X/4
Vrijdag 12 juni 2015
Harissa bis
We kunnen onmogelijk Libanon verlaten zonder de zusters carmelitessen van Harissa te groeten. Daar heeft moeder Agnes-Mariam 21 jaar geleefd en blijft er intens mee verbonden. Deze gemeenschap heb ik enkele keren met haar bezocht. Hier heeft fr. David vier maanden geleefd, gewerkt en gebeden, toen hij Syrië holder de bolder moest verlaten omdat men dacht dat hij (‘David Johnson’!) een CIA-agent was en fr. Jean is hier een week fr. David komen bezoeken. Een goede vriend, die uit Ma’aloela afkomstig is en die veel reist van Syrië naar Libanon, nam ons (fr. Jean, David en mij) met veel plezier op 29 mei mee naar het klooster van “de eenheid van Theotokos”. Het stukje in Junieh langs de Middellandse zee is op vrijdag namiddag extra druk. Hoger op, de bergen in wordt het wat rustiger maar boven op de berg in Harissa was het weer een drukte. Het einde van de meimaand leverde de ene Maria-processie na de andere op. Een versierde wagen met een Maria-beeld rijdt voorop en dan volgt een groep van biddende en zingende mensen, vooral jongeren. Tegelijk heb je van hieruit een uniek zicht op wat mogelijk “de mooiste baai ter wereld” is. De teleferikskes in verschillende kleuren stegen en daalden als kleurrijke pionnen op een ganzenspel of als een moderne versie van de droom van Jakob uit het Oude Testament, met zijn opstijgende en neerdalende engelen.
In het klooster arriveerden we op het goede ogenblik. Een lachende moeder Marie-Thérese, de overste, verscheen aan de andere kant van de tralies en heel de gemeenschap volgde. Zij bidden voor ons zonder ophouden en volgen onze wederwaardigheden op de voet. Fr. David kent nog iedere zuster (behalve de novicen) bij naam en allen kennen hem, zodat ieder nog iets had uit te wisselen. Ze zijn ook heel goed op de hoogte van de toestand in de wereld. Ze worden regelmatig telefonisch door andere kloosters op de hoogte gehouden van de werkelijke gebeurtenissen. Een bijzondere blijde ontmoeting: 25 zusters en vijf novicen, waarvan eentje uit Soedan. De novicen moesten zich natuurlijk voorstellen. Van onze kant toonde fr. David met opgeheven computer enkele foto’s van ons. Het dubbele ijzeren traliewerk tussen hen en ons was niet in staat hun open, aanstekelijke glimlach te verminderen. Dit is duidelijk een erg aantrekkelijke gemeenschap en niet alleen omwille van de jonge novicen. Zij besteden al hun energie aan een innerlijke verniewing in plaats van aan een uitgerlijke aanpassing. Bovendien zijn zij, naast anderen, voor ons kostbare voorspreeksters.
De volgende dag, de laatste zaterdag van de meimaand zouden we de traditionele bedevaart doen naar O.L.Vrouw van de Libanon, een monumentaal beeld hoog op een toren. Heel de avond, de nacht en de zondagmorgen trekken massa’s jongeren in groepjes te voet de berg op, naar schatting een 10 km, om in Harissa langs een wenteltrap het beeld van Maria te groeten. Wij moesten onderweg eerst nog langs een familie, die uitdrukkelijk om gebed gevraagd had. Het onthaal was daar erg hartelijk en vrolijk. Daarna kwamen de ernstige intenties van deze familie. Rond het Mariabeeld hebben we met zijn allen daarvoor gebeden. Daarna begonnen wij aan onze bedevaart, weliswaar met de auto. Wegens de grote drukte was het ook voor de auto’s al vlug aanschuiven, terwijl groepen jongeren te voet langs ons heen bleven optrekken. Eigenlijk niet erg veilig. En dan gebeurde het. Voor ons was er een kolos van een schoolbus, overvol met dansende jongeren. De remmen werkten niet meer, de autobus begon naar beneden te glijden en beukte tegen onze auto aan en de onze beukte tegen de volgende. Gelukkig bleef het daarbij en waren er geen gewonden. Het had voor ons alle vijf fataal kunnen worden maar het ongeval bleef beperkt tot materiele schade en een opstropping van jewelste. Zr. Carmel en fr Jean zouden bij de auto blijven en de zaak proberen te regelen. Zr. Myri, fr. David en ik zouden de pelgrimstocht dan te voet volbrengen en solidair met de vele jongeren optrekken naar de top, wat nog een half uur in beslag nam. Boven aangekomen bevonden we ons in een zee van jonge mensen en een lange