't one go visiting?" "In paradise the dwellings are too far from each other for visiting. It would take thousands of years to go from one to the other."
Isaac Bashevis Singer (21 november 1904 – 24 juli 1991) Cover
De Nederlandse schrijfster Margriet de Moor werd als Margaretha Maria Antonetta Neefjes op 21 november 1941 in Noordwijk geboren. Zie ook alle tags voor Margriet de Moor op dit blog.
Uit:De schilder en het meisje
“De schilder had afgewacht en geluisterd naar het zware geadem om hem heen. Soms heeft woede een tijdje nodig om warm te lopen. Een mens wordt kwaad, maar weet niet altijd meteen waarom. ‘Zo doe je dat niet,’ hoorde hij prevelen. De houthandelaar. Met zijn hoge muren, bogen en trap had het interieur van het doek veel weg van interieur hier in het stadhuis, maar dan grotachtiger, gevaarlijker. Door het brutale steile perspectief keek je als het ware vanuit een kuil in de aarde omhoog naar dat stelletje mannen dat duidelijk iets aan het beramen was, jij bent dood, zij daar leven. ‘Nee, zo doe je dat niet.’ De scheepsmagnaat. Ze waren blijven kijken- het doek straalde ernst, vrijheid, drank en bloed uit, dat zijn dingen die trekken- en daarna hadden de vier regenten nog maar eens beter gekeken: het straalde, op deze seculiere plek in de calvinistische Republiek, een ongepast soort heiligheid uit. De getrokken zwaarden, de gezichten, het tafelgerei, de discipel die alsof zijn leven ervan afhangt een kelk zit te adoreren- een overigens meesterlijk geschilderd glas, dat zagen ze best, in het soorten tonen die er op palet slijk-en snotachtig uit mogen zien, maar zich op een doek uiterst licht en hoog gedragen. De schilder wachtte af alsof hij er niet bij hoorde. Wat wilden ze? Hij kon geen gezichten lezen, niet in het wild, niet zonder de lucht van hars en lijnolie, een stukje houtskool voldeed ook. Dus wat wilden ze? Een paar aanpassingen, niet te gek, konden natuurlijk altijd. Toen schraapte de houthandelaar zijn keel, blik nog steeds gericht op de kolossale barbaar, de hoofdman die volgens de opdracht de allereerste Nederlandse verzetsstrijder had moeten uitbeelden, samenzwerend in een nachtelijk bos tegen de Romeinen. De stem klonk zacht, maar verontwaardigd alsof de man met moeite zijn ‘godverdomme’ had ingeslikt. ‘Lijkt wel een of andere heidense versie van Jezus aan het Laatste Avondmaal.”
Margriet de Moor (Noordwijk, 21 november 1941)
De Nederlandse schrijver en vertaler Gerard Koolschijn werd op 21 november 1945 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Gerard Koolschijn op dit blog.
Uit: Geen sterveling weet
“Vier kooien had ik vóór me, elk met duizend man, toen ik door het donker de anderhalve kilometer naar het ijs rende, groepjes toeschouwers ontwijkend die terugkeerden van de start. Op de noodbrug over het Van Harinxmakanaal, bij de staart van het voorgaande duizendtal, werd ik tot een ganzenmars gedwongen. Boven op de fabrieken, in het weiland, op de bruggen stonden mensen rond die kleine witte ijsplek in de nacht, die door tractoren en tv-lampen verlicht werd. Schaatsen aan, het duister in, toegeschreeuwd vanaf de eerste brug. Tussen de schimmen zocht ik mijn weg, vooruitschietend, want hoe lang zouden ze ons laten rijden met de invallende dooi? ‘Die loopt te hard van stapel,’ zei iemand. Naast me doken vier of vijf even snelle schimmen op. We wisselden kop, passeerden links en rechts en vonden elkaar terug. Het ijs was nat en gleed goed. Uit de nacht doemden schepen op, boerderijen. Een brug, de omslotenheid van bebouwing, nog een brug en weer de nacht. Sneek. Stempelen! Het water spatte bij het remmen op. Het eerste klunen. Waar de wedstrijd op het ijs was gebleven sjokten wij in een brede, lange rij over de houten planken, van dichtbij aangestaard door zwijgende mensen die de wekker vroeg hadden gezet, maar even wezenloos toekeken als bij een bloemencorso. Het ijs weer op, meteen al IJlst. Na anderhalf uur gloorde op het Slotermeer de dag. In de nevel werd een lange, ver uiteengeslagen kolonne donkere gestalten zichtbaar. We waren met vijf of zes, rijders klampten aan en losten weer. Midden op het meer waarschuwden kleumende mannen voor kistwerken, op elkaar geschoven ijsranden bedekt met tapijt, waarvoor we scherp moesten afremmen.”
Gerard Koolschijn (Den Haag, 21 november 1945)
De Amerikaanse schrijfster en literatuurwetenschapster Marilyn French werd geboren op 21 november 1929 in New York. Zie ook alle tags voor Marilyn French op dit blog.
