In De Standaard van 28 februari, drukt CD&V-parlementslid Hendrik Bogaert de overtuiging uit dat de systematische onderdrukking van de Vlaamse Nederlandstalige cultuur door het Belgische Franstalige regime een poging tot etnocide was.
Het ontgaat Bogaert klaarblijkelijk dat die systematische onderdrukking van de Vlaamse Nederlandstalige cultuur, vooral door de Vlaamse Franstalige politieke machthebbers en bourgeoisie gebeurde.
Historicus Lode Wils: 'De Belgische Revolutie herstelde het talenpatroon van de Habsburgse Nederlanden: het heel beperkte centrale bestuur was intern Franstalig en naar buiten tweetalig, en liet keuzevrijheid aan de gemeentelijke en provinciale overheden, de rechters, notarissen, enz. Maar de lokale elites hielden veel minder vast aan de volkstaal dan ze eeuwenlang gedaan hadden. Een verfransing zette in, heel bruusk in Brussel, met een variërende snelheid elders; hoe groter de stad, hoe sneller veelal de verfransing. Die beweging vorderde decennialang onder invloed van de uitbreiding van het centrale bestuur, van de economische en culturele ontwikkeling, van het onderwijs, de mobiliteit… in één woord: onder invloed van de voortstuwende moderniteit. Vooral de liberale burgerij zag in het Frans, de toenmalige wereldtaal, een instrument van vooruitgang en intellectuele ontvoogding.' De 'Bogaertetnocide' is dus gepleegd door een belangrijk deel van de 'Vlaamse' hogere en middenklasse.
De scheidingslijn tussen de dialectsprekende inwoners van het vroegere hertogdom Brabant, de graafschappen Vlaanderen en Loon (later opgegaan in het prinsbisdom Luik) én de Franssprekende inwoners van diezelfde regio's, liep in de 19de eeuw gelijk met de verschillende sociale klassen. De volksmassa, amper of niet geschoold, behielp zich met talrijke, vaak erg van elkaar verschillende streektalen. De landadel, de bourgeoisie, de administratieve, kerkelijke en economische bovenlaag, gebruikten het Frans als cultuurtaal. Het is baarlijke nonsens te beweren , zoals Bogaert doet, dat het van geen belang is dat 'sommige (correctie: de meeste) (katholieke) eerste ministers uit Vlaamse provincies kwamen'.
Ook het zinnetje: 'Als het alleen een sociale kwestie was geweest, dan zouden er ook onmiddellijk Vlaamse universiteiten zijn opgericht in het prille België', is onbegrijpelijk. Precies omdat de 'Vlaamse' politieke, economische en culturele machthebbers van België, Franssprekend waren en er amper sprake was van een algemeen Nederlandse cultuurtaal (wel een rijkdom aan 'patois') in België, is het te begrijpen dat er ook in de 'etnische Vlaamse' sociale, culturele en financiële bovenlaag, veel weerstand was tegen een 'Nederlandstalige 'universiteit . De enige mogelijkheid was het AN zoals het zich al enkele eeuwen in Nederland had ontwikkeld, op universitair niveau te gebruiken, maar dat stootte op zware weerstand in brede kringen van de clerus (inclusief G. Gezelle), uit schrik voor protestantse besmetting van het katholieke 'Vlaanderen'. Conclusie: vooral 'etnische Vlamingen' hebben gezorgd voor een sterke verfransing. Gebeurt nu niet ongeveer hetzelfde met de verengelsing?
Het is natuurlijk niet prettig voor 'Vlaamse nationalisten' uit de geschiedenis te moeten leren dat de sociaal, cultureel en financieel sterkste bevolkingslaag van die zgn. Vlaamse etnie, grotendeels verfranst was en door haar machtige maatschappelijke positie er sterk toe bijdroeg om de verfransing in zeer brede lagen van die Vlaamse etnie te laten doordringen. Zij behoorden, evenzeer als de ongeschoolde en dialectsprekende volksmassa, tot het 'eigen volk'. Het is tragikomisch dat figuren als Bogaert ofwel de geschiedenis naar hun hand willen zetten ofwel op een pijnlijke manier historische onwetendheid op het publieke forum etaleren. Deze man haalt de taalstrijd nog eens naar boven om zich politiek-electoraal te manifesteren. Dat doet hij in een periode waarin het belang van het AN in vraag wordt gesteld en de verengelsing aan de universiteiten en in het economische verkeer, sterker dan ooit woedt
In DS van 27 juni 2017 schreef professor Hendrik Vos van de UGent, een uitgebreide column over het oprukkende Engels aan de universiteit en het 'collateral damage' daarvan. Vos beklemtoont sterk dat de verengelsing veel middelen opslorpt en dat het onderwijs 'schrieler wordt, zeker in opleidingen waar taal meer is dan bijeengeharkt jargon'. Bovendien, aldus Vos, heeft de verengelsing ook sociale gevolgen. Het is opvallend dat in Engelstalige opleidingen het aantal beursstudenten ondervertegenwoordigd. 'Verengelsing', concludeert de auteur, 'gaat in realiteit ten koste van democratisering.'Ik ben het volkomen eens met Hendrik Vos. Het toenemende gebruik van het Engels aan de universiteiten leidt onvermijdelijk tot een verschraling en 'verengelsing' van het Nederlands. Het toppunt van onverschilligheid of misprijzen voor de eigen taal wordt wel bereikt wanneer Nederlandstalige hoogleraars in het Engels lesgeven aan Nederlandstalige studenten.
Het kan niet anders of vaak is het aan de Vlaamse universiteiten gebruikte Engels van een bedenkelijke kwaliteit. Nog bedenkelijker dan het Nederlands dat nogal wat professoren hanteren. Het is wrang om vast te stellen dat de generaties die enorme inspanningen hebben geleverd om het Nederlands tot officiële taal te maken én om een vlot en accuraat Nederlands op alle niveaus en in alle sectoren mondgemeen te maken, eraan zijn voor de moeite. Op grote schaal verloochenen de Vlamingen hun eigen taal. Dat doen ze door het Nederlands als universitaire taal meer en meer in te ruilen voor het Engels en door het AN te vervangen door nostalgisch geleuter over niet langer bestaande dialecten of door het promoten van verkavelingsvlaams, waarmee ze ongegeneerd koketteren. Het is godgeklaagd dat politici als Bogaert het masker opzetten van 19de eeuwse ‘Vlaamse Bewegers’ en ‘taalstrijders’, terwijl ze geen kik geven over de opmars van het Engels en het in de vuilnisbak kieperen van het AN.
Kardinaal Mercier kreeg ooit de banbliksems van taalbewuste Vlamingen over zich heen, toen hij zei dat het Nederlands - eigenlijk bedoelde hij de Vlaamse dialecten- niet geschikt was als academische taal. En dus was er in zijn opvattingen en beleid geen plaats voor universitair onderwijs in het Nederlands, dat moest in het Frans gebeuren. Het Vlaanderen van nu geeft hem gelijk. Met dien verstande dat het Frans nu vervangen wordt door het Engels en dat meer en meer 'Vlamingen' er niet meer om geven een vlotte, accurate algemene taal meester te worden en te gebruiken, maar hun onvermogen en/of hun luiheid maskeren door het verkavelingsvlaams op te hemelen en te gebruiken.
Heel merkwaardig is ook dat die verdringing en verwaarlozing van het Nederlands hun gang kunnen gaan in een periode dat Vlaamse nationalisten de touwtjes van land en regio in handen hebben.
04-03-2019 om 14:37
geschreven door Gust Adriaensen
|