Op 29 december 2010 werden wereldwijd en ook in België talloze mensen door elkaar geschud door alweer een pijnlijk nieuwsbericht. Het persagentschap Belga kondigde aan : Kanunnik François Houtart bekent het misbruik van een minderjarige 40 jaar geleden. Het editoriaal van Le Soir kopte daarop meteen : De paus van links was geen heilige. De Braziliaanse bevrijdingstheologe Ivone Gebara (1944), doctor in de theologie aan de KULeuven, voorheen jarenlang medewerkster van don Helder Camara en docente aan het Theologisch Instituut van Recife, totdat deze opleiding door het Vaticaan in 1989 werd gesloten, publiceerde op 2 januari 2011 in ADITAL n.a.v. de bekentenis van Houtart volgende overweging.
Wie zonder zonde is werpe de eerste steen
Veel kranten uit het noorden en het zuiden van het land, en ook de internationale media, zonder nog te spreken over de niet te tellen berichten via elektronische post aan het begin van het nieuwe jaar, hadden het op 29 en 30 december enkel over het nieuwsfeit dat de 85-jarige bekende Belgische socioloog en theoloog François Houtart een jongen van acht jaar seksueel misbruikt zou hebben. De media zeggen niet in welk jaar dit gebeurde en geven evenmin duidelijke informatie over wat er juist gebeurd zou zijn. Ze vermelden alleen dat het kind in kwestie een zoon is van een nicht van Houtart. En dat zijn zus de feiten aan het licht bracht toen de naam van Houtart circuleerde om voorgedragen te worden als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Vrede.
Ik wil hier niet ingaan op de eigenlijke problematiek betreffende pedofilie noch over die van andere seksuele delinquentie. Wat mij vooral treft en bezig houdt is het feit dat veel bekenden en vrienden van Houtart in Brazilië verklaren geschokt te zijn door deze onthullingen. En tevens de verklaring van de Folha de Sao Paulo van 30 december 2010 die bevestigt dat socioloog en theoloog Houtart, fervent verdediger van de bevrijdingstheologie, door het CETRI [Centre Tricontinental] dat mede door hem in België werd opgericht uit deze organisatie zou zijn gezet.
Ik neem hier niet de verdediging van de gewaardeerde professor François Houtart op mij, een geleerde waarvan ik overigens heel goed de opstelling, de standpunten en keuzes ken ter ondersteuning van verschillende bevolkingsgroepen en naties in de wereld. Wat me evenwel onthutst is onze telkens terug opduikende hypocriete verontwaardiging en ons miskennen van de mogelijkheid dat een mens kan falen, niet in het minst wanneer het iemand uit de religieuze wereld of iemand met een internationale bekendheid betreft.
Ik herinner me nog levendig hoe enkele jaren geleden de Opperrabbijn van Brazilië, Henri Stobel, stropdassen gestolen had in een Noord-Amerikaanse luchthaven. En hoe hij omwille van dit voorval door de pers en door tal van mensen aan het kruis geslagen werd. Alsof dergelijke inderdaad onbegrijpelijke, incoherente, onverwachte en ongetwijfeld foute gedraging heel zijn menselijke geschiedenis zou banaliseren en veroordelen. Alsof deze diefstal nu opeens zijn hele strijd voor de waardigheid van velen, vooral ten tijde van de militaire dictatuur in Brazilië, een lang en mooi verhaal van solidariteit en inzet van tafel zou vegen. Wij zijn blijkbaar telkens opnieuw geneigd om aan het kruis te slaan de misstappen begaan door diegenen die we eerst tot volmaakte mensen promoveren, diegenen die we ophemelen door te veronderstellen dat ze uiteraard onkreukbaar zouden (moeten) zijn, diegenen waarvan we zomaar aannemen dat ze boven de gewone stervelingen verheven zijn. Precies om die reden misschien belonen we hen ook op tal van domeinen met de Nobelprijs, maar meteen veroordelen we hen wanneer iets ontdekt wordt wat een smet betekent op het volmaakte beeld dat we ondertussen zelf van hen gemaakt hebben.
Nochtans zijn we maar mensen. We maken allen uitschuivers, we vallen, we botsen, we veroorzaken in ons leven op zoveel vlakken aanrijdingen en worden aangereden. Wij levende menselijke wezens, wij zijn geneigd het goed van een ander te bezitten, het lichaam van een ander te begeren, zelfs het lichaam van een kind. En soms worden we gedomineerd door onze zwakheid, soms geven we voorrang aan de roep en de aandrang van ons eigen lichaam. Maar in feite zijn we noch puur, noch volmaakt. We zijn allen in staat om in de fout te gaan, omdat we inderdaad allen zondaars zijn.
Allen zijn we in staat om op een of andere manier anderen leven te ontnemen of het te kleineren.
Het volstaat om onderweg slechts één ogenblik het evenwicht te verliezen
Het volstaat om even de normale gematigdheid te laten varen
Het volstaat de kracht van onze hormonen uit het oog te verliezen
Het is voldoende dat de hartstocht een moment sterker is dan onze controle erop
Het is voldoende dat de verleiding van het verlangen me dronken maakt
En in één oogwenk wordt alles anders !
Nogmaals, ook voor ieder van ons geldt het woord : dat diegene die zonder zonde is de eerste steen werpe
Niettemin hebben we allemaal de mogelijkheid om te ondersteunen hen die op hun levensweg gestruikeld of gevallen zijn, om levensvatbare alternatieven te bedenken voor de wereld der armen, om internationale sociale Forums te bedenken die oplossingen zoeken om een beter leven voor velen mogelijk te maken
Wij zijn dit eigenaardig mengsel van grootheid en van miserie.
Ik wil zeker onze menselijke grenzen en beperktheden niet goedpraten, ga niet op zoek naar verontschuldigingen voor de talloze keren dat we vallen of in de fout gaan de een tegenover de ander. Ik wil enkel onze aandacht trekken op onszelf, op de hypocrisie die ons ertoe brengt te denken dat we zelf zonder zonde zijn. Misschien zijn we inderdaad vrij van deze of gene zonde of misstap van mijn broeder of mijn zuster. Maar van mijn zonde, de misstap die de mijne is, ben ik geenszins vrij. Mijn zonde, beleden of niet beleden, ontdekt of nog verborgen leidt immers haar leven verder in mij. Door te proberen die te vergeten of te verbergen loop ik de kans om de balk in mijn eigen oog niet meer te zien, maar wel de splinter in het oog van de andere.
Onze hypocrisie is zover gekomen dat we op basis van een zware of geringere misstap van een 85-jarige de waarde van zijn leven en van zijn inzet ten dienste van de mensheid dreigen opzij te schuiven; terwijl hij wellicht zelf reeds zwaar heeft geleden onder een zonde die hij voor zichzelf erkend heeft. Wat willen we eigenlijk nog meer ?
Precies daarom sta ik verbijsterd omwille van ons niet-weten, de hypocrisie die ons in staat stelt stenen te gooien, maar tegelijk onbekwaam maakt om barmhartigheid en vergeving een plaats te geven in ons leven. En dit met name ten aanzien van hen die er door hun leven van getuigd hebben; dat ze ondanks hun misstappen in staat waren veel liefde te geven. Niettemin blijf ik me vasthouden aan de hoop op onze dagelijkse bekering.
Ivone Gebara, schrijfster, filosofe en theologe. [vertaling : Jakob Debruyne
10-01-2011 om 21:17
geschreven door Gust Adriaensen
|