Uit: The Women's Room
“The breakdown of the neighborhoods also meant the end of what was essentially an extended family....With the breakdown of the extended family, too much pressure was put on the single family. Mom had no one to stay with Granny, who couldn't be depended on to set the house on fire while Mom was off grocery shopping. The people in the neighborhood weren't there to keep an idle eye out for the fourteen-year-old kid who was the local idiot, and treated with affection as well as tormented....So we came up with the idea of putting everybody in separate places. We lock them up in prisons, mental hospitals, geriatric housing projects, old-age homes, nursery schools, cheap suburbs that keep women and the kids of f the streets, expensive suburbs where everybody has their own yard and a front lawn that is tended by a gardener so all the front lawns look alike and nobody uses them anyway....the faster we lock them up, the higher up goes the crime rate, the suicide rate, the rate of mental breakdown. The way it's going, there'll be more of them than us pretty soon. Then you'll have to start asking questions about the percentage of the population that's not locked up, those that claim that the other fifty-five per cent is crazy, criminal, or senile. WE have to find some other way....So I started imagining....Suppose we built houses in a circle, or a square, or whatever, connected houses of varying sizes, but beautiful, simple. And outside, behind the houses, all the space usually given over to front and back lawns, would be common too. And there could be vegetable gardens, and fields and woods for the kids to play in. There's be problems about somebody picking the tomatoes somebody else planted, or the roses, or the kids trampling through the pea patch, but the fifty groups or individuals who lived in the houses would have complete charge and complete responsibility for what went on in their little enclave. At the other side of the houses, facing the, would be a little community center. It would have a community laundry -- why does everybody have to own a washing machine?-- and some playrooms and a little cafe and a communal kitchen."
Marilyn French (New York, 21 november 1929 – 2 mei 2009)
De Britse schrijfster Freya North werd geboren op 21 november 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Freya North op dit blog en ook mijn blog van 21 november 2010.
Uit:Chances
“I hope it's that she simply doesn't figure large enough in his life to be worth mentioning, Vita thought. And then she thought, if that was the case. It was therefore rather pathetic that Suzie loomed larger for her than for Tim, that Suzie was in some ways a more real presence in her life than in his. What she thought it boiled down to was that she really didn't want the woman he left her for to be the true, profound love of his life. I auditioned for that role. I put so much effort into it, I loved it. I'm not ready to let it go to someone else. But you keep forgetting he didn't leave you, Vita - you left him. And then she thought, is this a slewed version of Aesop's dog in the manger? I don't want him - but I don't want him wanting anyone else? And then she thought, For God's sake, shut up! This is doing me no good at all. All this thinking and wondering that I do isn't going to change him or the past. What a waste of quarter of an hour - sifting through all that emotional JUNK. She knew there was nothing of value in it- she'd been through it with a fine toothcomb over and again.”
Freya North (Londen, 21 november 1967)
De Zweedse schrijver Carl-Henning Wijkmark werd geboren op 21 november 1934 in Stockholm. Zie ook alle tags voor Carl-Henning Wijkmark op dit blog.
Uit: Nahende Nacht (Vertaald door Paul Berf)
„Sozial betrachtet hatte sein Leben früh Schiffbruch erlitten, mehr als drei Jahrzehnte hatte er auf Stockholms Straßen und in Obdachlosenheimen gelebt, ein Aussteiger und zeitweiliger Penner, gezeichnet, aber nicht gebrochen von Drogen, Suff, kalten Nächten und gewiss auch Unterernährung. Möglicherweise war dies zwar nicht der Auslöser für seine Krankheit gewesen, aber es hatte sie mit Sicherheit verschlimmert. Natürlich hätte er nicht so leben müssen, zumindest nicht in diesem extremen Maße. Er hatte auf Grund von Umständen, die er einige Male, wenn auch nur beiläufig, erwähnte, eine Wahl getroffen. Schräg gegenüber, am Fenster - das zu einem Park mit einzelnen Bäumen hinausging - lag Börje, ein Mann zwischen vierzig und fünfzig, Postangestellter, unklar, in welcher Funktion; vermutlich aus Rücksicht auf Harry unterhielten wir uns nie über unser Berufsleben. Tabu war zudem, woran wir litten und wie sehr, genau wie Diagnose, Prognose, Medikamente und so weiter - das alles behielt man für sich oder erörterte es in leisen Gesprächen mit Ärzten und Krankenschwestern. Jeder einzelne lag in seiner eigenen Pein und sandte den anderen stumme Leidenswellen. Ab und zu, wenn bei einem von uns Furcht und Not allzu offensichtlich wurden, geschah es jedoch, dass man mit einem Blick, einer Geste oder ein paar Worten des Mitgefühls aus sich herausging. Nie länger als für einen kurzen Moment, und Börje beteiligte sich nie an einem solchen Austausch, bedauerte weder sich noch andere. Umso mehr brachte er seine große Passion zum Ausdruck, die aus Tippen, Toto, Wetten, Zocken und Glücksspielen aller Art bestand. Als ich Neuankömmling im Zimmer war (in dem Harry und er schon eine Weile gelegen hatten), war einer seiner ersten Vorschläge eine Wette darum gewesen, wer von uns die anderen überleben würde.“
Carl-Henning Wijkmark (Stockholm, 21 november 1934)
Zie voor nog meer schrijvers van de 21e november ook mijn vorige blog van vandaag.
|