rij die aanschoof om de toren te bestijgen naar het beeld van Maria. Wij beperkten ons tot een kort bezoek aan de kleine kapel onder de toren en bezochten even de ruime kapel onder de grote kerk, waar doorlopend een eucharistie gevierd wordt. Zo daalden we weer af naar de plaats van het ongeluk. Daar stond moeder Agnes-Mariam al samen met die goede vriend die ons gisteren hier gebracht had. Hij is van vele markten thuis en was onze auto al aan het repareren, zodat hij tenminste voorlopig weer kon rijden. Voor de veiligheid reden wij toch maar met hem mee, terwijl zr. Carmel en moeder Agnes-Mariam voorop reden en het met onze beschadigde wagen zouden riskeren. Zr. Carmel wilde onderweg toch nog even een ijsje aanbieden. Ik had bij het afdalen flink mijn voet verstuikt (in open sandalen!) en dat begon zich nu goed te laten voelen. De fraters vroegen daarom eerst een plastiekzakje met wat ijs om het op de bewuste plek te leggen. En zo lag ik daar met ijs aan mijn voet en een crème-glace in de hand. Uiteindelijk was het al flink over middernacht toen we thuis kwamen. Daarna zouden we met de beschadigde auto nog allerlei boodschappen kunnen doen. Op de tweede dag echter arriveerden we juist thuis voor de garagepoort wanneer de motor in brand vloog. Van dan af moesten we wachten op de verzekering van de autobus om de motor te laten hertellen. Verplaatsingen moesten gebeuren met behulp van goede vrienden of met een taxi.
Samen uit en nog altijd niet thuis
Dinsdagavond 9 juni hebben we gezellig een verjaardag gevierd op het terras en ondertussen van gedachten gewisseld over de theorieën die nu in de aanloop naar de synode van het gezin verspreid worden. Hier komen we vast nog op terug.
Vorige woensdag zijn moeder Agnes-Mariam, zr. Carmel en zr. Myri naar Damascus vertrokken. Daar werd zr. Myri ophaald en naar Mar Yakub gebracht, terwijl moeder Agnes-Maria en zr. Carmel eerst nog allerlei zaken moesen regelen om dan terug naar Libanon te keren.
Voor onze Amerikaanse medebroeder zijn er nog meerdere dagen nodig vooraleer zijn papieren in orde komen. Omdat we er aan houden samen terug te keren, blijven ook fr. Jean en ik noodgedwongen nog zo lang in Libanon. Terwijl de zrs naar Damascus rijden en fr. David naar de ambassade trekt, gaan wij een dag naar de oosterse bibliotheek van de universiteit van St. Jozef (van de S.J.) in Beiroet. Een broer van zr. Carmel voert ons daar naartoe. Hij heeft heel de oorlog in Libanon (1975-1990) meegemaakt, mee het volk verdedigd en weet van iedere plek te vertellen hoe hard er gevochten werd en waar uiteindelijk de rode lijn liep tussen moslims en christenen. De oorsprong van de oorlog is steeds dezelfde. Het zionistische regime wil een land alleen voor joden. De Palestijnen moeten dus weg. H. Kissinger ging eventjes regelen dat de Pallestijnen Libanon zouden krijgen, waardoor tevens het van oorsprong door en door christelijke Libanon “christen-vrij” kon gemaakt worden. Christenen kregen plots geld en hulp om te vertrekken. H. Kissinger (topcirmineel, die de Nobelprijs voor de vrede wist te veroveren!) had de keus gelaten: ofwel vertrekken ofwel uitgemoord worden.Toen ze goed beseften wat de eigenlijke bedoeling was, zijn de christenen zich beginnen te verdedigen. Resultaat: 250.000 christenen werden uitgemoord en ongeveer 40 % van de christelijke gezinnen is vertrokken. Er is geen enkel christelijk gezin in zijn geheel in Libanon kunnen blijven en de grote meerderheid van de bevolking van Libanon is inmiddels soenitisch. Natuurlijk hoor je dit niet in de nieuwsberichten. Volgens de gangbare opinie komen de moeilijkheden in Libanon voort uit het feit dat de christenen de werkelijkheid niet kunnen aanvaarden, nl. dat Libanon een overwegend soennitisch land zou zijn! En zo is het altijd de schuld van de christenen. Dat kregen we trouwens ook herhaaldelijk in België te horen over de ellende in Syrië: het zouden de christenen zijn die de democratie beletten en een dicatator blijven steunen. Dat de christenen systematisch uit het Midden-Oosten worden verdreven of worden uitgeroeid, daarover spreekt een gezaghebbend journalist natuurlijk niet.
