XI/10 Vrijdag 4 maart 2016
Rustig aan herstel werken
Al beleeft Syrië een woelige periode, we trachten in de gemeenschap rustig verder te bidden en te werken. Het voorplein wordt opgeruimd en de vele gaten in het plaveisel worden hersteld. De open plekken in de aanplanting van de rozemarijn en de lavendel worden met nieuwe scheuten opgevuld. Op het terrein worden vele tientallen dode bomen verwijderd: bomen van olijven, amandelen, abrikozen, granaatappels, vijgen, kersen, appelen, peren... Velen hebben helaas de oorlog niet overleefd en er worden nieuwe geplant. We benutten de vroege lentezon in de hoop dat er achteraf geen onverwachte koudegolf meer komt. Ondertussen gaat ook de hulpverlening onverminderd verder, waarvoor telkens de nodige pakketten dienen klaar gemaakt te worden. En de handgemaakte sierkaarsen beleven een ongekende creativiteit. Potjes, blikjes ... alles is bruikbaar om nieuwe vormen uit te proberen. Je ziet hier kaarsen in alle vormen en kleuren.
Ondertussen hebben we de helft van de vasten al achter de rug, maar de opdracht van de “geestelijke strijd” blijft actueel voor de rest van de vasten en van ons leven. Als naar goede monastieke gewoonte lezen we in deze tijd de verhalen van Palladius, bisschop van Hélénopolis (363-425). Hij was aanvankelijk monnik in Jeruzalem en daarna in Egypte. Daar leefden toen duizenden monniken, in grote groepen, in kleine groepen of als kluizenaars. De woestijn had voor de Egyptische monniken in de IVe en Ve eeuw een dubbele betekenis. Het was de plaats van de grote rust, ingetogenheid en ontbering, ver van de wereldse drukte, waarbij zij door handenarbeid en voortdurend gebed tot vereniging met God trachtten te komen. Tevens was het de plaats van de duivel die zich nestelde in hun gedachten en gevoelens (eer, macht, bezit, jaloezie, lusteloosheid, seksuele bekoringen allerhande...). De monniken bestreden de duivel op eigen veld, naar het voorbeeld van Jezus. Tevens was het een strijd tegen zichzelf en tegen zijn eigen gedachten. In zijn beroemde “Histoire Lausiaque” geeft Paladius 71 verhalen over het leven van oude monniken, die hij meestal zelf gekend heeft. Het is als een geschiedenis van het oude monnikenleven in Egypte met menig pittig verhaaltje. Ziehier de geschiedenis van “Mozes de Ethiopiër”. Hij was een fameuze bendeleider, die het drama van zijn leven meemaakt en besluit voortaan monnik te worden. Hij trekt zich terug in een armzalige kluis in de woestijn om te bidden. Toevallig komen juist bij hem enkele brutale rovers binnen in de gedachte dat er wat te stelen viel. Hij heeft er geen moeite mee om ze K.O te slaan en hij sleurt ze naar vader abt en zegt: “vermits het mij niet toegestaan is iemand nog kwaad te doen, lever ik hen aan u over.” Daar ontdekken de rovers dat hun vrome monnik de fameuze bendeleider van weleer was. Ze zijn er zo door getroffen dat ze ook monnik willen worden! Er is dus voor de leiders van Daesh en andere groepen nog hoop, al zal het nu heel wat meer inspanning vergen om hen eerst K.O. te krijgen. (P.S. De uitgebreide foto-reportage van de humanitaire hulp aan Aleppo, vorige keer aangekondigd, is toch niet op onze website gezet, waarvoor onze verontschuldiging.)
