Frater Jean-Baudouin is monnik in het klooster in Syrië, waar norbertijn Daniël Maes directeur van het seminarie is.
Betekenis van de monastieke toewijding
Van onrust naar vrede
Hallo, mijn naam is Fr. Jean-Baudouin. Ik ben Bruggeling, 28 jaar oud. Via de wegen die God kent ben ik vier jaar geleden naar dit klooster gekomen. Ik had in de verste verte nooit gedacht ooit monnik te worden. Nu kan ik alleen maar zeggen dat deze weg me vervult in het diepste van mijn wezen, vooral dan het feit dat God mij roept tot éénheid met Hem. Christus zegt ons dat het koninkrijk van God binnen in ons is. Het is dan ook in mijn binnenste dat ik Christus heb leren kennen dankzij het gebed in stilte. Het gebed is een vriendschap met God waarbij we samen met Hem wandelen. Die pelgirmstocht gebeurt in stilte omdat God in de stilte spreekt. Sint Johannes van het Kruis zegt: “God heeft maar één Woord, Hij heeft het in de eeuwigheid gezegd, en in een eeuwige stilte; dat Woord is zijn Zoon.” God beantwoordt onze diepste verwachtingen. Ik was altijd onrustig, ontevreden, zoekend en vragend, maar Christus, die de Weg is, de Waarheid en het Leven vervult mij nu.
Pater Daniel, die directeur is van ons seminarie, heeft mij gevraagd af en toe iets te schrijven in zijn wekelijkse brief. Ik heb zijn uitnodiging aanvaard en vind het een hele eer mij zo te mogen uitdrukken aan zijn rijk publiek. Gedenk mij aub in uw gebeden opdat de Heilige Geest op mij neer zou dalen en ik iets zou mogen schrijven die u pleziert en opbouwt in Christus. Ik zal niets schrijven over de situatie in Syrië of Irak gezien Pater Daniel dat zo voortreffelijk doet; ik wil liever af en toe iets met u delen over wat mij geraakt heeft in mijn studies.
Vooreerst wil ik de spiritualiteit van onze gemeenschap aan u voorstellen. Die ligt erg dicht bij de Carmelitaanse gezien moeder Agnès Mariam van het Kruis (onze moeder-overste) gedurende 21 jaar in het Carmelitessenklooster van Harissa in Libanon heeft geleefd. Het zijn dan ook in de eerste plaats haar lezingen en haar studies over het innerlijke gebedsleven die ik met u wil delen omdat die zo’n grote invloed gehad hebben op mijn persoonlijke leven. Gedurende een van haar conferenties vertelde ze ons het volgende over de monastieke toewijding (Wat tussen vierkante haken staat heb ik bijgevoegd):
De term ‘toewijding’ in de Bijbel
“De term “monastiek” komt van het Griekse monos, in het Arabisch mutawahed;het komt van de wortel één. De monnik is iemand die één is met God, één is met zichzelf en [één is met zijn medemens]. Het is niet omdat je monnik bent dat je dat doel onmiddellijk bereikt hebt, het is veeleer een project [op lange termijn]. Niets kan toegewijd zijn dan aan God, Hij is de enige die het waard is om aan toegewijd te zijn.
[In de Bijbel komen we de term ‘toewijding’ voor het eerst tegen in Gn. 2,3: “ God zegende de zevende dag en maakte hem heilig”, in het Hebreeuws kadash = heilig maken, toewijden, concacreren]. Toegewijd zijn betekent gereserveerd zijn voor het heilige, apart gesteld worden van alles dat niet heilig is. Het is een staat die ons verheft om ons te doen binnen treden in het mysterie en in het wezen zelf van God.
De term ‘toewijding’ is verbonden met het Paasfeest. [Toen de Hebreëuwen Egypte verlieten o.l.v. van Mozes moesten ze een paaslam slachten en nuttigen, diezelfde nacht in haast, met de staf in de hand en in familieverband. Ex. 11 kondigt de laatste plaag aan, de dood van alle eersteborenen van de Egyptenaren. Hoofdstuk 12 beschrijft hoe de Israëlieten bloed van het paaslam op hun deurposten hoorden te strijken waardoor de verderfengel hun huizen zou voorbijgaan en hun eerstgeborenen gespaard zouden blijven].
Na hun bevrijding uit Egypte zegt de Heer tot de Israëlieten: “Wijdt Mij alle eerstgeborenen toe; alles wat bij de Israëlieten de moederschoot opent, mens of dier, behoort Mij toe”, (Ex. 13,2). Die eerstgeborenen hadden moeten sterven met de eerstgeborenen van de Egyptenaren. Het is alsof ze van de dood tot het leven teruggeroepen werden. Wanneer we toegewijd zijn [aan God], sterven we aan iets om te leven in de Heer. Omdat die eerstgeborenen gered werden door het bloed van het lam vraagt de Heer in ruil dat ze tot Hem gewijdt zouden zijn opdat ze niemands eigendom zouden zijn, behalve dan van het Heilige. Welnu, ons doopsel is de vervulling van de toewijding van deze eerstgeborenen. Wij worden niet meer gered van de verderfengel die de eerstgeborenen kwam doden. Wij worden gered uit de macht van de duivel – die het leven van God in ons wil doden – door het bloed van Christus, hét nieuwe Paaslam. De monastieke toewijding wil tot het uiterste gaan in de toewijding van het doopsel.
De maagdelijkheid
Sinds de eerste eeuwen van de Kerk hebben sommige mensen het voorbeeld van de maagdelijkheid[1] van Christus en zijn Moeder gevolgd. Het concept van de maagdelijkheid is van fundamenteel belang om de monastieke toewijding te begrijpen. Maagdelijkheid wil zeggen: apart gesteld worden om door God gevormd te worden, zich te verenigen met Hem en met zichzelf.
