Het versgeploegde veld bezaaid was vlug al omgedraaid in vinnig groene stengels. Toen ving het huis in d' andre straat langzaam te verdwijnen aan. Nog even dreef de zwarte klink en ook de boer zijn bovenhelft boven het mobiel gewelf. Een week nadien, 't was wasselijk weer, bewoog nog slechts zijn norse kop boven de wiegende maïszee. En opgelet! nu volgt het dak, het zinken zet zich door. Hulpgeroep wordt niet gehoord. Nog eenmaal meen ik iets van hand of hoofd te zien. Verzwolgen is het huis nu helemaal, vergaan met man en muis, zowaar.
Gelukkig is verrijzenis in dezen zonneklaar.
18-05-2007 om 15:20
geschreven door Gust Adriaensen
|