De zoveelste oorlog: macht en hebzucht, olie en gas
Al is het aantal goedgelovigen die de “politiek correcte” voorstelling van de oorlog in Syrië geloven, snel aan het verminderen, er zijn nog te veel mensen die de geoliede mediacampagne blindelings blijven volgen. In Syrië zou een spontane volksopstand door een gruwelijke dictator bloedig onderdrukt zijn, waaruit een burgeroorlog is ontstaan, die maar blijft voortduren omdat die dictator zich aan zijn macht vastklampt. Een van onze Belgische politieke luidsprekers heeft deze week zelfs gemeend de Syrische president openlijk te moeten aanklagen, uiteraard omdat hij zogenaamd zijn volk martelt, uithongert en uitmoordt. Daarmee huilt deze excellentie, als een van de gewillige beulen, mee met de wolven in het bos om de aandacht af te wenden van de echte misdadigers en ongestraft land en volk verder te helpen uitmoorden. (Zou onze minister beseffen dat hij van het volk lang niet de helft waardering krijgt en verdient dan degene die hij voor het strafhof wil sleuren?) Zowat twee weken geleden beschuldigde de Amerikaanse kolonel Steve Warren de Russen ervan twee hospitalen in Aleppo gebombardeerd te hebben, terwijl de Russen in steden geen bombardementen tegen de burgerbevolking uitvoeren en het Amerikaanse vliegtuigen waren die daar gebombardeerd hadden. Dagelijks blijven onze media Assad en Poetin, het Syrische en Russische leger beschuldigen, zonder zich eens af te vragen waarom juist zij door het volk op handen gedragen worden. Ook de Amerikaanse politieke klasse is er verregaand in geslaagd deze gefabriceerde versie te doen geloven aan de grote massa, om zo de militaire en terroristische acties tegen Syrië te blijven goedkeuren. Een monsterleugen gaat er gemakkelijker in dan een kleine leugen, dat wisten de nazi’s al. Het is telkens een verademing wanneer iemand uit de hoogste lagen van de Amerikaanse politiek de zaken eens eerlijk vertelt. Robert Kennedy jr is de zoon van Robert Kennedy, die vermoord werd in 1968, twee maanden nadat Maarten Luther King was vermoord. Hij is dus de neef van de eveneens vermoorde jongste president van de VS, John F. Kennedy. De slachtoffers hadden allemaal iets gemeenschappelijks. President John Kennedy wilde de wapenindustrie wat aan banden leggen. Robert wilde het werk van zijn broer verder zetten en M.L. King had een massa Amerikanen op de been gebracht in een protest tegen de oorlog in Vietnam. De bazen van de wapenindustrie tegenwerken is dus levensgevaarlijk.
Robert Kennedy jr heeft bijzondere belangstelling voor de Amerikaanse Midden-Oosten politiek. In een lang artikel in Politico vraagt hij zich af waarom de Amerikanen voor de Syriërs niet welkom zijn. In de ondertitel geeft hij meteen al een antwoord: zij haten niet onze vrijheden maar ze haten het feit dat wij onze idealen in hun land verlochenen, gewoon om de olie. In 1949 aarzelde de toenmalige Syrische president Shukri-al-Quatli zijn goedkeuring te geven aan het Amerikaanse plan van de Trans-Arabische Pipe-line, die de olie van Saoedi-Arabië langs Syrië naar Libanon moest brengen voor Europa. De CIA pleegde een staatsgreep, zette de president af en bracht haar marionet Husni al-Za’im aan de macht. Vooraleer deze het Amerikaanse plan kon goedkeuren werd hij echter afgezet door het volk, dat Quatli terug tot president maakte. Van dan af blijft de CIA in het Midden Oosten onafgebroken oorlog voeren in dienst van de Amerikaanse olie. Ze organiseerde in Syrië een nieuwe mislukte staatsgreep in juli 1957. “Mijn oom John” zo schrijft Robert Kennedy, was toen razend op Eisenhower en eiste dat het recht van zelfbestuur voor de Arabische landen zou gerespecteerd worden en dat de Amerikaanse imperialistische inmenging zou stoppen. “Mijn grootvader Joseph Kennedy” zat toen in een commissie die het wangedrag van de CIA onderzocht en haar pogingen tot staatsgreep in Jordanië, Syrië, Iran, Irak en Egypte scherp veroordeelde. Sindsdien is het echter alleen maar erger geworden. In september 1957 gaf Eisenhower de opdracht er alles aan te doen om in het Midden-Oosten de indruk te wekken dat alle ellende het gevolg is van een interne “heilige oorlog”. “Wat wij een oorlog tegen het terrorisme noemen is niets anders dan een oorlog om olie... De enige winnaars zijn de bouwers van militair wapentuig en de oliemagnaten”.
