Is onze samenleving suïcidaal?
Het aantal geboortes in ons land is weer gedaald. “Feiten zijn heilig, commentaar is vrij”, aldus de uitspraak van The Guardian-stichter Charles Scott, maar commentaar op dat feit is niet zonder risico. Het is niet alleen delicaat want snel moraliserend, maar ook het laatste taboe van onze taboeloze samenleving. Toch een poging tot commentaar.
Wie erop wijst dat er misschien te weinig kinderen worden geboren, mag horen: hoe durf je? Hij krijgt ook nog eens de overbevolking op zijn brood. Alsof je de geboorte-explosie in Afrika oplost door in Europa minder – volgens sommigen geen – kinderen op de wereld te zetten. Ik dacht dat de verbetering van de economische toestand in Afrika veeleer de juiste strategie was om de geboorte-explosie aldaar te doen stoppen: bij stijgende welvaart daalt immers vanzelf het aantal geboortes. Wie echt gelooft dat minder geboortes in Europa de oplossing is voor te veel geboortes in Afrika, moet consequent zijn en bijgevolg de jonge Afrikaanse (boot)vluchtelingen met open armen (en grenzen) onthalen. Quod non.
Vergrijzing en ontgroening
Het is een feit dat Europa te weinig kinderen heeft om de demografische piramide in evenwicht te houden. De vergrijzing is niet alleen een gevolg van het feit dat we langer leven en dat de babyboomers oud worden, maar ook van de ontgroening. Er zijn meer senioren boven de 65 dan jongeren beneden de 25. Dat is slecht voor een samenleving, niet alleen voor de economie en de sociale zekerheid maar ook voor de mentale gezondheid van een land of een continent. Een samenleving zonder jeugd is een samenleving zonder toekomst, een waarin het verleden belangrijker is dan de toekomst (“het beste hebben we al gehad”). Een samenleving die wil behouden en niet durft te renoveren, verzuurt en wordt bang.
Onderschrift: Europa heeft te weinig kinderen om de demografische piramide in evenwicht te houden. © rr
Abortus en euthanasie
Nu ik toch het taboe van het aantal geboortes heb doorbroken, doe ik er nog eentje bovenop: dat van abortus. Het aantal Europese geboortes daalt niet alleen omdat er minder kinderen worden verwekt, maar ook omdat heel wat verwekte foetussen worden geaborteerd – in het Verenigd Koninkrijk zelfs een op de vijf. Ik heb veel begrip voor mensen in moeilijke situaties en voor hun gewetensnood bij de vraag of ze het kind al dan niet kunnen houden, maar niet voor politici en ethici die de wetgeving ter zake willen oprekken en van abortus een gewoon patiëntenrecht willen maken door hem uit het strafrecht te halen. Welke vreemde obsessie bezielt hen? Die vraag dringt zich op, omdat het vaak dezelfde politici en ethici zijn die zowel aan het begin- als het eindpunt van het leven ijveren voor een uitbreiding van de respectieve wetgeving op “levensbeëindiging”.
Abortus en euthanasie lijken bijna symptomen van suïcidaal gedrag van een samenleving die geen blijf meer weet met de zelfbeschikking, sinds sommige neurologen en filosofen hebben gezegd dat de vrije wil niet bestaat.
Moet abortus dan de ultieme mogelijkheid worden om door het weigeren van een “handenbinder” de illusie te kunnen behouden helemaal zelf over je leven te kunnen beschikken? En moet euthanasie dan de ultieme oplossing zijn om een leven zonder vrije wil althans nog te kunnen beëindigen door zelfbeschikking? Zo vernietigt een samenleving zichzelf. Achter de “doodsijver” bij het begin en het einde van het leven steken de onwil om de broosheid van het bestaan te aanvaarden en de wil om een mythe te creëren van de geslaagde en perfecte mens. Maar die mens bestaat niet.
Grenzeloze queeste
De samenleving lijkt daarom ook suïcidaal gedrag te vertonen in haar jacht naar geluk, haar obsessie met gezondheid en haar drang naar perfectie. Geluk bereik je niet door het na te jagen – daar word je ongelukkiger van. Geluk bereik je door een zinvol bestaan. Uiteraard moeten we gezond leven, maar wie obsessief bezig is met zijn gezondheid wordt angstig. Uiteindelijk verliezen we allemaal ooit het gevecht met de sterfelijkheid. Wie perfect wil zijn en de grenzen van zijn verstand, schoonheid of kracht niet aanvaardt, wordt ontevreden. De grenzeloze queeste naar geluk, gezondheid en perfectie weigert het evidente feit te aanvaarden dat de mens sterfelijk, kwetsbaar en onvolmaakt is. De mens die die werkelijkheid en waarheid blijft weigeren, moet te langen leste besluiten: het hoeft niet meer voor mij.
Plant zonder wortels
De obsessie met geluk, gezondheid en perfectie is in wezen een gemaskerd bal met de dood. Het is dan ook geen toeval dat we in onze samenleving eveneens worden geconfronteerd met openlijk dansen rond en flirten met de dood: bingedrinken, toenemend druggebruik en ander levensbedreigend gedrag. “Het opeisen van de goede dood is in ons land een terugkerend ritueel dat een sterk religievervangend karakter draagt. God is dood, maar de dood wordt God”, schreef dichter Willem Jan Otten in de Nederlandse krant Trouw (27/2/2010).
“God is dood, maar de dood wordt God”, dat is de crux van het suïcidale gedrag van onze samenleving die haar wortels heeft in de christelijke beschaving. Zoals een plant zonder wortels sterft, gaat ook een samenleving dood als men ze afsnijdt van haar beschavingswortels. Dat doen vandaag zelfs pleitbezorgers van de eigen identiteit. In een opiniestuk voor De Tijd (16/5) schrijft N-VA-voorzitter Bart De Wever dat “het christendom deel van ons cultureel erfgoed” is, maar hij noemt the spirit of religion “achterhaald” – en schrijft vervolgens god zonder hoofdletter.
Wie het christendom als “cultureel erfgoed” (iets voor musea?) wil bewaren, maar christenen voor wie “hun religie hun dagelijkse handelen bepaalt” tegelijk “de laatsten van het verleden, niet de eersten van de toekomst” noemt (dixit De Wever), schrijft de overlijdensakte van zijn identiteit. Niemand moet geloven en in een pluralistische samenleving is levensbeschouwing persoonlijk, maar wie voor de Europese identiteit de geest van de religie achterhaald noemt en ook nog eens de christelijke naastenliefde passé vindt, bereidt de al suïcidale beschaving voor op zelfdoding.
“Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord”, schreef Albert Camus. Voor hem was zelfmoord niet het antwoord op de absurditeit van het bestaan. Onze samenleving lijkt Camus niet te willen volgen. Christenen moeten wel “leven in verzet tegen het absurde” en spreken wanneer “de wereld op een onredelijke wijze zwijgt” (Camus) bij onze zoekende vragen. Temeer omdat voor christenen het leven wel eindig is maar niet absurd, want verzoend.