Geachte Heer,
Ik schrijf u in naam van Aleidis Da Silva, mijn onderbuurvrouw. U kent haar ongetwijfeld, want zij heeft u het voorbije jaar reeds vier keer aangeschreven en u hebt haar vier keer uitermate vriendelijk een antwoord toegestuurd.
Hoewel zij u vier verschillende brieven heeft gestuurd, waren alle antwoorden die ze van u ontving tot op de letter hetzelfde. U moet over een straf geheugen beschikken om elke keer, woord voor woord, hetzelfde antwoord te formuleren. Mijn felicitaties daarvoor.
Graag bezorg ik u, om het dossier volledig te maken, nog wat extra informatie over Aleidis Da Silva. Haar wettige echtgenoot, tevens vader van haar drie kinderen, is jaren geleden met de noorderzon vertrokken. Al wat hij heeft achtergelaten, is een schuldenberg die hoger is dan de Mont Blanc. Dientengevolge krijgt Aleidis van haar schuldbemiddelaar elke week 96 euro, waarmee ze voor haar hele huishouden eten, drinken, was, plas, schoolgerief en oplaadkaarten voor de gsm’s moet kopen. Het is een van de redenen dat we geen licht meer hebben op het gemeenschappelijke toilet dat zich op de gang bevindt. De goedkoopste lamp kost toch al snel meer dan een gesneden brood plus een pot choco en dan is voor mij en voor al mijn buren de keuze vlug gemaakt: wij zoeken ons toiletpapier in de lichtbundel van onze gsm.
Door de coronamaatregelen is de miserie van Aleidis nog groter geworden. Ze moest een computer kopen omdat haar oudste anders geen lessen kon volgen, in de winkels is alles duurder geworden, het café waar ze de afwas deed, is voorgoed gesloten, en zo zijn er nog enkele kleinigheden te vermelden.
Desalniettemin is Aleidis niet bij de pakken blijven zitten. Ze heeft zich bij de VDAB een traject laten voorschrijven. Dat hield in dat ze een opleiding zou gaan volgen om gediplomeerd ervaringsdeskundige in de armoede te worden en vervolgens zou ze een job kunnen krijgen die haar in staat zou stellen om probleemloos lampen en dergelijke meer te kunnen kopen.
Er waren wel enkele voorwaarden waaraan voldaan moest worden om aan de opleiding te beginnen. Ten eerste moest ze al lang genoeg in armoe leven om voor de opleiding in aanmerking te komen. In die proef is Aleidis met de grootste onderscheiding geslaagd: ze is 32 jaar en ze heeft nooit in haar leven een splinter hout gehad om pijlen van te maken, laat staan een nagel om haar gat te krabben. Vervolgens moest ze een voorbereidend leerjaar volgen. Daar is ze in september vorig jaar vol goede moed aan begonnen.
Ik kan u zeggen dat ze al veel geleerd heeft. Zo heeft ze bijvoorbeeld van één oud hemd van mij voor alle drie haar kinderen een volledige pyjama gemaakt. Toen haar oudste jarig was, had ze geen rotte eurocent om voor het kind iets te kopen. Wel, ze heeft dat kind gelukkig kunnen maken met een fleurig getekende bon om vijf keer de tafel niet te hoeven afruimen. Het zijn allemaal truken die Aleidis in het voorbereidende jaar – van haar medestudenten dan nog – geleerd heeft.
De miserie is dat haar traject nu abrupt beëindigd wordt omdat u besloten hebt de opleiding voor ervaringsdeskundigen in de armoe tegelijk met de nertsfokkerijen af te schaffen. Naar verluidt vindt u dat de opleiding te lang duurt, terwijl u zelf niet onder stoelen of banken steekt dat u er negen jaar over gedaan hebt om licentiaat in de politieke wetenschappen te worden. Bovendien denkt u dat er geen werk is voor ervaringsdeskundigen in de armoede, terwijl er op uw kabinet nog altijd geen is. Ik denk bijvoorbeeld dat Aleidis u allerhande adviezen kan geven om goedkopere afkoelende sportkledij voor onze olympische atleten te vinden dan de frivole frulletjes waar nu kolossaal veel centen naartoe gaan. De besparingen die op dat vlak te maken zijn, leveren gegarandeerd meer dan genoeg op om de opleidingen voor ervaringsdeskundigen in de armoede te laten voortbestaan. En dat zou ook voor mij een oplossing betekenen, want een lamp in ons gemeenschappelijke toilet lijkt me een niet versmaden gemak.
Ik kijk uit naar uw vriendelijke antwoord (ik heb een weddenschap lopen dat u deze keer toch niet allemaal dezelfde woorden zult gebruiken als in de vier brieven die u naar Aleidis Da Silva stuurde) en ik groet u met de meeste Hoogachting,
Frederik De Meester,
(u kent mij uit eerdere briefwisseling als ‘Dikke Freddy’)