Neen, de huidige crisis in Syrië is echt niet begonnen in 2011 met een vreedzame volksopstand tegen een dictator, zoals de “politiek correcte” visie luidt. “De feiten bewijzen dat wij de crisis hebben veroorzaakt, maar dat we weinig macht hebben om ze ook op te lossen”. In het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw werden de moslimbroeders al geholpen om een reeks bloedige aanslagen te plegen, o.a. met de onthoofding van 80 rekruten, allemaal allawieten. Het was de zoveelste poging om de regering omver te werpen. Na een mislukte moordaanslag op president Hafez (de vader van de huidige) was voor hem de maat vol. Hij kreeg twee projectielen toegeworpen, de ene schopte hij terug aan afzender en de tweede doodde zijn lijfwacht. Hierna maakte hij nogal drastisch een einde aan de aanslagen door heel het nest van de moslimbroeders uit te roeien. De onmiddellijke aanleiding voor de huidige oorlog is echter het voorstel in 2009 van Qatar, dat met een pipe-line zijn gas door Saoedi-Arabië, Jordanië, Syrië en Turkije naar de Middellandse Zee en Europa wilde brengen. Bachar al-Assad weigerde omdat hierdoor de trouwe bondgenoot Rusland een zeer zware slag zou toegebracht worden. Bachar onderhandelde bovendien met Iran, een andere trouwe bondgenoot, voor een gazoduc van Iran door Syrië naar Libanon en zo naar Europa. Dit was het startsein voor de VS, Qatar, Saoedi-Arabië en Israël om een efficiënte “Syrische oppositie” te vormen en het land ten val te brengen. De CIA gaf zes miljoen dollar aan de TV BARADA van de “Syrische oppositie”, gevestigd in Londen, om deskundig het beeld van een onduldbare Syrische dictator in de openbare opinie te beitelen. Daarmee konden ze voldoende reportages en video’s fabriceren én verspreiden van “een president die baadt in het bloed”. Hiervoor boden (en bieden nog!) de Amerikaanse gevangenissen zelf overvloedig materiaal. En dagelijks krijg je nu het nieuws over Syrië vanuit het zogenaamde “Syrisch observatorium voor de rechten van de mens”, een organisatie van de moslimbroeders in Londen! Bovendien is dit ook zowat de enige bron waar de UNO met plezier naar verwijst. Meteen begrijp je waarom onze ministers, wanneer ze over Syrië praten, zoveel onzin uitkramen en zich schaamteloos achter de moordenaars plaatsen. Naast deze mediasteun blijven de gewapende oppositiegroepen zelf massaal financiële, logistieke en militaire steun krijgen, al vijf jaar lang. Om de uitzichtloze ellende, die zij hierdoor veroorzaken voor het volk, bekommeren onze excellenties zich helemaal niet. “De stroom van miljoenen vluchtelingen naar Europa zijn het gevolg van onze pipe-line oorlog en van de blunders van de CIA”, aldus Robert jr.
Robert Kennedy jr. zou vanwege zijn land meer respect willen voor de soevereiniteit van andere landen, een drastische vermindering van de militaire uitgaven en een herstel van de vrijheid in eigen land. “De overheersing van de wereld gaat niet samen met het behoud van democratie in eigen land.” Samengevat schrijft hij: “Wij hebben onze waarden verguisd, onze eigen jeugd afgeslacht, honderdduizenden onschuldige mensen de dood in gejaagd, ons ideaal verloochend, onze nationale financies verspild aan zinloze en kostelijke avonturen in het buitenland. Daarvoor hielpen wij onze grootste vijanden en van Amerika, eens de bakermat van de vrijheid, maakten we voor onszelf een burcht voor nationale veiligheid terwijl we voor de internationale gemeenschap een paria werden op moreel vlak”. (Why the Arabs don’t want us in Syria. They don’t hate our “freedoms”. They hate that we‘ve betrayed our ideals in their own countries – for oil, 23/2/16, http://www.politico.eu/article/why-the-arabs-dont-want-us-in-syria-mideast-conflict-oil-intervention/).
Zal de “volkerenmoord” op de christenen nog toenemen?
