Bij een artikel van Brigitte Raskin (Aarschot, °1947), auteur en historica, in De Standaard van 20 maart.
------------
De parabel van de verloren dochter.
Hoe heerlijk was haar jeugd in de heuvels van het Hageland, tussen de bloeiende perelaars en de sappige perziken.
De mooie regelmaat der dagen en vooral de prachtige zondagen: met je ouders ter kerke gaan, de schoonheid der vieringen, de geborgenheid tussen al die eenvoudige mensen.
Maar dan lokte Leuven, niet het Leuven van Paridaens, maar het zondige Leuven van de weliswaar Katholieke Universiteit. De charme van de intellectuele en artistieke verleiding. Intellectualiteit en schrijverschap waren niet te verzoenen met het knusse Rooms-Hagelandse leventje van weleer.
Maar als welopgevoed, christelijk meisje bleef ze uit liefde en respect voor haar diepgelovige ouders nog vele jaren met hen verbonden in die heerlijke spiritueel-religieuze-esthetische –beschermende bubbel.
Later, veel later zagen haar ingoede ouders, van in den hoge, hoe de dochter andere wegen ging.
Ondanks hun oneindige gelukzaligheid, was er toch een spoor van verdriet in hun hart. ‘Maar maske toch’, zuchtten ze en ze zochten troost bij Sint-Pieter. ‘Pieter’ (het ging er daar erg ongedwongen aan toe), zeiden ze, ‘ons hart is bezwaard, wie zou dat nu gedacht hebben van ons maske?'
Pieter, de Grote Trooster, wist het allemaal. ‘ Maak u niet ongerust’, zei hij rustig. ‘Om het met Martine te zeggen, het komt allemaal goed. Kijk maar naar mij.’
Het kwam inderdaad goed. Nu was de dochter op weg naar haar landelijke en spirituele roots. De heuvels van het Hageland schitterden in de prille lentezon. In de verte zag zij de bruine ijzerzandstenen Demergotische Onze-Lieve-Vrouwekerk. Binnen dacht zij terug aan haar onbezorgde jeugd. Bij het schilderij van de Emmaüsgangers vulden ontroering en vreugde haar hart.
De dochter was niet langer verloren. Ze was thuis.
22-03-2021 om 18:38
geschreven door Gust Adriaensen
|