'Behandel taalrichtingen niet als het ondergeschoven kindje. Motiveer de taalleerkracht, en de leerlingen zullen dra volgen', schrijven vier taaldocenten (Lieven Buysse hoogleraar Engelse taalkunde en campusdecaan Letteren KU Leuven Campus Brussel, Tanja Mortelmans hoogleraar Duitse taalkunde en vicedecaan onderwijs FLW UAntwerpen, Kornee van der Haven hoofddocent historische Nederlandse Letterkunde UGent, Rik Vosters hoofddocent Nederlandse taalkunde VUB), in De Standaard van 14 januari.
De auteurs wijzen terecht op het belang van het talenonderwijs. Maar dat kan maar belangrijk zijn als het een hoge kwaliteit nastreeft en verwerft. Daarvoor is een 'stevig kennisfundament' nodig en moet het bij leerlingen een 'open blik op de wijde wereld' creëren. Goed talenonderwijs moet de bekwaamheid tot 'kritische analyse' en 'logische argumentatie' ontwikkelen en vervolmaken. Zo is het.
Maar dat alles is alleen maar mogelijk wanneer de taalleraars erg getalenteerd zijn en zelf inzicht hebben in het taalsysteem en in staat zijn tot kritische analyse en logische argumentatie.
Overschot van gelijk hebben de schrijvers van dit opiniestuk, wanneer zij erop wijzen dat er al vele decennia een hiërarchisch verschil bestaat tussen wiskunde-positieve wetenschappen enerzijds en talen -geesteswetenschappen anderzijds.
Dat verschil moet op de schop. Het is onpedagogisch, anti-didactisch en onproductief. Wanneer die hiërarchie verdwijnt, zullen ook 'sterke' leerlingen naar taalrichtingen doorstromen.
17-01-2023 om 08:44
geschreven door Gust Adriaensen
|