Goede Vrienden,
“Van de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Rijk der Hemelen zich met geweld baan en geweldenaars maken het buit” (Mattheus 11, 12). Dit is een mysterieuze uitspraak van Jezus. Voor geweld en geweldenaars (Grieks: biastai) heeft Hij over het algemeen geen goed woord. We worden gered door geloof in vertrouwvolle overgave aan Hem, die niets anders dan zachtheid en barmhartigheid is. Wij beschouwen deze uitspraak als een toelichting op de vijfde eigenschap van ons mens-zijn: we zijn geroepen om door lijden en sterven omgevormd te worden in Christus, d.w.z. om deel te nemen aan het proces van de overgang van dood naar verrijzenis met Jezus. We zijn immers gedoopt in zijn lijden, sterven en verrijzen. Dit is geen zoetsappig gebeuren. Het is een gewelddadige afbraak en totale vernietiging van ons aardse leven opdat het omgevormd zou worden. De graankorrel moet werkelijk sterven, rotten en vergaan. Daaruit komt de prachtige volle aar te voorschijn. Zo is Jezus werkelijk gruwelijk gegeseld, gekruisigd en gestorven en pas daarna van het kruis gehaald en verrezen.
Lijden en dood zijn door de zondeval in de wereld gekomen. Sindsdien hebben alle mensen van alle tijden hiermee geworsteld: wat is de zin van mijn lijden en sterven? In onze tijd lijkt het moeilijker dan ooit de betekenis hiervan te begrijpen, te aanvaarden en te beleven. Onze huidige medische wetenschap en techniek zijn tot zulke fantastische realisaties in staat dat sommigen denken hiermee alle problemen helemaal te kunnen oplossen, ook het lijden en sterven. Dit medisch-technisch denken heeft onder meer geleid tot “therapeutische hardnekkigheid”, nl het steeds maar nieuwe operaties uitvoeren en technieken proberen, ook wanneer dit, gezien de leeftijd en de gezondheidstoestand van de betrokkene geen enkele zin had. In feite wordt daarmee het lijden vergroot en het natuurlijk sterven bemoeilijkt: de medische apparatuur werkt prima terwijl de mens zelf zo goed als dood is.
Deze handelwijze is inmiddels grotendeels verlaten en vervangen door “palliatieve zorgen”, nl. het zoveel mogelijk verzorgen en verzachten van de pijn zonder operatief ingrijpen. Het is een geduldig begeleiden van de stervende in al zijn noden tot op het ogenblik van de totale overgave. Dat is ook de echte betekenis van “euthanasie” (goede dood) de mens die op zijn wijze en zijn tijd zijn aardse leven loslaat en sterft. We zijn hartstochtelijk door God bemind én geroepen om te beminnen. Liefde echter is in ons aardse leven onafscheidelijk met lijden verbonden. Daarom betekent het woord “passie” in vele moderne talen tegelijk hevig liefhebben én heftig lijden, dat bekroond wordt door het sterven.
Een van de meest tragische gevolgen van het niet begrijpen en niet aanvaarden van de zin van lijden en sterven vanuit het christelijk geloof, is de huidige praktijk van ‘euthanasie’ als het zelf actief (laten) beëindigen van zijn leven. Dit is inmiddels in de openbare opinie zo algemeen aanvaard dat velen niet meer begrijpen hoe zinloos en onmenselijk dit is, gegroeid uit een fanatieke vrijzinnige ideologie. De heidense Griekse arts en “vader” van de westerse geneeskunde Hippocrates (460-377 voor Christus!) wist wel dat het menselijk leven heilig is en legde dit vast in zijn beroemde “eed van Hippoctrates” die als basis gold voor het medisch handelen alle eeuwen door, wat in onze tijd lichtzinnig verloochend werd. Het actief doden van een stervende is iedere beschaving onwaardig en met de moderne medische mogelijkheden totaal onverantwoord. De “Bengaalse nachtegaal”, de Indische mystiek-religieuze dichter en filosoof Rabindranath Tagore (+ 1941) begreep vanuit zijn hindoe-geloof eveneens de diepe betekenis van het sterven, toen hij schreef in “Zwervende vogels”: “De stempel van de dood geeft waarde aan de munt van het leven” (blz. 32).
