Onder de titel 'Het schandaal van de dood' legt filosoof Ignaas Devisch in De Standaard, scherp het onvermogen van de (westerse) moderne samenleving bloot om met de dood om te gaan.
Het inruilen van het 'hiernamaals' voor het 'hiernumaals', heeft tot gevolg dat alle fysische en psychische mankementen worden ervaren als een zinloze aantasting van ons 'welzijn', als een aanval op onze controle- en zelfbeschikkingsobsessie. Het allerergste en het meest zinloze is natuurlijk de dood, want 'het einde van het leven kijkt nergens meer op uit'.
Devisch is niet de eerste wetenschapper die deze analyse en overwegingen formuleert en ik ben ervan overtuigd dat vele mensen zich daarin herkennen en het ermee eens zijn.
Devisch stelt terecht de vraag: hoe kunnen we ons onvermogen om met de dood en het leven om te gaan, aanpakken? Eigenlijk heeft hij al één mogelijke aanpak vermeld, die voor miljarden mensen in verleden en heden, zin gaf aan leven en dood: een hiernamaals.
Het verwondert me vaak dat (dikwijls ongelovige) wetenschappers haarscherp weten te vertellen dat het wegvallen van religie vele negatieve effecten heeft voor individu en samenleving. Maar ze durven het klaarblijkelijk niet aan om onbeschroomd te pleiten voor een hernieuwde religiositeit in onze westerse cultuur.
Waarom niet zonder taboes schrijven dat religie, de zinloosheid en de leegte kan verdrijven?
18-04-2018 om 08:51
geschreven door Gust Adriaensen
|