En zo zitten we in een muffe bibliotheek allerlei documenten uit kostbare boeken te scannen en hebben ondertussen toch verschillende mensen ontmoet, zelfs een Belg. Een jonge jezuiet uit Mexico bereidt zich voor op zijn priesterwijding om daarna naar Algerije te trekken, waar grote menigten moslims zich bekeren tot het christelijk geloof. Moge de geest van de hl. Augustinus hem leiden. Ondertussen vinden we in deze volksbuurt van Beiroet een kleine maar goede pizzeria langs de straat en kunnen in open lucht onze pizza verorberen samen met een “beebsie”-drankje (de Arabieren kennen de “p” van “pepsi-cola” noch uitspreken noch schrijven). Een taxi-chauffeur en vurige christen brengt ons weer thuis. Hij heeft een hele theorie ontwikkeld over de oorsprong van onwaarheden over het christelijk geloof in de koran. Onze fraters kunnen hem daarbij nog flink helpen. Het is zulk een geanimeerde gedachenwisselen dat hij vraagt hoe lang we nog in Libanon blijven en hoe hij contact kan nemen. Ondertussen komen we in een leeg appartement, waar we ondertussen voldoende thuis zijn om nog een avondmaal klaar te maken.
Jihadisten in dienst van de westerse colitie, hoelang nog?
Het is zo ver dat westerse regeringen openlijk terroristische groepen kunnen inzetten zonder dat de internationale gemeenschap het hen belet. De NAVO kon bij de ontwrichting van Libië en het omverwerpen van Mouamar el-Kadhafi Al Qaida als enige grondtroepen inzetten en de top-terrorist, Abdelhakim Belhadj “de slachter van Bagdag” (en later van Tripoli en Damascus) zonder problemen aanstellen tot militaire goeverneur van Tripoli. Israël heeft de blauwhelmen van de VN op de Golan eveneens zonder problemen kunnen vervangen door al-Nousra om actief de IS te steunen en het kan ongestoord Syrië blijven bombarderen. De internationale coalitie heeft de weg vrijgemaakt voor duizenden IS-strijdens om in de open woestijn zonder enig verweer Palmyra in te palmen en zo te trachten uiteindelijk heel Syrië te onderwerpen en Assad definitief ten val te brengen. Amerikaanse en Britse vliegtuigen leveren hun steun aan IS en de gewonde strijders worden in Israëlische ziekenhuizen weer strijdvaardig gemaakt. En het Turkse oppositie-blad Cumhuriyet onthult op 29 mei officiële en massale wapenleveringen aan de rebellen in Syrië, tot woede van de Turkse president. Syrië heeft al vele protestbrieven geschreven aan de officële internationale organisaties met verpletterende bewijzen, wat zonder enige reactie blijft. Het westen kan IS voor het oog van de wereld bestrijden en het tegelijk onder voorwendsel van “humanitaire hulp” IS blijven steunen.
IS en Al Qaida zijn officieel van elkaar gescheiden maar in werkelijkheid behoren de strijders in Qalamoun tot beide groepen. De gezamenlijke basis-ideologie blijft die van de moslimbroeders, waar bijna alle leiders van alle groepen lid van waren of nog zijn. Ze hebben dezelfde overtuiging, nl. dat de extreme islam de oplossing is. Nog nergens zijn ze in staat geweest, al was het maar de meest elementaire beginselen van een menswaardige samenleving te realisteren, maar hun slogan van de ideale maatschappij blijven ze verkondigen.