Maagdelijk is iemand die alleen aan God toebehoort op 3 niveaus.:
- Op het spirituele niveau: die persoon is geconsacreerd aan God. Hij/zij geeft zichzelf uit liefde voor God en wil geen andere dan God.
- Op het psychische niveau: hij/zij wil niet verleid worden door wat dan ook buiten God.
- Op het fysieke niveau: die persoon wordt apart gesteld, toegewijd, en behoort fysiek tot niemand toe.
De maagdelijkheid[2] is de toestand van de hemel waar de liefde niets kapot maakt maar integendeel, waar de liefde vol maakt. Het is alleen God die dit kan want Hij maakt één. Hij vereenzelvigt ons met Hem en Hij vereenzelvigt ons met onszelf omdat Hij ons aan onself openbaart.
De maagdelijkheid is terugkeren naar de oorspronkelijke menselijke conditie, naar het ‘beeld van God’[3]. Het is de conditie van het volgende leven - het eeuwige leven dat we zullen verkrijgen na onze dood en onze hereniging met de Verrezen Christus - op voorhand beleven (cf. Lc 20, 34-35). Onze integriteit [= de menselijke conditie in haar volheid] hier op aarde is gebaseerd op onze wil [ = onze innerlijke beslissing om aan Hem toe te behoren] daar we [in onze zwakke menselijke conditie] altijd zullen moeten kampen met de aanvallen van de duivel, van het vlees en van de passies. We kunnen nooit beweren volledig ‘maagd’ te zijn; onze gedachten, passies en verleidingen voeren een oorlog tegen ons maar in die strijd streven we naar die vervolmaking van ons project van éénheid met God. Beetje bij beejte geeft God ons dan onze integriteit terug en maakt Hij ons één met Hem.
De woestijnvaders[4] hebben dit leven geleid. Hun werken staan vol raadgevingen[5] maar het is vooral het werk van St Jan van Het Kruis, de mystieke kerkleraar, die de doctrine van de éénheid met God in haar totaliteit heeft uitgeschreven.
Wanneer ik over eenheid spreek, spreek ik altijd over een huwelijkseenheid. Het gaat hier om het mysterie van de liefde en eenheid van Christus met de Kerk die de liefde en eenheid van de Vader met de Zoon in de Geest vertegenwoordigt. Net zoals de gedoopten het volk van God zijn, zo is het hart van de monnik de echte tempel van God, het ware paradijs.” Tot zover de woorden van Moeder Agnès-Mariam.
Ten slotte, zoals de boodschap van de maagdelijkheid een schok was voor het heidense Romeinse Rijk, zo is deze boodschap nu eveneens radicaal tegengesteld aan de huidige geseculariseerde levensopvatting. Het heeft mij echter jaren geleden wakker geschud toen ik die boodschap via de lippen van Moeder Agnès-Mariam met klem en klaarheid hoorde uitspreken. Als ik nu in mijn theologische vorming dieper kennis maak met de inhoud van het Woord Gods en de kerkelijke visie op het leven en de samenleving, dan vraag ik me weleens af waar wij schrik voor hebben en waar wij op wachten om dit met gezag te verkondigen. Dit is de visie voor het leven en het geluk van de mensen van deze tijd en van alle tijden, hier en overal.
Hartelijke groeten,
In Christus,
Fr. Jean-Baudouin
[1] Het christelijk geloof ontstond in het Romeinse Rijk, gekenmerkt door een heidense wereldoverheersing én tegelijk een moreel verval. Maagdelijkheid en martelaarschap waren in de eerste christelijke gemeenschappen de grootste idealen. Voor de heidense wereld was dit een geestelijke schok. En vanaf de vierde eeuw kwam er dan nog de spiritualiteit van de woestijnvaders bij, onder impuls van de grote abt Antonius.
Maagdelijkheid, martelaarschap en spiritualiteit van de woestijn werden niet door iedereen beleefd, maar waren wel voor allen een inspiratiebron voor een aan Christus toegewijd leven, radicaal tegengesteld aan de gangbare heidense levenswijze.
[2]1 Co 7, 32-35: “Ik zou willen dat u zonder zorgen was. Wie niet getrouwd is, heeft zorg voor de zaak van de Heer en wil de Heer behagen. Maar de getrouwde heeft zorg voor aardse zaken en wil zijn vrouw behagen; zijn aandacht is verdeeld. (...) Dit alles zeg ik u voor uw eigen bestwil; het gaat mij alleen om de eerbaarheid en een overdeelde toewijding aan de Heer”. Het is dus moeilijker voor de getrouwden om zich onverdeeld te wijden aan de Heer. Moeilijk misschien, maar niet onmogelijk, kijk maar naar de ouders van de Heilige Theresa van Lisieux, en de patronen van Zwitserland, Nicolaus von Flüe en zijn vrouw Dorothea. Elke mens is geroepen om volledig toegewijd te zijn aan de Heer. De Heer vraagt ons hart (cf. Spr 23,26), en dat zowel van de getrouwde als van de maagd. (zie verder 1 Co 7 en Mt 19, 1-12).
[3]Gn 1, 26: God sprak: ‘Nu gaan We de mens maken, als beeld van Ons, op Ons gelijkend’”
[4]De eerste monniken in Egypte, Syrië, Palestina die in de woestijn als kluizenaars het ‘engelenleven’ leidden.
[5]Pater Daniel voegt hier graag aan toe dat die raadgevingen dikwijls veel rijker zijn dan de laatste psychologische verworvenheden.
28-06-2014 om 13:31
geschreven door Gust Adriaensen
|