In de tweede Tsjetsjeense oorlog (1999-2000) probeerden jihadisten al een islamitisch emiraat op te richten. In Grozny deden ze precies hetzelfde als wat ze nu in Rakka (Syrië) doen: de sharia opleggen en mensen onthoofden. De man die hen bestreed en uiteindelijk overwon was, tot spijt van wie het benijdt, jawel, Vladimir Poetin. Op 10 februari 2016 overhandigde Vitali Tchourkine, de Russische ambassadeur, aan alle leden van de UNO veiligheidsraad een rapport van twee bladzijden met een tiental onweerlegbare grove schendingen van resoluties door Turkije, al jarenlang straffeloos gepleegd. Het bijzondere van dit rapport was dat de genoemde namen en organisaties die bij deze schendingen betrokken zijn, rechtstreeks verbonden waren met de Tsjetsjeense jihadisten. Het verschil is dat nu de AKP, de partij van president R.T. Erdogan de jihadisten steunt, zodat nu de Turkse staat zelf betrokken is: het is staatsterrorisme. De toekomst van het terrorisme in Syrië, Irak, Libië en heel de wereld zal verregaand bepaald worden door Turkije. Ofwel kan Turkije ons zand in de ogen blijven strooien, blijft in de NAVO en integreert steeds meer in Europa en dan zal Turkije de handen vrij hebben om het terrorisme ongehinderd te verspreiden. De djihadisten zullen in heel de wereld toenemen. Het zal steeds meer worden zoals Finian Cunningham schrijft: “ De NAVO heeft de draad opgenomen waar nazi-Duitsland mislukte” (NATO at War... on the World, Sputnik International, 16 februari 2016). Ofwel wordt Europa wakker, neemt afstand van Turkije en stoot het uit de NAVO en dan zullen de VS zich meer bij Rusland voegen om samen het wereldterrorisme te bestrijden. Voor een groot deel zal het hiervan afhangen of de volkerenmoord van de christenen in het Midden-Oosten verder gaat of niet. Europa, quo vadis?
Parels uit de Russische orthodoxie
Het overbekende verhaal van de onbekende Russische pelgrim speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw. Hij was zo getroffen door het woord van Paulus in 1 Tessalonicenzen 5, 17: “Bid zonder ophouden” dat hij een dergelijk voortdurend innerlijk gebed kost wat kost wilde bereiken. Overal en bij iedereen zocht en vroeg hij, totdat het hem lukte. Op het ritme van zijn hart en zijn ademhaling kon hij dag en nacht bidden: “Heer Jezus Christus, ontferm u over mij”. Hij wilde voortaan niets anders meer doen dan op die wijze God loven en daarbij het evangelie of de spreuken van de vaders lezen. Moeilijkheden deerden hem niet meer en zijn hart liep over van vreugde. Toen hij rondzwierf in Tobolsk, had hij geen eten meer en besloot brood te vragen. Al jaren leefde hij van droog brood, zout en water. Hij kwam bij een zeer vrome orthodoxe familie met twee kleine kinderen terecht die hem dwongen bij hen te blijven overnachten, wat hij slechts na sterke protesten aanvaardde. Zij gaven hem een nieuwe knapzak, nieuwe kleren en schoeisel. De man was rechter en naast hun huis hadden ze een opvangcentrum voor pelgrims, bedelaars en armen. Omdat onze pelgrim keurig kon lezen en schrijven, - wat voor een zwerver toen niet zo evident was - wilde de man weten wat hij voorheen eigenlijk gedaan had. Welnu, onze pelgrim was samen met zijn oudere broer al heel jong wees en zij werden door hun grootouders opgevoed. Zijn broer was eerder wild, opvliegend en werd een dronkaard, terwijl hij stil van aard was. Op een keer duwde zijn broer hem uit het bed, waardoor hij zo ongelukkig viel dat sindsdien zijn linkderarm verlamd was. Grootvader hield veel van de gehandicapte jongste zoon en besloot hem te leren lezen en schrijven. Toen grootmoeder stierf, wilde grootvader dat hij zou trouwen opdat er opnieuw een vrouw in huis zou zijn. Hij stemde er tenslotte noodgedwongen mee in. Zijn vrouw was zeer vroom en erg toegewijd. Grootvader werd zwaar ziek en besloot zijn huis en geld aan de jongste zoon over te maken. Toen grootvader gestorven was bleven de jongste zoon en zijn vrouw alleen achter, de oudste zoon was altijd weg. Op zekere nacht stond heel het huis in brand. Hij kon zich met zijn vrouw slechts op het