In De Standaard van 2 oktober stelt historicus Vincent Scheltens onder de titel 'De kater na de Marrakechflater', dat het N-VA zuur opbreekt dat de partij nu aan de zijlijn moet staan.
Nog veel sterker dan zijn partij, zit voorzitter Bart De Wever met een kater. De politieke tragiek van De Wever, ongetwijfeld een bekwame politicus, komt scherper en scherper naar boven.
Door gebrek aan valabele kandidaat-voorzitters, zit hij al twintig jaar -tegen de eigen partijstatuten in- vast gebetonneerd in een voorzittersstoel, waar hij langzaam aan het verstikken is. Hij brengt veel minder talentrijke partijgenoten aan de macht, maar zelf komt hij niet toe aan een uitvoerend Vlaams of federaal mandaat.
Voor jaren worden hij en zijn partij nu weer gedwongen op het federale vlak oppositie te spelen in het gezelschap van rechtse extremisten, die de zgn. 'onderbuik' van Vlaanderen vormen of exploiteren, en die hij grondig verafschuwt. Naast hem bevinden zich aan de linkerzijde mensen als Mertens en Hedebouw, die hij ongetwijfeld waardeert om hun intelligentie en/of humor, maar die hij rabiate communisten moet blijven noemen en moet bestrijden om zijn VOKA-aanhang te vriend te houden.
Een politicus als De Wever moest het met zijn talenten en ambitie al lang tot minister-president of premier gebracht hebben. De angst van hemzelf en van de topmensen van zijn partij, dat N-VA reddeloos aan het zwalpen gaat wanneer hij de voorzittersfunctie opgeeft, houdt hem gevangen in de voorzittersstoel. Dat is op den duur een ongezonde, vermoeiende en contraproductieve situatie voor hem en de partij.
Het zou me niet verwonderen dat De Wever er op een bepaald moment de brui aan geeft en ofwel de politiek verlaat olwel zich helemaal terugtrekt op het Schoon Verdiep.
06-10-2020 om 10:13
geschreven door Gust Adriaensen
|