De Vlaamse dichter Guido Gezelle werd geboren in Brugge op 1 mei 1830. Zie ook mijn blog van 1 mei 2007 en ook mijn blog van 1 mei 2006 en ook mijn blog van 1 mei 2008. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
k Zat bij nen boom te lezen
k Zat bij nen boom te lezen,
al in mijnen brevier;
de zunne kwam gerezen,
gelijk een kole vier;
de blijde vogels dronken
de dreupels van den mei,
de morgenperelen blonken
en brandden in de wei,
lijk vier:
'k zat bij nen boom te lezen,
al in mijnen brevier!
Het Schrijverke
O Krinklende winklende waterding
met t zwarte kabotseken aan,
wat zien ik toch geren uw kopke flink
al schrijven op t waterke gaan!
Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel,
al zie k u noch arrem noch been;
gij wendt en gij weet uwen weg zo wel,
al zie k u geen ooge, geen één.
Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?
Verklaar het en zeg het mij, toe!
Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,
dat nimmer van schrijven zijt moe?
Gij loopt over t spegelend water klaar,
en t water niet meer en verroert
dan of het een gladdige windtje waar,
dat stille over t waterke voert.
o Schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan, -
met twintigen zijt gij en meer,
en is er geen een die t mij zeggen kan: -
Wat schrijft en wat schrijft gij zo zeer?
Gij schrijft, en t en staat in het water niet,
gij schrijft, en t is uit en t is weg;
geen christen en weet er wat dat bediedt:
och, schrijverke, zeg het mij, zeg!
Zijn t visselkes daar ge van schrijven moet?
Zijn t kruidekes daar ge van schrijft?
Zijn t keikes of bladtjes of blomkes zoet,
of t water, waarop dat ge drijft?
Zijn t vogelkes, kwietlende klachtgepiep,
of is et het blauwe gewelf,
dat onder en boven u blinkt, zoo diep,
of is het u, schrijverken zelf?
En t krinklende winklende waterding,
met t zwarte kapoteken aan,
het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,
en t bleef daar een stondeke staan:
"Wij schrijven," zoo sprak het, "al krinklen af
het gene onze Meester, weleer,
ons makend en leerend, te schrijven gaf,
één lesse, niet min nochte meer;
wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
niet lezen, en zijt gij zo bot?
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog,
den heiligen Name van God!"
Guido Gezelle (1 mei 1830 27 november 1899)
De Amerikaanse schrijver Joseph Heller werd geboren in New York op 1 mei 1923. Zie ook mijn blog van 1 mei 2007 en ook mijn blog van 1 mei 2008.
Uit: No Laughing Matter
IN AUGUST OF 1982 a twenty-six-year-old man in New Jersey wrote to tell me he had been on a respirator in the intensive care unit of a hospital for fifty-eight days and had not been able to talk all that time. He was admitted to the hospital on February 1, 1982, and released five months later on June 30. His wife informed me in a separate letter that he was able by August to do just about everything but play softball and run. His rate of recovery from the effects of the ailment from which he had suffered was exceptional. But what struck me more profoundly was the information that he had been deprived of the ability to speak for the fifty-eight days he required the mechanical assistance of a respirator in order to breathe. I was stunned by the knowledge. Although more than eight months had elapsed since the date of my own hospitalization with the identical ailment, and over three since my discharge, the thought had not once occurred to me that I would have been unable to talk if I too had required a tracheostomy.
My attending doctors were twin brothers who maintained their medical practice together. In my instance they had adopted the sensible approach of not giving me any distressing information about my illness unless they had to; and I had adopted the sensible defense of not seeking any. I do not remember their telling me that I would not be able to speak once the tracheostomy they mentioned as all but inevitable had been performed and I had been connected through an incision at the throat to the ventilating machine which I believe, perhaps incorrectly, was already there, built into the wall at the head of my bed. I cannot recall even associating the procedure with the need for an apparatus to breathe for me.
Joseph Heller (1 mei 1923 12 december 1999)
De Duitse schrijver Johano Strasser werd geboren op 1 mei 1939 in Leeuwarden. Hij stamt uit een internationale familie. Zijn vader was de zoon van een Franse moeder en een Oostenrijkse vader, zijn moeder was Nederlandse. Sinds 1945 leefde de familie in Duitsland. Strasser studeerde voor tolk en vertaler in Mainz en werkte in dit beroep vanaf 1961 bij Ford in Keulen. Daarna studeerde hij in Mainz filosofie. Vervolgens deed hij onderzoek in het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland en habiliteerde zich in de politicologie aan de Freie Universität in Berlijn in 1977. Daar werkte hij vervolgens als docent Sinds 1983 is hij zelfstandig schrijver. Zijn succesvolste boek is de roman Stille Jagd uit 1995. Sinds 2002 is Strasser president van de Duitse PEN club.
Uit: Als wir noch Götter waren im Mai
Die Landschaft meiner Kindheit hat mich nie losgelassen, auch dann nicht, als ich längst in der Pfalz, in Mainz, in Berlin und schließlich am Starnberger See lebte. Manchmal steigen auch heute noch ohne erkennbaren Anlaß die Bilder aus der Erinnerung auf: taunasse Wiesen, glänzend in der Morgensonne, das schuppige Rot der Föhren, das winterfahle Gras an einer Böschung, wo ich mich
im Schutz einer Schlehdornhecke in der Märzsonne wärme, ein stiller Fluß, das Wasser dunkelgrün unter tiefhängenden Ästen, die schwarzen Scherenschnitte der Eichenkronen gegen den hellen Abendhimmel. Auch die Gerüche und die Laute stellen sich ein, der Duft, der aufsteigt, wenn in der Nachmittagsschwüle der Regen in schweren Tropfen auf den Sandboden fällt, der Schrei der Bekassinen in den Wümmewiesen, das leise Flirren der Pappeln im Sommerwind.