nippertje redden, maar ze hadden niets meer. Later begrepen ze dat de oudste broer al het geld gestolen had, het huis in brand gestoken en gevlucht was. Zijn vrouw kon heel goed naaien en trachtte daarmee de kost te verdienen, terwijl hij naast haar zat en uit het Evangelie of uit de “filokalie” (de spreuken van de vaders) voorlas. Soms weende zijn vrouw en wanneer hij vroeg waarom ze weende, antwoordde ze: omdat hetgeen hij las toch zo mooi was. Zij hadden een eenvoudige hut kunnen kopen. Zijn vrouw werd ziek en stierf. Als hij in de hut de klederen zag die zij nog gemaakt had, barstte hij in tranen uit en was ontroostbaar. Soms viel hij zelfs bewusteloos. Hier kon hij het leven niet meer verder dragen. Hij verkocht de hut, deelde het geld en de klederen aan de armen uit en vertrok als pelgrim. Hierop vertelde de heer van het vrome orthodoxe gezin dat hij twee jaar geleden een bijzonder verhaal had vernomen van een bedelaar en dat was de reden waarom hij ook nu het leven van deze pelgrim wilde kennen. Er kwam bij hen een oude, erg verzwakte bedelaar toe met het paspoort van een vrij gelaten soldaat. Hij werd ziek en het gastgezin gaf hem de nodige verzorging maar al vlug bleek dat hij stervende was. Hem werd de ziekenzalving toegediend. De stervende vroeg papier en pen. Hij wilde nog een brief schrijven en vroeg of ze die aan zijn zoon wilden bezorgen in St. Petersburg. De gastheer stond versteld van de keurige wijze waarop deze oude bedelaar de uiterst verzorgde brief schreef. Daarop vertelde hij zijn levensverhaal, op voorwaarde dat de man hierover niets zou zeggen voor zijn dood. Deze oude, zieke bedelaar was eens een rijke prins, die luxueus leefde. Zijn vrouw stierf en hij bleef alleen achter met zijn zoon, die kapitein was van de wacht. Op een avond maakte de prins zich op voor een groots bal en vloog in gramschap uit tegen zijn knecht. Hij sloeg hem tegen het hoofd en joeg hem weg. De knecht was echter zo zwaar gewond dat hij later stierf. Niemand maakte zich daar druk over. Na zes weken echter kreeg de prins nachtmerries, waarbij deze knecht hem in een droom verscheen en hem zijn dood verweet. Dit werd steeds erger, zodat deze knecht ook overdag in zijn verbeelding kwam, samen met vele anderen die hij mishandeld of onrechtvaardig bejegend had. De prins werd zwaar ziek en de beste geneesheren met de beste therapieën konden geen enkele verbetering brengen. Zijn toestand werd alleen maar erger. Tenslotte kreeg hij diep berouw over al wat hij gedaan had, hij ging biechten en besloot het laatste deel van zijn leven in boete door te brengen. Vanaf dat moment verdwenen de nachtmerries en herwon hij zijn vroegere kracht. Hij voelde zich opgelucht. Hij liet al zijn onderhorigen vrij, nam het paspoort van een oude soldaat en vertrok in het geheim, gekleed als een armzalige bedelaar. Zo heeft hij vijftien jaar in Siberië rondgezworven en voelde zich de gelukkigste mens ter wereld. Hij bad en loofde God. Soms ging hij zich bij boeren aanbieden om te helpen bij het werk. De hel en de hemel zitten in onze eigen ziel, zo ervoer hij het. Zijn zoon had meegemaakt hoe hij als in een hel had geleefd en nu wilde hij hem laten weten dat hij ook als in de hemel heeft geleefd. Hij was diep gelukkig, verzoend met God, met de medemensen en met zichzelf. Hij wilde zijn zoon schrijven dat hij in grote vrede sterft. De laatste zin van zijn brief luidt: “Ik bid tot God dat Hij u zijn genade schenkt en ik sluit mijn ogen in rust, in de hoop op het eeuwige leven door de barmhartigheid van de Verlosser van de mensen, Jezus Christus”. (Récit d’un pèlerin russe, traduits par Jean Laloy, Editions Hygiène et Médecine, La Baconnière/Seuil, blz. 131-135. Decennia geleden gaf ik een Nederlandse vertaling van dit boek aan een zoekende Vlaamse jongere. Hij was er zo door getroffen dat hij eerst enkele bedevaarten maakte in eigen land en later te voet naar Compostella, Rome en Jeruzalem trok. Hij is uiteindelijk monnik geworden in een Franse Benedictijnenabdij). P. Daniel
04-03-2016 om 21:09
geschreven door Gust Adriaensen
|