Het Retiese dialect 29
Mogelijke commentaar bij de naam Net is: Nét is altaj nét al hangen er de krèllen (gescheurde kleren, gescheurd weefsel) ôn. Tegen een vast groepje energieke, speelse kinderen werd wel eens welwillend gezegd: de bén van ketus (de bende van Cartouche). Cartouche, die eigenlijk Louis Bourguignon heette (Parijs 1693-1721), was een Franse misdadiger en bendeleider die Parijs en omstreken onveilig maakte door allerlei vormen van diefstal en door overvallen op diligences. Dankzij een groot aantal trawanten, onder wie edellieden, gelukte het hem lange tijd aan de politie te ontsnappen; ten slotte werd hij gevangengenomen en geradbraakt. Cartouche genoot reeds bij zijn leven een zekere populariteit en werd later het onderwerp van romans en films. Mjèèts wôter is t bêsten óm te wassen (maarts water is het beste om te wassen) spreekt voor zichzelf. Braambessen bestemd voor consumptie moesten voor een bepaalde datum geplukt worden; dat werd aangeduid door t zèn gén gój brèmbéze?es ne miejer wánt bè?elemuujes heej ter oover geloewepen (t zijn geen goede braambessen meer want Bartholomeus heeft erover gelopen).
Een zeer zware tilinspanning leveren wordt mooi uitgedrukt door zen aajgen de grónd inhéffen. Iemand bedriegen of beetnemen is een persoon óp st(j)ùpjes tré?en (op stoopjes trekken). Als vroeger het biervat bijna leeg was, werd het laatste restant dat nog in het vat zat (en niet goed drinkbaar was), afgetapt en op stopen of flessen getrokken. Door gerst en suiker toe te voegen maakte men het weer redelijk drinkbaar maar volwaardig bier was het niet meer. Dower moete gén stùpjes óp in de wawek zé?en (daar moet ge geen stopjes/stoopjes op in de week zetten) betekent dat moet je niet betrachten, daar moet je niet op hopen, daar moet je geen voordeel van verwachten. Iets van késke schiet om onzin, waardeloze prul aan te duiden komt van kaarsje schieten, een kermisattractie waarbij geprobeerd werd met een karabijn een brandend kaarsje uit te schieten. Aan de zegswijze hédde van ze lêven, die verbazing, verrassing uitdrukt, werd wel eens relativerend, ironiserend toegevoegd van de pôter huujeren pree?en (van de pater horen preken). Over iemand die in een of andere sociale context voordeel geniet, voorrang krijgt, bv. bij klantenbediening kan licht spottend en/of gemaakt verwijtend gezegd worden: diejen heej het vùrrel (voordeel). Een gewetenloze hebzuchtige is een persoon die zen aajgen mójer zó verkoewepen. En als afsluiter nog deze prachtige zegswijze: het is zoeveul gekùt as smét er meej en sôwen muts hénnen (het is zoveel gekort als smijt er met een saaien muts heen) om aan te duiden dat iets weinig of niets helpt.
23-02-2009 om 20:22
geschreven door Gust Adriaensen
|