Westerse regeringen worden niet aangetrokken door dit nep-ideaal maar door het feit dat deze groepen in staat zijn landen deskundig te ontwrichten, regeringen omver te werpen en chaos te zaaien. Van 1979 streed Ossama bin Laden en zijn kornuiten onder leiding van de CIA tegen Rusland. Van 1995 tot 2011 streed Al Qaida zogenaamd tegen de joden en “de kruisvaarders”, zonder evenwel de strijd tegen Rusland in Joegoslavië en Tchechenië op te geven. En sinds de zogenaamde (westerse) Arabische Lente van 2011 zijn deze terroristische groepen in dienst van de NAVO in Libië, in dienst van Israël op de Golanhoogte en van de zelfverklaarde “vrienden van Syrië” om dit land te ontwrichten. De CIA is de moslimbroeders met al zijn vertakkingen steeds blijven steunen, vanaf 1955 toen een delegatie officiëel werd ontvangen op het Witte Huis tot nu toe. Het is ook veelzeggend dat Cheikh Yousouf al-Qaradawi, kampioen haat-predikant van de moslimbroeders op Al Jazeera niet ophoudt zijn ‘zegen’ uit te spreken over de Syrië-strijders en daarbij vermeldt dat de profeet Mohammed, indien hij nu zou leven, zeker aan de kant van de NAVO zou staan! En zo zie je hoe hij het ware gelaat van onze NAVO heeft herkend.
Zij die de media beheersen zorgen ervoor dat de openbare opinie deze ontwikkeling niet ziet. Dat deze terroristische groepen in dienst staan van het westen komt niet in beeld. Deze groepen doen het (zeer) vuile werk om o.m. het nieuwe en uitgebreide Midden-Oosten te creëren, een oorlog tegen Rusland voor te bereiden en China te omsingelen. Hierbij heeft “keizer Obama” het druk. Hij moet onderhandelen met Iran, Oekraïne en heel het Midden-Oosten in handen trachten te krijgen, in Afrika en Latijns-Amerika nieuwe oorlogen voeren, Rusland economisch en diplomatisch trachten te isoleren (wat grandioos mislukt, ondanks het feit dat hij de gazprom al heeft kunnen afsluiten naar Italië, de olieprijzen doen kelderen, de roebel doen ineenstorten, de onwettige sancties heeft kunnen doordrukken, de G8 tot G7 kunnen reduceren zonder Rusland). Hij wil China aan de leiband trachten te krijgen (wat ook al niet lukt). Wel vindt hij troost en steun bij zijn trouwe waakhond de NAVO en zijn meest gekoesterde bondgenoot Saoedi-Arabië.
Ter overweging
Hoelang zal IS zijn westerse broodheren blijven dienen, vooraleer ze aan hun eigen programma beginnen? En zij streven duidelijk niet naar een gouden eeuw van de islam maar naar een totaal ontmenselijkte maatschappij.
Hoelang zal de mensenfamilie aanvaarden dat de wereld overheerst wordt door een oorlogs- en wapenindustrie, die miljarden kosten en miljoenen mensen de dood en de ellende injagen? Hoelang blijven de volkeren van de VS, Israël, Saoedi-Arabië, Turkije, de NAVOlanden, Jordanië en Qatar zelf hun leiders hierin volgen en steunen? Hoelang kunnen westerse wereldheersers verder gaan met het uitmoorden van volkeren onder het voorwendsel van een “westerse democratie”?
Hoelang zal het Franse volk de politiek blijven dulden van zijn president F. Hollande, die op 15 mei 2012 zijn ambt uitdrukkelijk gesteld heeft onder de bescherming van Jules Ferry (1832-1893), rabiate antiklerikaal, vrijmetselaar, grondlegger van de lekenstaat zonder godsdienstvrijheid voor de katholieke Kerk en kampioen van de koloniale overheersing (Tunesië, Vietnam, Madagaskar, Frans Congo)?
De laatste verkiezingen in Turkije hebben al een duidelijk protest opgeleverd tegen de politiek van Erdogan, die Syrië blijft uitmoorden en vernietigen. Hoelang zullen de Europese volkeren dulden dat hun leiders oorlogen blijven voeden en iedere redelijke samenwerking zoals met Syrië en Rusland blijven afwijzen?
Of moet het eerst nog veel erger worden? Heer ontferm u over ons.
P. Daniel
13-06-2015 om 08:04
geschreven door Gust Adriaensen
|