VIII/1
Vrijdag 14 maart 2014
Dank om jullie meeleven
Een vluchtige blik in de overvloed aan emails heeft ons erg bemoedigd. Dank om de vele tekenen van meeleven, meebidden, meestrijden en meelijden. Dank om de veelvoudige concrete hulp, zowel vanwege afzonderlijke personen, parochies en groepen. Het doet de mensen hier goed wanneer ze merken dat er in het buitenland mensen zijn die om hen geven. Wij bidden dagelijks voor jullie met een dankbaar hart. Zoals ik al vertelde, worden de hulpgoederen van hieruit verdeeld over heel de streek. Zelf kunnen we omwille van de onveiligheid nog niet buiten komen maar een groep vrijwilligers (die ik “de 12 apostelen” heb genoemd) doet uitstekend werk en tracht ook elders een dergelijke bezielde groep op te richten om tegelijk de dorpen als echte broedergemeenschappen weer op te helpen opbouwen. Ondertussen denken ze al aan een volgende stap, nl. werkgelegenheid scheppen zodat de mensen terug hun eigen kost kunnen verdienen. Dit is niet bedoeld in een sfeer van de westerse vernietigende ‘vrije concurrentie’ maar in een geest van solidariteit. Er zijn her en der fabrieken en bedrijven falliet die mogelijk terug opgericht kunnen worden. Een klein bedrijfje dat zelf goed werkt en tegelijk een ander bedrijfje helpt, wordt er zelf ook beter van. Concurrentie is uiteindelijk gebouwd op naijver, onderdrukking en geweld.
Vreugde en pijn
Zondag en maandag verkeerden Damascus en zowat heel het land in feeststemming om de bevrijding van de zusters van het orthodoxe St. Tekla klooster van Ma’aloula. Op tv hoorden we ontroerende getuigenissen, ook van moslims die nog eens het verlangen naar een leven in vrede en eenheid uitdrukten: christenen en moslims vormen éénzelfde Syrische familie. Er klonken ook woorden van verzoening en hoop. Een vrouw zei het zo: “Ze kunnen wel kerken, moskeën, kruisbeelden en mariabeelden vernietigen, maar ze kunnen niet de sura over Maria uit de koran verwijderen!” Jammer dat de zusters in hun naïviteit hun ontvoerders, Al Nousra, openlijk hebben bedankt en zelfs geprezen. Voor de heel de bevolking die zo erg heeft geleden en nog lijdt onder de gruweldaden van deze groep over heel het land is dit wel erg pijnlijk. Blijven we hopen en bidden dat ook de andere ontvoerden, zoals de twee bisschoppen van Aleppo spoedig vrij komen.
De toestand
We hebben ongeveer wat noodzakelijk is en zijn veilig. Van woensdagnacht tot donderdag in de late avond was er nog eens een lange stroomonderbreking en dat is romantisch maar echt niet plezierig. De algemene toestand blijft geleidelijk verbeteren. Het leger opereert voorzichtig en zeer systematisch. Rebellen worden zodanig omsingeld dat ze zich nog kunnen overgeven of vluchten. De rebellen worden niet in een wurggreep genomen omdat ze dan dreigen iedereen te vermoorden die in hun buurt is.
Het weer
Wat in België een alledaagse pretbederver is wordt hier deze week een blij geschenk: de regen. We hebben alle dagen even een flinke bui gekregen en daarna weer zon. Zo heeft de natuur zelf deze week het voornaamste werk op het terrein gedaan. De woestijn zal hopelijk weer kunnen bloeien.
De grote slag
Dat we nog leven en dat het klooster nog recht staat mag een wonder heten. Hiervoor is ook geen enkele menselijke verklaring voor handen. We bleven wel trouw aan twee opdrachten. Vooreerst hebben we onszelf de strengste veiligheidsmaatregelen opgelegd, wat we pas later kunnen uitleggen. Vervolgens hebben we dagelijks vurig gebeden voor bescherming van volk, land en onszelf. Met duizenden waren ze hier rondom ons en in de omgeving, de mannen met zwarte baarden en zware wapens. En dat al gedurende maanden. Achteraf vernamen we dat ook van buitenaf al gedacht werd dat de rebellen het klooster hadden ingenomen en dat het leger beter heel het klooster kon bombarderen. Het leger bleek echter kinderen in het klooster opgemerkt te hebben. Het is anders verlopen. Ziehier hoe wij het beleefd hebben.
