Volgens het pas verschenen jaarverslag van Kerk in Nood zijn er wereldwijd 300 miljoen christenen slachtoffer van geloofsvervolging. Zij zijn het doelwit van systematische intimidatie, schending van hun mensenrechten, misbruik en fysisch geweld. Het is de 14de keer dat Kerk in Nood een dergelijk jaarrapport over de godsdienstvrijheid publiceert.
Bij de voorstelling werd benadrukt dat ook andere geloofsgemeenschappen het slachtoffer zijn van vervolging. Het westen kreeg een veeg uit de pan omdat het doof en blind blijft voor de schreeuw om hulp van christenen uit Irak en andere landen waar de godsdienstvrijheid schaamteloos met voeten wordt getreden. De organisatie stelde tijdens de periode van juni 2016 tot juni 2018 een sterke stijging vast van de schendingen van de godsdienstvrijheid.
In 38 landen is er sprake van ernstige of zelfs extreme schendingen en in 21 landen heeft een openlijke geloofsvervolging plaats.
Het betreft Afghanistan, Saudi-Arabië, Bangladesh, Birma, China, Noord-Korea, Eritrea, India, Indonesië, Irak, Libië, Niger, Nigeria, Pakistan, Palestina, Syrië, Somalië, Soedan, Turkmenistan, Oezbekistan en Jemen. In 17 andere landen is er sprake van openlijke discriminatie: Algerije, Azerbeidzjan, Bhutan, Brunei, Egypte, de Russische Federatie, Iran, Kazachstan, Kirgizië, Laos, de Maldiven, Mauritanië, Qatar, Tadzjikistan, Turkije, Oekraïne en Vietnam.
In bijna de helft van deze 38 landen ging de godsdienstvrijheid er het voorbije jaar bovendien sterk op achteruit.
In het geseculariseerde westen heerst volstrekte apathie voor kwetsbare geloofsgemeenschappen. Kerk in Nood.
Kerk in Nood schrijft dat de aantasting van de godsdienstvrijheid en de toenemende geloofsvervolging in vele landen hand in hand gaat met het groeiende nationalisme, dat godsdienst als een bedreiging ziet voor de eenheid van het land. Dat is vooral in India, China, Noord-Korea, Pakistan en Myanmar geval.
In India is het antichristelijke geweld van extremistische hindoegroepen bijna verdubbeld, tot 736 gevallen van geweld.
In China probeert de overheid de geloofsgemeenschappen onder controle te krijgen. Daar legde het regime van president Xi Jinping beperkende maatregelen op, waaronder het verbod op de online verkoop van bijbels. Tussen 2014 en 2016 werden er in China tussen de 1.500 en 1.700 kerken vernietigd of beschadigd.
In Noord-Korea blijven duizenden christenen omwille van hun geloof opgesloten. Maar ook in ook in Eritrea, Iran, Tadzjikistan en Turkmenistan zijn religieuze minderheden er slecht aan toe. In Myanmar zijn sinds september 2017 bijna 700 duizend Rohingya-moslims naar Bangladesh gevlucht. Volgens het Hoge Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties heeft hier een etnische zuivering plaats. De dagen van de heerschappij van Islamitische Staat lijkt voorbij. Maar ondertussen zijn andere militante islamitische bewegingen opgericht in Afrika, het Midden-Oosten en Azië.
Het rapport is ook bijzonder kritisch voor de laksheid van sommige westerse landen. Daar heerst een sfeer van volstrekte onverschilligheid voor de geloofsvervolging. Westerse regeringen laten ook na om levensnoodzakelijke hulp te verstrekken voor ontheemde gemeenschappen die willen terugkeren naar de landen die zij moesten ontvluchten.
(Kerknet)