VIII/35
Vrijdag 14 november 2014
Als het licht uit gaat
Onze kleine gemeenschap van vooral jonge mensen heeft weinig last van ziekten. Nu alles kouder begint te worden sluipt toch de verkoudheid af en toe binnen. Zelf ben ik twee jaar geleden in de Goede Week zwaar ziek geweest. Tot overmaat van ramp gaf een confrater me nog een oude kleine weegschaal, waarvan toen niemand wist dat ze ongeveer 5 kg lager noteerde. Bij de eerste weegbeurt schrok ik zodanig dat ik dacht dat het licht voor mij hier voor goed uitging. Hoewel het nog een erg gevaarlijke tijd was, hebben ze toch niet minder dan vijf dokters kunnen binnensmokkelen en ik ben er doorheen geraakt. Bovendien wordt ik sindsdien extra verzorgd. Voor een frater of een zuster, die ziek vallen, zorgen respectievelijk de fraters of de zusters. Toch zijn het de zusters die het nodige aanbrengen: warme dekens, aangepaste kleding, warme thee, medicamenten, aangepast eten, versnaperingen ... En zo is het onheil meestal na enkele dagen van de baan. De meesten gebruiken heel de winter door geen enkele verwarming op hun kamer, ook geen klein elektrisch vuurtje. Dit schijnt hen meer bestand te maken tegen de koude.
De grote centrale in Homs was weer even in handen van de rebellen en daarmee hebben we enkele dagen slechts 4 uur stroom gekregen: 2 uur ’s nachts en 2 uur overdag. Een echte grote hindernis, die telkens de dagorde helemaal omgooit. Ondertussen heeft het leger de zaak weer in handen en krijgen we al wat meer stroom. Zelfs in de tijd van de grootste bedreiging vorig jaar hadden we nog een eigen motor zodat er altijd en overal een beetje verlichting was. We hebben daar ook onze laptops op aangesloten totdat iemand ons uitlegde dat het juist daardoor was dat alle batterijen na een tijd kapot gingen. Aan laptops hier overigens geen nood, maar ze zijn oud of heel oud en dus meestal zonder batterij en iedere laptop heeft minstens één goede eigenschap. We hebben echter geen reden om te klagen en willen zo veel mogelijk de behoeftigen in eigen streek blijven helpen. Hierover heeft frater Jean het volgende verslag gemaakt.
Armoede in Qara – een jaar na de bevrijding
Sinds een jaar is ons dorp bevrijd. Daarvoor leefden we in een erg benarde situatie. Ons dorp, dat normaal een 20 000tal inwoners telt, was plots uitgegroeid tot een schuilplaats voor weggevluchte, bebaarde mannen met zware wapens en bedenkelijke ideologieën, uit Homs of Al Qousseir. Resultaat: 80 000 inwoners! De winkels bleven open maar angstige uitbaters werden lastiggevallen en sporadisch werd er iemand ontvoerd of vermoord. Lange gewaden, lange baarden, zware pick-up trucks met daarop stevige dosjka’s (een vaststaand machinegeweer) werden een normaal straatbeeld. In die periode konden wij het klooster niet verlaten; we waren toen aangewezen op de bescherming van God en zijn engelen, vooral omdat het leger en de plaatselijke politie het dorp al lang verlaten hadden.
Maandag 17 november 2013, 6u30 in de ochtend: een man, druipend van de regen, komt ons toejuichen: “De slag is voorbij, het dorp is bevrijd!”. Hij heette Roech Allah, Geest van God. Wij waren al verschillende dagen verschanst in onze schuilkelder met twee families vluchtelingen en wisselden tijden van gebed af met knus samenzijn onder het geschal van heel zwaar machinegeweer en kanonschoten waardoor onze gebouwen enkele zware beschadigingen hebben opgelopen.
Sindsdien heeft het dorp terug zijn oorspronkelijke bevolking van 20 000 Qari’s. De groentewinkels werken normaal, we hebben een nieuwe burgemeester en het leger controleert secuur wie binnen en buiten komt. Het is vooral dankzij onze groep vrijwilligers, “De XII Apostelen” zoals Pater Daniel hen graag noemt, dat het dorp terug zijn normale trend teruggevonden heeft. Na de bevrijding van het dorp hebben zij kosten noch moeiten gespaard om mensen te bevoorraden met voedselpakketten die aangevoerd werden uit het buitenland vanwege weldoeners, langs Moeder Agnes en Pater Daniel. Ondertussen zijn de vrijwilligers uitgegroeid tot een heuse groep van een 30tal man die nu officieel medewerkers zijn van de Rode Halve Maan in Syrië, afdeling Qara. Een deel van de hulpgoederen voor Qara komt dus van de Rode Halve Maan en ander deel van onze buitenlandse weldoeners. Ons nieuw gebouw is ondertussen een depot van voedselpakketten geworden, vandaag genoeg om 300 families voor één maand van voedsel en sanitaire hulpgoederen te voorzien.