Vanaf woensdag 13 november 2013 hadden we ons al verschuild. Op vrijdag horen we een enorme knal en dringt het stof door tot onze schuilplaats. Er is een groot gat geschoten in het gebouw met gevolgen voor gans de constructie. Dus, ook hier zitten we niet meer veilig. Tussen de beschietingen door vluchten we twee per twee nogmaals naar een andere schuilplaats.
Vanaf zondagmorgen 17 november 2013 worden de bombardementen en beschietingen steeds heviger. We zullen deze nacht toch moeten vertrekken. Naar een naburig dorp? Ieder maakt een pakje met de allernoodzakelijkste warme kleding. En ondertussen in onze schuilplaats maar rozenhoekjes bidden en liedjes zingen. Het is een vurig gebed dat dient tevens om de aandacht van de kinderen af te leiden bij deze zware bombardementen. Zelfs de moslimkinderen kennen ondertussen het Weesgegroet al. De toestand wordt zo erg dat we niet tot deze nacht kunnen wachten en zo vlug mogelijk moeten vertrekken. De pakjes, zakjes of kleine rugzakken die ieder voor zich heeft klaar gemaakt, worden bij elkaar gelegd. In de kerk houden we een korte gebedsdienst en nuttigen alle geconsacreerde hosties. Ik geef ook de algemene absolutie. Dit klooster moeten verlaten is hartverscheurend. Maar… zoals het voorheen was, zo is het ook nu weer. Het blijkt veel te gevaarlijk om te vertrekken. Door één stap buiten de muren te zetten zijn we al overgeleverd aan terroristen, die zich tot in onze tuin bevinden. Eigenlijk is het een opluchting dat we moeten blijven. Tussendoor worden heel de voormiddag allerlei kleine versnaperingen, die nog voor handen zijn, boven gehaald: thee, warme melk, restjes eten… Op de middag vieren we toch maar de zondagseucharistie met een kleine tafel in de kerk zelf, omdat het sanctuarium niet zo veilig is als het schip van de kerk. Dan barst de hel pas voor goed los, maar wij vieren verder. Oorverdovend lawaai overdondert onze gebeden. We geven elkaar de vredewens alsof het de laatste keer is dat we elkaar nog levend zullen ontmoeten. Daarna eten we iets met zijn allen opgepakt, zittend op de vloer in de kleine aanpalende ruimte die dienst doet als keuken. Beschietingen en ontploffingen gaan gewoon door. In de namiddag beginnen enkele zusters in onze schuilplaats de grote acathisthymne ter ere van Onze Lieve Vrouw te zingen, waardoor Constantinopel in 626 bevrijd werd. Deze wordt voltooid met alle gezangen er bij, zoals in de vastentijd en duurt uren. En alles met kaarslicht. Hierbij worden de liturgische gezangen van de Goede Week en Pasen nog gevoegd als een viering van de overgang van dood naar leven. We hebben nog nooit deze mooie gezangen zo goed gerepeteerd. Ondertussen komen schildwachten voortdurend zeggen hoe de toestand er bij staat. Het leger drijft de rebellen wel in het nauw maar er komen ook hele horden nieuwe rebellen bij. In de tuin en rondom het klooster zit het vol met zwaar bewapende rebellen. In de nacht houden we nog een evaluatie voor onszelf waar ieder eerlijk tracht te vertellen hoe hij of zij deze situatie beleeft. Tegen twee uur ’s nachts vallen de meesten in slaap.
Maandagmorgen 18 november 2013. Van 4 u tot 6 u enorm en aanhoudend geknal met zware bombardementen. De gebouwen daveren. Wat gebeurt er? De meesten zijn klaar wakker en beginnen te bidden. Het is nu duidelijk dat we het mikpunt zijn voor de terroristen, die met onze gemeenschap voor goed willen afrekenen, zoals helaas in de voorbije eeuwen al herhaaldelijk is gebeurd. Is dit het laatste uur van Mar Yakub, waar we ons op voorbereid hebben? Het uur O? We kunnen alleen bang afwachten en ondertussen goed voor elkaar trachten te zorgen. Plots vliegt de deur van onze schuilplaats open en een man valt binnen. Hij druipt van de regen en zegt met een brede glimlach van oor tot oor: “Wees niet bang, de toestand is onder controle”! En dat bleek ook ongeveer zo te zijn. Massa’s rebellen zijn door het leger in het nauw gedreven en plots in paniek gevlucht. Deze blijde boodschap kwam als van een engel uit de hemelse legerscharen van de heilige Michaël. Geloof het of niet, de naam van deze man was “Roech Allah”, Geest van God!
15-03-2014 om 12:58
geschreven door Gust Adriaensen
|