Het Retiese dialect 26
Onder invloed van het Duits en de Duitse invasie werd zeker tot in de jaren vijftig een (te) opvallend mondaine en modieuze vrouw eerder afkeurend aangeduid met da s en sjáts (Schatz: schatje, lieveling). En zjaawer, ne zwaawermô?er duiden personen met veel complimenten, met veel koude drukte, met veel pretenties aan. De woorden gaan terug op het Franse genre (stijl, smaak). En bráts betekent een dartele , uitermate levendige, tamelijk losbandige vrouw (mannelijk: nen brátser). Vaak werd het woord ook gebruikt voor wild spelende, hyperactieve meisjes: en wilde bráts. Het basiswoord is brat dat een nevenvorm is van prat (fier, trots, hovaardig). Met en rák , ne rá?er worden uithuizige, reislustige personen aangeduid, ook wel mensen die graag aan de zwier gaan. In deze betekenissen is rak, rakker afgeleid van de werkwoorden rakken, rakkeren die synoniemen zijn van raggen en wild heen en weer lopen, stoeien, ook wel pierewaaien betekenen. Snèffel (snavel) duidt zowel de mond als de hele praatlustige persoon aan : die dere snèffel sto géne menuut stil, das en snèffel. Het woord staaj(e)loewer (steiloor) wordt aangevoeld als dialectisch maar is algemeen Nederlands voor dier met rechtopstaande oren, m.n. een ezel en vandaar overdrachtelijk voor stijfkop. Op het Franse woord hercule is nen árkuul (krachtmens, krachtpatser) gebaseerd. Het woord gaat natuurlijk terug op de figuur Hercules uit de Griekse mythologie. Hercules krijgt de opdracht 12 werken te verrichten. Het bekendste is wellicht het reinigen van de stal van Augias, hetgeen hij deed door er 2 riviertjes doorheen te leiden. Minder bekend is het dertiende werk dat soms vermeld wordt, nl. de ontmaagding der 50 dochters van de mythische figuur Thespius, hetzij in 50 opeenvolgende nachten, hetzij in 7 of zelfs in 1 nacht. Figuurlijk noemt men een dertiende werk van Hercules dan ook iets dat ontzaglijk veel moeite kost. Kortom, een krachtpatser van formaat. In deze context kan zeker even aandacht besteed worden aan het gemâcht (mannelijke geslachtsdelen). Het woord komt van het Middelnederlandse gemachte, gemecht (teeldelen) en machte (schaamdelen, lies).En wat te denken over kulle?eskérmis dat aanduidde dat mannen die bv. door werkomstandigheden met de week van huis waren, het er tijdens het weekend seksueel goed van namen. Het Middelnederlandse culle betekent testikel, bij overdracht ook wel penis. Zeemelêr (zemelaar) en het ietwat sterkere zeemelzáwe?er (zemelzeiker) betekenen vervelend kleingeestig zijn, zeuren, op zeurderige toon moralistische of vrome praatjes verkopen. Zij gaan terug op zemelen , een nevenvorm van sammelen (semmelen: wauwelen, zeuren, talmen) en sabbelen (zabberen, kluivend zuigen, Middelnederlands sabbe : morsige vrouw ).
18-01-2009 om 14:22
geschreven door Gust Adriaensen
|