In De Standaard van 12 juli licht eresenator Paul Pataer onder de titel 'Hoe de abortuswet tot stand kwam', zijn rol daarin toe.
De bijna 80-jarige Pataer genoot in de jaren '70 nogal wat aanzien in christelijke vakbonds- en studentenkringen omwille van zijn antikapitalistische en antiliberale sociaaleconomische opvattingen. Vanuit het ACV en de CVP stapte hij over naar SP/SPA om uiteindelijke te belanden bij Groen.
Dat Pataer in dit artikel beweert dat hij de abortuswet van 1990 heeft goedgekeurd 'dankzij zijn christelijke achtergrond', komt over als een alibi en een sofisme. Hij geeft een wel erg persoonlijke invulling aan 'christelijk', klaarblijkelijk om toch maar in de abortusdiscussie , zijn nieuwe politieke vrienden te volgen.
Want het moge duidelijk zijn,ook in deze tekst, geschreven in 2018, spartelt Pataer nog altijd om de christelijke essentie heen.
Het is inderdaad een christelijke plicht mensen in acute nood te helpen, zoals hij stelt. Maar mag dat ten koste van een ongeboren kind?
Waarom is de hoogbejaarde Pataer, net als zijn politieke Groen-collega De Sutter, nog altijd als de dood om aan het ongeboren kind 'een apart statuut te geven'?
12-07-2018 om 14:57
geschreven door Gust Adriaensen
|