Onze regio is nu, God zij dank, veilig in tegenstelling tot andere plaatsen. Toch blijft de nood hier groot: de nijpende werkloosheid, de grote elektriciteitspanne waardoor de boeren geen water kunnen geven aan hun groenten en bedrijfjes niet langer open kunnen blijven, ... . Er is ook een groeiend tekort aan gas om te koken en mazout om te stoken (de winters kunnen hier bar koud zijn). Vaak leven de armsten in rudimentaire betonnen huizen ofwel in aarden huisjes. De voorbije week zijn twee van onze vrijwilligers bij de allerarmsten gaan aankloppen. Je moet ze vaak echt zoeken. Ze leven verstopt tussen de massa, beschaamd om hun armoede aan de grote klok te hangen. Dit is hun relaas:
In de familie Kahil heeft de vader een kunstbeen tot aan zijn knie. Hij heeft geen werk. Zijn gehandicapte zoon moet luiers dragen en zijn medicatie alleen kost 10 000 SP per maand. In de Nasif familie heeft de papa een kanker aan zijn hoofd die druk zet op zijn oog waardoor die naar buiten uitpuilt. Zijn medicatie is erg duur. Om de twee weken moet hij naar Damascus voor een bloedonderzoek. Hij heeft drie kinderen. Zijn vrouw is werkloos. In een andere familie heeft een weduwe een kunstvoet die ze om de twee jaar moet vernieuwen. Ze heeft vier kinderen op school, en die brengen dus geen geld binnen. Ze leven in erg arme omstandigheden. Een andere weduwe heeft 3 kinderen die school lopen. Ondertussen verzorgt ze haar papa van 80 die volledig verlamd is en dure medicatie moet nemen.
In het huis van de familie Nasif zijn papa en mama tegen de 70. Hun twee dochters zijn ziek, de ouders moeten hen naar de WC begeleiden. Ze zijn erg arm. Drie of vier andere families hebben geen vader meer. De kinderen gaan naar school en moeder is werkloos. Een ander bejaard koppel heeft evenmin een inkomen en hun dochter woont bij hen in. Hun zoon heeft een geestelijke achterstand waardoor hij niet kan werken.
Zo zijn er nog vele verhalen. Tot nu toe hebben onze vrijwilligers dertien families bezocht. Door het contact met deze armen hebben zij en wij een nieuw vuur gekregen om ons daar echt voor in te zetten. Het is ook aandoenlijk om te zien hoe armen creatief worden in het helpen van elkaar. Met het geld en de goederen die vanuit Europa binnenkomen, zullen we proberen om die families te helpen. We willen op zijn minst hun medische verzorging garanderen en een elementaire voeding voorzien voorzien.
Het feest van de bevrijding
Nog altijd kan niemand geloven dat de duizenden rebellen dit klooster vorig jaar niet hebben ingenomen. Tweemaal kregen we deze dagen bezoek van iemand die toen bij ons was. We beschouwen elkaar als overlevenden. In het begin van dit jaar is de Libanese OTV (van de maroniet Michel Aoun) gekomen om een interview te maken en ons te vragen hoe we die belegering hebben beleefd en overleefd. Een van de hoger genoemde bezoekers vertelde dat hij die uitzending thuis gezien had en begon te wenen van aandoening. Daarom wilde hij de plaats en de gemeenschap nog eens komen bezoeken.