Als Kind bin ich jahrelang jeden Morgen um halb sieben, den Schulranzen auf dem Rücken, zum zwei Kilometer außerhalb unseres Dorfes gelegenen Bahnhof gelaufen. Bei jedem Wetter, und fast immer allein. Die Straße führte am Sägewerk vorbei, durch tiefliegende Wiesen, eine Brücke über einen Bach mit moorigem Wasser, dann nach links einen flachen sandigen Hügel hinauf, Ginsterbüsche gab es hier und dazwischen schüttere Kartoffelfelder. Bis zum Bahnübergang ging es gerade aus, dann rechts ab ein Stück an den Gleisen entlang bis zum Bahnhofsgebäude. Ich glaube, Kinder sind Animisten. Oder Pantheisten.
Johano Strasser (Leeuwarden, 1 mei 1939)
De Nieuwgriekse dichter Yánnis Rítsos werd geboren op 1 mei 1909 in Monemvasia. Zie ook mijn blog van 1 mei 2007 en ook mijn blog van 1 mei 2008.
MY STAR YOU'VE SET (VASSILEPSES ASTERI MOU)
My star, you've set, fading out in the dark, aIl Creation has set, and the sun, a black ball of twine, has gathered in its bright light
Crowds keep passing by and jostling me, soldiers trample on me, but my own gaze never swerves ana my eyes never leave you.
The misty aura of your breath I feel against my cheek; ah, a buoyant great light's a-float at tlie end of the road.
The palm of a hand bathed in light is wiping the tears from my eyes; ah my son, the words you spoke rush into my innermost core.
And look now; I've risen again, my limbs can still stand firm; a blithe light, my brave lad; has lifted me up from the ground.
Now you are shrouded in banners. My child, now go to sleep I'm on my way to your brothers, beanng your voice with me
MY SWEET LAD YOU HAVE NOT BEEN LOST (GLYKE MOU ESSY DEN CHATHIKES)
My son, what Fate has destined you and what Fate was my doom to kindle such buming grief, such fire inside my breast?
My sweet lad, you have not been lost, you live inside my veins. My son, flow deep into all our veins and stay for ever alive.
Vertaald door Amy Mims
Yánnis Rítsos (1 mei 1909 11 november 1990)
De Italiaanse schrijver Ignazio Silone werd geboren op 1 mei 1900 in Pescina dei Marsi. Zie ook mijn blog van 1 mei 2007 en ook mijn blog van 1 mei 2008.
Uit: Das Geheimnis des Luca (Vertaald door Fritz Jaffe)
»Da hast du dir aber ein schönes Stück geleistet«, rief Don Serafino mit gespielter Entrüstung. »Darf man fragen, wo du diese Manieren gelernt hast? Bürgermeister, Beisitzer, Pfarrer und Carabinieri haben bis zwei Uhr auf dich gewartet. Was meinst du, wie sich die Ärmsten durch deine Schuld vor der Bevölkerung blamiert haben?«
»Hast du etwa nicht auch auf mich gewartet?« fragte Andrea. »Wäre schade.«
»Selbstverständlich war ich da«, antwortete Don Serafino. »Aber ich war der einzige, der wußte, daß du nicht kommen würdest, der einzige, der die Gründe deiner Abwesenheit kannte, und auch der einzige« jetzt bekannte er sich zum Scherz - »der einzige, der heimlich den Rummel genoß.«
»Du hast doch hoffentlich nicht verraten, wo ich steckte, und mit wem?«
»Nein, ich habe die ganze Litanei hergesagt, ein wahres Vergnügen. Ich habe alle Leute gegen dich aufgehetzt. Wirklich ein Skandal, sagte ich. Kein guter Anfang für das neue Regime. An Stelle des Bürgermeisters würde ich sofort mein Amt niederlegen. Ich muß gestehen, daß Don Franco besonders verbittert war. Er erwartete dich vor dem Durchgang mit ganzen Bündeln von Schriftstücken unter dem Arm. >Die Nachbargemeinden werden vor Neid bersten<<, hatte er gesagt, als er kam Sein religiöses Ideal besteht ja bekanntlich in der Förderung der Bautätigkeit. Du kannst dir also vorstellen, wie sehr du gerade ihn enttäuscht hast. Als der Bürgermeister vom Balkon aus dem Häuflein, das ausgeharrt hatte, verkündete, daß ein kleiner Reiseunfall dein Eintreffen verhindert habe, lachten ihn die Leute einfach aus. Kurz und gut, Andrea, ich muß dir sagen, du gefällst mir, du bist besser, als ich vorausgesehen hatte.«
»Hast du Freude an Skandalen?«
»Manchmal. Wenn sie der bürgerlichen Obrigkeit schaden, weide ich mich geradezu daran. Nun muß ich nur noch herausbekommen, wohin sie gegangen sind, um die Flaschen Wermut und die Torten zu vertilgen, die auf Kosten der Gemeinde für den zu deinen Ehren vorgesehenen Imbiß erstanden worden waren. « Das Stübchen des Priesters mit seiner niedrigen Decke und der dunklen Holztäfelung der Wände empfing aus zwei Fensterluken karges Licht.
Ignazio Silone (1 mei 1900 22 augustus 1978)
|