Het diepe besef van lijden en sterven vinden we eveneens bij de joodse psychiater Viktor Frankl (+ 1997), de stichter van de derde Weense school, de logotherapie, die niet wil opgaan in de zin van een therapie, maar een “therapie van de zin van het leven” wil aanbieden. In het concentratiekamp kwam hij tot de overtuiging dat ieder leven onvoorwaardelijk zinvol is. Hij koesterde de gedachte van Dostoïevski, nl. dat men zijn lijden waardig moet zijn. Een absolute zelfbeschikking toekennen aan een mens is een illusie, een mythe. We hebben niet de minste inspraak gehad in ons eigen ontstaan, geestelijke en lichamelijke kwaliteiten of gebreken. Het leven werd ons door God als gave geschonken. In de verantwoordelijkheid voor eigen daden ligt voor hem de waardigheid van het menselijk handelen. Daarom stelt hij voor dat de VS aan de westkust het standbeeld zouden oprichten van de “verantwoordelijkheid” als noodzakelijke aanvulling van het standbeeld van de “vrijheid” aan oostkust.
De praktijk van euthanasie lijkt op een stroom die steeds meer buiten zijn oevers treedt. Het begon in de VS (Oregon Death with Dignity Act, 1997) en kwam naar Nederland (2001) en België (2002). Inmiddels worden de strikte voorwaarden blijkbaar steeds minder nageleefd en is de controle achteraf ook steeds minder efficient. En is het niet veelzeggend dat deze “zelfdoding met assistentie” genoteerd wordt als “natuurlijke dood” en dat de naam van de dokter die euthanasie pleegde zelfs niet vermeld moet worden? Het is ook vreemd dat dokters die euthanasie plegen veelal in de openbare opinie worden geprezen. Zij zouden medelijden betonen, verdraagzaam zijn en respect hebben voor de patient. Is dit werkelijk zo? Is een dokter die euthanasie pleegt niet eerder een deserteur, die vlucht voor zijn eigenlijke taak van verzorger en begeleider tot het einde, of een technieker die de praktische vraag van zijn klant uitvoert of een functionaris in dienst van een mensonwaardige wet? Hij durft de confrontatie niet aan met het mysterie van de dood, dat bij het menselijk leven hoort. Hij ontvlucht zijn persoonlijke verantwoordelijkheid van zorgdrager tot het einde. Is dit bovendien niet een nieuwe vorm van paternalisme in de geneeskunde? Omdat hij zijn onmacht tegenover het sterven niet kan erkennen, doodt hij hem/haar eenvoudigweg. Als hij op de euthanasievraag ingaat, zegt hij dan niet aan zijn patiënt: inderdaad, je bent niets meer waard?
Menselijk lijden en sterven verdienen iets veel beters dan een euthanasiepraktijk uit de tijd van primitieve, heidense samenlevingen. Onder deze vraag blijken meestal vele andere vragen schuil te gaa. Het gaat niet alleen over lichamelijk, maar ook psychologisch, spiritueel en sociaal leed: laat me niet alleen in mijn pijnen, angsten en twijfels, laat me voelen dat ik ook nu nog waardevol ben... Ja, er is een derde weg, naast therapeutische hardnekkigheid en de huidige euthanasiepraktijk. Er zijn al hier en daar dokters en verplegers die deze profetische weg gaan. Daarover willen we volgende keer sprankelende getuigenissen geven (als ‘t God belieft, bij welzijn en leven!)
P. Daniel
20-01-2024 om 16:45
geschreven door Gust Adriaensen
|