Een scheur in de grote coalitie
Van de “internationale gemeenschap” naar de “Arabische Lente” en met “de vrienden van Syrië” nu dus naar “de Grote Coalitie”, die Syrië naar het stenen tijdperk wil bombarderen om Daesh te sparen. En toch, er zijn kleine tekenen van een ietwat gunstige ontwikkeling in deze door het westen veroorzaakte hel (helaas met medewerking van Syriërs uiteraard). Zoals elders wilden de VS hier hun vrienden, de terroristische moslimbroeders aan de macht helpen. Omwille van de grote eenheid tussen volk, leger, regering, en president is dit in Syrië evenwel niet mogelijk. Het land meteen in een totale chaos storten zouden ze wel kunnen, maar dat brengt het buurland Israël te veel in gevaar. Zo hebben de VS, Israël en Saoedi-Arabië hun oorspronkelijk plan om de regering omver te werpen moeten opgeven (alhoewel Israël ijverig voort doen zoals nu in Daraa). Zij proberen hun belangen zo goed mogelijk veilig te stellen. Turkije en Frankrijk werken echter onverminderd verder aan het eerste doel. Turkije had de rijke provincie van Aleppo al flink ontmanteld, zodat president Erdogan en eerste minister Davoutogen Aleppo met zijn talrijke fabrieken, industriële centra en handel al konden beschouwen als Turks bezit. Nu geraken ze echter in paniek. Het Syrische leger blijft systematisch terrein winnen en deze overjaarse Ottomaanse heersers krijgen een nachtmerrie van de gedachte dat dit economisch hart misschien toch bij Syrië zal blijven, met bovenop het gevaar dat de Koerden een deel van Turkije gaan veroveren. Daarom vraagt Erdogan nu dringend aan Obama om niet alleen Daesh te bombarderen maar ook de troepen van al –Assad. En de Franse minister Laurent Fabius heeft op 3 november een brief geschreven als een noodkreet (verschenen in Frankrijk, Le Figaro, in Saoedi-Arabië en in Amerika) om Aleppo te “redden” uit het “regime” van Damascus. En zo zie je hoe terroristenleiders zich kunnen voordoen als heldhaftige bevrijders. En voor de bevolking zelf wordt de ellende alleen maar groter, terwijl Daesh steeds verder oprukt.
Vrede en zelfbestuur voor het Palestijnse volk
Internationale vrede zal grotendeels mede afhangen van het einde van de ellende voor het Palestijnse volk. Hiervoor dienen de zionistische leiders van Israël het Palestijnse volk zelfbestuur te gunnen, zich terug te trekken uit de bezette gebieden en op te houden met het voortdurend gebruiken van voorwendsels om weer een nieuwe oorlog tegen dit volk te beginnen. Dit alles is al lang en herhaaldelijk door internationale regels vastgelegd. Eigenlijk is het eenvoudig. Israël moet willen in vrede samen leven met een zelfstandig Palestijnse volk in een soevereine staat, maar dit is nu het laatste wat de zionistische leiders willen. De zionisten willen echter alles, en nog veel meer dan ze nu al hebben zoor zich en voor zich alleen. Daarom hadden vredesonderhandelingen tot heden geen enkele zin.
In vrede samen leven met het Palestijnse volk is niet alleen de wens van de tienduizenden orthodoxe joden en hun rabbi’s maar steeds meer van menig Israëlische burger. Deze maand zijn al twee ministers uit de regering opgestapt uit onvrede met de extremistische politiek van Benjamin Netayahu en zijn onwil om echte besprekingen te voeren met de Palestijnen. Eerst was het Gideon Saar, minister van binnenlandse zaken en lid van het Likoud, de partij van de Netanyahu zelf en nu is het Amir Peretz, minister van milieu, (Hatnuah partij), die vindt dat Netanyahu niet de oplossing maar het probleem zelf is. De invloedrijke en ultranationalistische minister Naftali Bennett van economie (rechtse partij van het ‘Joodse Huis’) wil dan weer het tegendeel: nog meer offensieve oorlog en annexaties. Toch is er nu een bijzonder geluid te horen. Niet minder dan 106 oud-legergeneraals en toplieden van de veiligheidsdiensten roepen Netanyahu op om echte vrede te sluiten met de Palestijnen en een 2 staten oplossing te aanvaarden. Ze stellen dat Israël ruimschoots de middelen heeft om zich te verdedigen en zij kunnen het weten.
Harde zionisten blijven de droom koesteren van een Groot Israël als een zuivere joodse staat, waarin geen enkele vreemdeling erkend hoeft te worden. Daarom werd voortdurend oorlog gevoerd en steeds meer Palestijns gebied veroverd. De VS betaalden zodat Israël een overweldigend militair overwicht bleef behouden en voor het herstel van de verwoestingen in de Palestijnse gebieden zorgde de Europese Unie. Ondertussen werd alle schuld gegeven aan de Palestijnen zelf, die door hun zogenaamd terrorisme Israël zouden bedreigen terwijl hun onderlinge verdeeldheid vredesgesprekken zogenaamd onmogelijk maakten. Deze voorwendsels worden nu door hoge Israëlische leiders ontmaskerd. Of zal de internationale gemeenschap toch eens wakker worden en Israël dwingen het internationale recht te eerbiedigen? Dan kunnen we na de val van de Berlijnse muur ook de afbraak van de illegale, 700 km lange Israëlische ‘muur van de schande’ vieren. Een feest van bevrijding voor het Palestijnse én Joodse volk, een vreugde voor gans de mensenfamilie!
P. Daniel
14-11-2014 om 22:14
geschreven door Gust Adriaensen
|